Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregels ontslag om bedrijfseconomische redenen 2020
2.5 Nadere toelichting: eerst beëindigen andere arbeidsrelaties
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2020
- Redactionele toelichting
De dag van de datum van afkondiging is gezet op 01.
- Bronpublicatie:
01-09-2020, Internet 2020, www.uwv.nl (uitgifte: 01-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-09-2020, Internet 2020, www.uwv.nl (uitgifte: 01-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
Uitgangspunt is dus dat aan werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd een grotere bescherming toekomt dan aan (sommige) flexibele medewerkers die dezelfde werkzaamheden verrichten. Op grond hiervan geldt bij ontslag vanwege bedrijfseconomische omstandigheden een rangorde tussen groepen medewerkers.
Rangorde bij het beëindigen van arbeidsrelaties
De volgende groepen worden onderscheiden:
Groep 1 | Externe medewerkers: gedetacheerden, uitzendkrachten, zelfstandigen zonder personeel1. en ingeleende werknemers van een andere bedrijfsvestiging. |
Groep 2 | Werknemers (inclusief payrollwerknemers) die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. |
Groep 3 | Werknemers (inclusief payrollwerknemers) met een arbeidsovereenkomst waarin de omvang van de arbeid niet is vastgelegd (nulurencontract). |
Groep 4 | Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (inclusief payrollwerknemers) van wie het contract binnen ten hoogste 26 weken eindigt na de datum waarop op de aanvraag wordt beslist. |
Groep 5 | Werknemers (inclusief payrollwerknemers) met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (inclusief payrollwerknemers) waarvoor de looptijd van het contract meer dan 26 weken bedraagt, te rekenen vanaf de datum waarop op de aanvraag wordt beslist. |
Payrollwerknemers vallen niet in groep 1 onder ‘ingeleend personeel’, aangezien zij gelijkgesteld zijn aan werknemers die rechtstreeks in dienst zijn van de opdrachtgever (artikel 20 Ontslagregeling). Een min/max-contract bevat een vast deel (minimaal te werken aantal uren) en een flexibel deel (oproepuren). Een werknemer met een min/max-contract zit daarom niet in groep 3 (geen nul-urencontract). De werkgever hoeft om die reden niet eerst afscheid van deze werknemer te nemen. Uit de regelgeving volgt wel dat de werkgever deze werknemer niet meer uren laat werken dan het minimaal aantal te werken uren (dus geen gebruik maakt van de mogelijkheid een werknemer voor meer uren werk op te roepen). Daarover moet de werkgever in de ontslagaanvraag duidelijkheid verschaffen.
De werkgever dient bij het vervallen van arbeidsplaatsen eerst afscheid te nemen van personen uit groep 1 die werkzaam zijn in dezelfde categorie uitwisselbare functies. Nu onder uitwisselbare functies niet wordt verstaan dezelfde werkzaamheden die voor een korte periode worden verricht (korter dan 26 weken) geldt dit niet voor de personen die deze werkzaamheden verrichten. Pas als daarmee de noodzakelijke personeelsinkrimping niet (voldoende) kan worden gerealiseerd, komen werknemers in dezelfde categorie uitwisselbare functies uit achtereenvolgens groep 2, 3, 4 en 5 voor ontslag in aanmerking. Van de werknemers uit groep 2, 3 en 4 moet achtereenvolgens afscheid worden genomen in volgorde van de lengte van het dienstverband. Zie in dit verband artikel 11, tweede lid, van de Ontslagregeling en de daar gegeven toelichting.
Als een payrollwerkgever een ontslagaanvraag voor een payrollwerknemer indient omdat de opdrachtgever de verplichtingen die voortvloeien uit de payrollovereenkomst gedurende een periode van ten minste drie maanden in het geheel niet is nagekomen, dan geldt het afspiegelingsbeginsel niet. Ook hoeft de payrollwerkgever — als de payrollwerknemer werkt op basis van een vast contract — niet eerst afscheid te nemen van werknemers die hetzelfde werk doen en niet werkzaam zijn op basis van een vast contract (artikel 23 Ontslagregeling).
Voetnoten
Zzp'ers vallen onder art. 7:671a lid 5 onderdeel a BW omdat zij een arbeidsrelatie met de werkgever hebben en niet werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Indien de redelijke grond voor ontslag gelegen is in uitbesteding van werkzaamheden, hoeft de werkgever uiteraard niet eerst afscheid te nemen van de zzp'ers die al op een dergelijke arbeidsplaats werkzaam zijn. Ook hoeft de werkgever niet eerst afscheid te nemen van een zzp'er als hij aannemelijk maakt dat dit een echte zelfstandige is en het voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is dat de werkzaamheden anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst worden verricht.