Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/61/EU maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid
Aanhef
Geldend
Geldend van 12-06-2014 tot 12-11-2025
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 155 (uitgifte: 23-05-2014, regelingnummer: 2014/61/EU)
- Inwerkingtreding
12-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 155 (uitgifte: 23-05-2014, regelingnummer: 2014/61/EU)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De digitale economie heeft ingrijpende gevolgen voor de interne markt. Met haar innovatie, snelheid en grensoverschrijdend bereik kan zij de integratie van de interne markt naar nieuwe hoogten brengen. De Unie heeft een visie van een digitale economie die duurzame economische en maatschappelijke voordelen oplevert op basis van moderne onlinediensten en snelle internetverbindingen. Een hoogwaardige digitale infrastructuur ondersteunt vrijwel alle sectoren van een moderne en innovatieve economie en is van strategisch belang voor maatschappelijke en territoriale cohesie. Alle burgers, alsmede de private en publieke sectoren, moeten dan ook de gelegenheid krijgen deel uit te maken van de digitale economie.
- (2)
De lidstaten erkennen het belang van de uitrol van hogesnelheidsbreedband en hebben derhalve hun goedkeuring gehecht aan de ambitieuze breedbanddoelstellingen in de mededeling van de Commissie met als titel ‘The Digital Agenda for Europe — Driving European growth digitally’ (Digitale agenda voor Europa: digitale impulsen voor de Europese groei) (‘de Digitale agenda’), namelijk om alle Europeanen tegen 2013 van basisbreedband te voorzien, en ervoor te zorgen dat, tegen 2020, alle Europeanen toegang hebben tot veel sneller internet (30 Mbps of meer) en ten minste 50 % van de Europese huishoudens over een internetverbinding van meer dan 100 Mbps beschikt.
- (3)
Gelet op de snelle evolutie van de technologieën, de exponentiële groei van het breedbandverkeer en de toenemende vraag naar e-diensten, dienen de in de Digitale agenda bepaalde doelstellingen als een absoluut minimum te worden beschouwd, en moet de Unie streven naar meer ambitieuze breedbanddoelstellingen met het oog op meer groei, concurrentievermogen en productiviteit. In de context van de evaluatie van deze richtlijn dient de Commissie na te gaan of en hoe deze richtlijn verder kan bijdragen tot het verwezenlijken van die doelstelling.
- (4)
In de Digitale agenda is tevens vastgesteld dat beleidslijnen met name moeten leiden tot lagere kosten voor breedbandgebruik in de hele Unie, tot adequate en gecoördineerde ruimtelijke ordening en tot minder administratieve rompslomp. De lidstaten dienen in dat verband aanzienlijke initiële investeringen te doen om het delen van fysieke infrastructuur mogelijk te maken. Gelet op de doelstellingen van de Digitale agenda en tegelijkertijd in aanmerking nemend dat een aanzienlijke verlaging heeft plaatsgevonden van de financiële middelen die voor breedband zijn bestemd in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen welke is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4), moet het voor de lidstaten met het oog op het bereiken van de doelstellingen van deze richtlijn mogelijk zijn om overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het Unierecht de beschikbare financiering van de Unie te gebruiken.
- (5)
Door te besparen op de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid kan eveneens worden bijgedragen tot de verwezenlijking van de digitalisering van de publieke sector, waardoor er gezorgd wordt voor een hefboomwerking inzake digitalisering voor alle sectoren van de economie, bovenop de verlaging van de kosten voor de overheidsadministraties en efficiëntere diensten voor de burgers.
- (6)
Rekening houdend met de noodzaak van actie op Unieniveau om te zorgen voor een betere breedbanddekking, onder meer door de kosten van infrastructuur voor snelle breedband te verminderen, zoals weergegeven in de conclusie van de Europese Raad van 13/14 december 2012, wordt in de mededeling van de Commissie met als titel ‘Akte voor de interne markt II’ benadrukt dat extra inspanningen nodig zijn om de in de Digitale agenda vastgestelde doelstellingen sneller te bereiken door onder meer een oplossing te vinden voor het vraagstuk van investeringen in netwerken met hoge snelheid.
- (7)
De uitrol van vaste en draadloze elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid in de hele Unie vergt aanzienlijke investeringen, waarvan een significant deel gaat naar civieltechnische werken. Het beperken van de kostenintensieve civieltechnische werken zou de uitrol van breedband concreter maken.
- (8)
Een groot deel van die kosten ontstaat doordat de uitrol op een aantal punten inefficiënt is als gevolg van het gebruik van bestaande passieve infrastructuur (zoals kabelgoten, leidingen, mangaten, straatkasten, palen, masten, antenne-installaties, torens en andere ondersteunende constructies), knelpunten bij de coördinatie van civiele werken, belastende administratieve vergunningsprocedures en knelpunten bij de aanleg van netwerken in gebouwen, die hoge financiële drempels veroorzaken, vooral in plattelandsgebieden.
- (9)
Maatregelen met het oog op een efficiënter gebruik van bestaande infrastructuur die beogen de kosten omlaag te brengen en obstakels bij de uitvoering van nieuwe civieltechnische werken uit de weg te ruimen, kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot een snelle en uitgebreide aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, zonder dat dit ten koste gaat van doelmatige concurrentie, en zonder het nadelig beïnvloeden van de veiligheid, de beveiliging en het soepel functioneren van de bestaande publieke infrastructuren.
- (10)
Sommige lidstaten hebben maatregelen genomen die tot doel hebben de kosten voor de uitrol van breedband omlaag te brengen. Die maatregelen blijven echter schaars en gefragmenteerd. Door die maatregelen op grotere schaal in de hele Unie toe te passen, kan een significante bijdrage worden geleverd aan de totstandbrenging van een digitale interne markt. Verschillen in de regelgevingseisen vormen in sommige gevallen een belemmering voor samenwerking tussen nutsbedrijven en kunnen drempels opwerpen voor de toegang tot de markt voor nieuwe netwerkexploitanten en voor nieuwe bedrijfsmogelijkheden, zodat de ontwikkeling van een interne markt voor de aanleg en het gebruik van fysieke infrastructuur voor elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid wordt belemmerd. Tot slot wordt bij initiatieven op het niveau van de lidstaten niet altijd de alomvattende aanpak gevolgd die nu net noodzakelijk is om in alle fasen van het uitrolproces en in alle sectoren maatregelen te nemen die een samenhangend en significant effect sorteren.
- (11)
Deze richtlijn wil bepaalde minimumrechten en -verplichtingen vaststellen die in de hele Unie gelden om de uitrol van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid en sectoroverschrijdende coördinatie te vergemakkelijken. Hoewel moet worden gezorgd voor een minimum aan gelijke voorwaarden, mag dit overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel niet ten koste gaan van bestaande, op nationaal en plaatselijk niveau toegepaste beste praktijken en maatregelen die nadere bepalingen en voorwaarden behelzen, noch van maatregelen die een aanvulling vormen op deze rechten en verplichtingen.
- (12)
Wanneer in overeenstemming met het Unierecht specifiekere regelgevende maatregelen gelden, prevaleren die in het licht van het lex specialis-beginsel over de in deze richtlijn vastgestelde minimumrechten en -verplichtingen. Deze richtlijn geldt derhalve onverminderd het regelgevingskader van de Unie voor elektronische communicatie als bepaald in Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), en ook Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad (7), Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) en Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie (9), met inbegrip van nationale maatregelen die krachtens dat regelgevingskader zijn aangenomen, zoals specifieke symmetrische of asymmetrische regelgevingsmaatregelen.
- (13)
Voor de uitrol van elektronische communicatienetwerken is het voor exploitanten van elektronische communicatienetwerken en met name voor nieuwkomers veel efficiënter bestaande fysieke infrastructuur te hergebruiken, zoals infrastructuur van andere nutsbedrijven, met name in gebieden waar geen geschikt elektronische communicatienetwerk beschikbaar is of waar het uit economisch oogpunt niet haalbaar is om nieuwe fysieke infrastructuur op te zetten. Voorts kunnen sectoroverschrijdende synergieën ervoor zorgen dat minder civiele werken in verband met de aanleg van elektronische communicatienetwerken nodig zijn en dus ook de hiermee samenhangende maatschappelijke en milieukosten zoals vervuiling, overlast en verkeerscongestie omlaag gaan. Deze richtlijn moet derhalve niet alleen gelden voor aanbieders van openbare communicatienetwerken, maar ook voor alle eigenaren of houders van rechten om gebruik te maken van (wat betreft laatstgenoemden zonder afbreuk te doen aan de eigendomsrechten van derden) uitgebreide en alomtegenwoordige fysieke infrastructuur die geschikt is om elementen van elektronische communicatienetwerken in onder te brengen, zoals fysieke netwerken voor de levering van elektriciteit, gas, water en systemen voor afval- en rioolwater en drainage, verwarming en transportdiensten.
- (14)
Met het oog op het bevorderen van de aanleg van openbare communicatienetwerken met hoge snelheid in de interne markt, dient deze richtlijn de rechten van de aanbieders van openbare communicatienetwerken vast te stellen wat betreft de toegang tot fysieke infrastructuur, ongeacht de plaats waar deze zich bevindt, onder billijke en redelijke voorwaarden die verenigbaar zijn met de normale uitoefening van eigendomsrechten. De verplichting om toegang tot de fysieke infrastructuur te bieden, moet de rechten van de eigenaar van het terrein waarop of het gebouw waarin de infrastructuur zich bevindt, onverlet laten.
- (15)
Omdat de fysieke faciliteiten nauwelijks verschillen, kunnen vaak zeer uiteenlopende elementen van elektronische communicatienetwerken tegelijkertijd worden ondergebracht in de fysieke faciliteiten van een netwerk, inclusief elementen die toegang kunnen verlenen tot breedbanddiensten met een snelheid van ten minste 30 Mbps, met inachtneming van het beginsel van technische neutraliteit, zonder dat de voornaamste dienst die wordt verleend hierdoor wordt beïnvloed en met minimale aanpassingskosten. Fysieke infrastructuur die alleen tot doel heeft er andere elementen van een netwerk in onder te brengen zonder dat zij zelf een actief element van het netwerk wordt (zoals in het geval van ongebruikte glasvezels (dark fibre)), kan in beginsel worden gebruikt om elektronischecommunicatiekabels, apparatuur of andere elementen van elektronische communicatienetwerken in onder te brengen, ongeacht het feitelijke gebruik of de eigendom, voor zover er geen beveiligingskwesties zijn of schade aan de toekomstige bedrijfsbelangen van de eigenaar van de infrastructuur. De fysieke infrastructuur van openbare communicatienetwerken kan in beginsel ook worden gebruikt om er elementen van andere netwerken in onder te brengen, en de lidstaten kunnen er derhalve voor kiezen om in voorkomend geval het beginsel van de wederkerigheid toe te passen en de exploitanten van openbare communicatienetwerken toestaan om toegang te bieden tot hun netwerken voor de aanleg van andere netwerken. Hoewel het specifieke algemene belang in verband met het verstrekken van de voornaamste dienst voorop blijft staan, moet het stimuleren van synergieën tussen exploitanten van netwerken tegelijkertijd bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Digitale agenda.
- (16)
Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de specifieke waarborgen die nodig zijn met het oog op de veiligheid en de volksgezondheid, de beveiliging en integriteit van de netwerken, met name van kritieke infrastructuur, en moet er tevens voor zorgen dat niet wordt geraakt aan de voornaamste dienst die door de netwerkexploitant wordt geleverd, in het bijzonder in netwerken die worden gebruikt voor het leveren van voor menselijke consumptie bestemd water; niettemin kunnen algemene regels in de nationale wetgeving die netwerkexploitanten verbieden met exploitanten van elektronische communicatienetwerken te onderhandelen over toegang tot fysieke infrastructuur, de totstandkoming van een markt voor toegang tot fysieke infrastructuur verhinderen. Deze algemene regels moeten derhalve worden ingetrokken. Tegelijkertijd mogen de in deze richtlijn vastgestelde maatregelen de lidstaten niet beletten om het voor exploitanten van nutsbedrijven aantrekkelijker te maken toegang te verlenen tot hun infrastructuur door bij de berekening van de tarieven voor eindgebruikers voor hun voornaamste activiteit(en) geen rekening te houden met de uit die dienst voortvloeiende inkomsten, overeenkomstig het toepasselijk Unierecht.
- (17)
Een netwerkexploitant mag op grond van objectieve redenen toegang tot specifieke fysieke infrastructuur weigeren. Fysieke infrastructuur kan met name door specifieke omstandigheden in verband met de infrastructuur waartoe toegang is gevraagd, uit technisch oogpunt niet geschikt zijn, bijvoorbeeld omdat op het betrokken tijdstip geen ruimte beschikbaar is of vanwege toekomstige behoeften aan ruimte die afdoende zijn aangetoond, bijvoorbeeld aan de hand van openbaar gemaakte investeringsplannen. Ook kan het delen van infrastructuur onder bepaalde omstandigheden gevaar opleveren voor de veiligheid of de volksgezondheid, de beveiliging en integriteit van het netwerk, onder meer van kritieke infrastructuur, of voor het verstrekken van de primaire diensten die via dezelfde infrastructuur worden verstrekt. Wanneer de netwerkexploitant al wholesaletoegang verleent tot fysieke netwerkinfrastructuur die voldoet aan de behoeften van de om toegang verzoekende partij, kan toegang tot de onderliggende fysieke infrastructuur negatieve economische gevolgen hebben voor dit bedrijfsmodel en de investeringsprikkels en wellicht leiden tot inefficiënte dubbele netwerkelementen. Wanneer op grond van het regelgevingskader van de Unie voor elektronische communicatie fysieke toegangsverplichtingen zijn opgelegd, zoals in het geval van exploitanten met een aanzienlijke marktmacht, gelden al specifiekere maatregelen die niet worden beïnvloed door deze richtlijn.
- (18)
Wanneer ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden of waaraan een vergunning is verleend om deze aan te bieden, in een bepaald gebied toegang vragen, moeten netwerkexploitanten gedeeld gebruik van hun faciliteiten aanbieden onder billijke en redelijke eisen en voorwaarden, die ook voor de prijs gelden, tenzij toegang op grond van objectieve redenen kan worden geweigerd. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen verschillende elementen van invloed zijn op de voorwaarden die gelden voor het verlenen van toegang, waaronder: aanvullende onderhouds- en aanpassingskosten; preventieve veiligheidsmaatregelen die nodig zijn om negatieve gevolgen voor de veiligheid, de beveiliging en de integriteit van het netwerk te beperken; specifieke aansprakelijkheidsregelingen in geval van schade; het gebruik van overheidssubsidie die is verleend voor de aanleg van infrastructuur, met inbegrip van de specifieke eisen en voorwaarden die verbonden zijn aan deze subsidie of die zijn bepaald op grond van de nationale regelgeving in overeenstemming met het Unierecht; het vermogen om infrastructuurcapaciteit te leveren of te bieden teneinde aan openbaredienstverplichtingen te voldoen; beperkingen op grond van nationale bepalingen ter bescherming van het milieu, de volksgezondheid, de openbare veiligheid of om stedenbouwkundige of planologische redenen.
- (19)
In geval van een meningsverschil tijdens de commerciële onderhandelingen over technische en commerciële eisen en voorwaarden, dient elke partij de mogelijkheid te hebben een beroep te doen op een instantie voor geschillenbeslechting op nationaal niveau die een oplossing oplegt aan beide partijen om ongerechtvaardigde afwijzingen of onredelijke voorwaarden te vermijden. Bij het vaststellen van de prijzen voor toegang dient de instantie voor geschillenbeslechting ervoor te zorgen dat de toegangsaanbieder een eerlijke kans heeft om de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van toegang tot de fysieke infrastructuur terug te verdienen, rekening houdend met specifieke nationale omstandigheden en eventuele tariefstructuren die zijn ingesteld om een eerlijke kans op het terugverdienen van de kosten te bieden, rekening houdende met alle voorgaande corrigerende maatregelen die door een nationale regelgevende instantie zijn opgelegd. Daarbij moet de instantie voor geschillenbeslechting tevens rekening houden met de gevolgen van het verzoek om toegang voor het bedrijfsplan van de toegangsaanbieder, met inbegrip van de investeringen door de toegangsaanbieder die om toegang wordt verzocht, met name investeringen in de fysieke infrastructuur waarop het verzoek om toegang betrekking heeft. In het specifieke geval van toegang tot de fysieke infrastructuur van aanbieders van openbare communicatienetwerken leveren de in die infrastructuur gemaakte investeringen wellicht een rechtstreekse bijdrage aan de doelstellingen van de Digitale agenda en kan concurrentie in de downstreammarkten te maken krijgen met meeliftgedrag (free-riding). Bij het opleggen van toegangsverplichtingen moet dan ook volledig rekening worden gehouden met de economische levensvatbaarheid van die investeringen op basis van hun risicoprofiel, tijdschema's voor het rendement op investering, mogelijke gevolgen van toegang voor de concurrentie in de downstreammarkten en bijgevolg voor de prijzen en het rendement op investering, alle afschrijvingen van de netwerkactiva op het tijdstip van het verzoek om toegang en alle business cases waarvoor de investeringen zijn bedoeld, met name in de fysieke infrastructuur die gebruikt wordt voor het aanbieden van elektronische communicatiediensten met hoge snelheid, en de eventuele mogelijkheid die de om toegang verzoekende partij vooraf is geboden voor een gemeenschappelijke uitrol.
- (20)
Om de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid doelmatig te kunnen plannen en ervoor te zorgen dat optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande infrastructuur die zich leent tot de uitrol hiervan, moeten ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden of waaraan vergunning is verleend om openbare communicatienetwerken aan te bieden, toegang hebben tot minimuminformatie over fysieke infrastructuur die beschikbaar is in het gebied waar zij hun netwerk willen uitrollen. Aan de hand van die minimuminformatie moet kunnen worden nagegaan of bestaande infrastructuur in een specifiek gebied kan worden gebruikt en hoe schade aan bestaande fysieke infrastructuur kan worden beperkt. Gezien het aantal belanghebbenden en om zowel de sector- als de grensoverschrijdende toegang tot die informatie te vergemakkelijken, moet dergelijke minimuminformatie beschikbaar worden gesteld via een centraal informatiepunt. Het centraal informatiepunt dient op elektronische wijze toegang mogelijk te maken tot reeds in elektronische vorm beschikbare minimuminformatie, onder voorbehoud van beperkingen met het oog op het waarborgen van de beveiliging en integriteit van het netwerk, met name van kritieke infrastructuur, of het vrijwaren van legitieme handels- en bedrijfsgeheimen.
- (21)
Deze richtlijn legt de lidstaten geen nieuwe verplichtingen tot het in kaart brengen op, maar dient er wel voor te zorgen dat reeds door overheidsinstanties bijeengebrachte en in elektronische vorm beschikbare minimuminformatie, in overeenstemming met nationale initiatieven en het Unierecht, zoals Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad (10), ter beschikking wordt gesteld van het centraal informatiepunt, bijvoorbeeld via een hyperlink. Zodoende wordt het mogelijk aanbieders van openbare communicatienetwerken een gecoördineerde toegang te verlenen tot informatie over fysieke infrastructuur en tegelijkertijd de beveiliging en integriteit van dergelijke informatie te waarborgen, met name wat betreft nationale kritieke infrastructuur. Het ter beschikking stellen van dergelijke informatie mag geen afbreuk doen aan de transparantievereisten die reeds van toepassing zijn op het hergebruik van overheidsinformatie overeenkomstig Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (11). Wanneer de voor de publieke sector beschikbare informatie ontoereikend is om voldoende inzicht te krijgen in de bestaande fysieke infrastructuur in een specifiek gebied of van een bepaald type, dienen netwerkexploitanten deze informatie ter beschikking te stellen van ondernemingen die openbare elektronischecommunicatienetwerken aanbieden of waaraan vergunning is verleend om openbare communicatienetwerken aan te bieden.
- (22)
Wanneer het centraal informatiepunt geen minimuminformatie beschikbaar kan stellen, moeten ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden of waaraan een vergunning is verleend om deze aan te bieden, dergelijke specifieke informatie rechtstreeks kunnen opvragen bij andere netwerkexploitanten in het gebied in kwestie. Indien het een redelijk verzoek betreft, en met name indien het nodig is om te onderzoeken of bestaande fysieke infrastructuur kan worden gedeeld of om geplande civiele werken te coördineren, moeten ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden of waaraan een vergunning is verleend om deze aan te bieden, inspecties ter plaatse kunnen uitvoeren en informatie kunnen opvragen over geplande civiele werken onder transparante, evenredige en niet-discriminerende voorwaarden, onverminderd de waarborgen die zijn vastgesteld om te zorgen voor de beveiliging en integriteit van het netwerk, alsook voor de bescherming van handels- en bedrijfsgeheimen. Verregaande transparantie van geplande civiele netwerken door de netwerkexploitanten zelf of door middel van centrale informatiepunten moet worden aangemoedigd, met name voor de belangrijkste gebieden, door gemachtigde exploitanten te verwijzen naar desbetreffende informatie, indien die beschikbaar is.
- (23)
Bij geschillen over de toegang tot informatie over fysieke infrastructuur met het oog op de uitrol van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, moet de instantie voor geschillenbeslechting het geschil kunnen beslechten door middel van een bindend besluit. De besluiten van die instantie doen in geen geval afbreuk aan de mogelijkheid van de partijen om de zaak door te verwijzen naar een gerechtelijke instantie.
- (24)
De coördinatie van civiele werken met betrekking tot fysieke infrastructuur kan belangrijke besparingen opleveren en ongemakken voor het gebied waar de uitrol van nieuwe elektronische communicatienetwerken plaatsvindt tot een minimum beperken. Om die reden moeten regelgevingsbeperkingen die over het algemeen een belemmering vormen voor de onderhandelingen tussen netwerkexploitanten die dergelijke werkzaamheden willen coördineren om ook elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid aan te leggen, worden verboden. Wanneer civiele werken niet met overheidsmiddelen worden gefinancierd, mag deze richtlijn geen afbreuk doen aan het recht van de belanghebbenden overeenkomsten te sluiten over de coördinatie van civiele werken overeenkomstig hun eigen investerings- en bedrijfsplannen en het tijdschema van hun keuze.
- (25)
Bij geheel of gedeeltelijk met overheidsgeld gefinancierde civiele werken moet worden gestreefd naar een optimaal positief resultaat voor de samenleving door de positieve externe effecten van deze werkzaamheden in alle sectoren te benutten en te zorgen voor gelijke kansen bij het gedeeld gebruik van de beschikbare en geplande fysieke infrastructuur met het oog op de aanleg van elektronische communicatienetwerken. De netwerkexploitant die de civiele werken in kwestie uitvoert, rechtstreeks of onrechtstreeks, bijvoorbeeld via een onderaannemer, dient, met inachtneming van evenredige, niet-discriminerende en transparante voorwaarden, in te gaan op tijdig ingediende, redelijke verzoeken tot coördinatie van de aanleg van elementen van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, zonder dat dit negatieve gevolgen mag hebben voor het primaire doel van de met overheidsgeld gefinancierde civiele werken, en waarbij ervoor wordt gezorgd dat aanvullende kosten, met inbegrip van de kosten van vertragingen, worden gedekt en de oorspronkelijke plannen zo min mogelijk worden gewijzigd. Onverminderd de geldende staatssteunregelgeving, kunnen de lidstaten voorts regels vaststellen voor de verdeling van de kosten die aan de coördinatie van de aanleg verbonden zijn. Om geschillen met betrekking tot onderhandelingen over deze coördinatie-overeenkomsten onder evenredige, eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden snel te kunnen oplossen, zijn specifieke arbitrageprocedures nodig. Dergelijke bepalingen gelden onverminderd het recht van de lidstaten om een reservecapaciteit aan te houden voor elektronische communicatienetwerken zelfs wanneer specifieke verzoeken ontbreken, om te kunnen ingaan op toekomstige vraag naar fysieke infrastructuur om de waarde van civiele werken te optimaliseren of om maatregelen vast te stellen die soortgelijke rechten inhouden om civiele werken te coördineren voor exploitanten van andere soorten netwerken, bijvoorbeeld gas of elektriciteit.
- (26)
Er kunnen verschillende vergunningen nodig zijn voor de aanleg van elektronische communicatienetwerken of nieuwe netwerkelementen, bijvoorbeeld bouw-, stedenbouwkundige, milieu- en andere vergunningen, om het algemeen belang van de lidstaten en de Unie te beschermen. Het aantal vergunningen dat nodig is voor de aanleg van verschillende types elektronische communicatienetwerken en het plaatselijke karakter van de aanleg kunnen betekenen dat verschillende procedures en voorwaarden gelden. Zonder te tornen aan het recht van elke bevoegde autoriteit om bij de procedure te worden betrokken en haar recht op besluitvorming overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel te behouden, moet alle relevante informatie over de procedures en de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op civiele werken beschikbaar worden gesteld via het centrale informatiepunt. Dit zou kunnen zorgen voor eenvoudigere, efficiëntere en transparantere voorlichting, met name voor nieuwkomers of kleine exploitanten die niet actief zijn in dat gebied. Voorts dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden of waaraan vergunning is verleend om openbare communicatienetwerken aan te bieden, hun aanvraag voor een vergunning kunnen indienen via een centraal informatiepunt.
- (27)
Om ervoor te zorgen dat vergunningsprocedures geen obstakels opwerpen voor investeringen en geen nadelige gevolgen hebben voor de interne markt, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat een besluit inzake het al of niet verlenen van een vergunning voor de aanleg van elektronische communicatienetwerken of nieuwe netwerkelementen in ieder geval uiterlijk binnen vier maanden beschikbaar is, onverminderd andere specifieke termijnen of verplichtingen die zijn vastgesteld voor het goede verloop van de procedure die van toepassing is op de vergunningsprocedure overeenkomstig het nationale of het Unierecht. Dit besluit kan stilzwijgend of expliciet zijn, afhankelijk van de geldende wettelijke voorschriften. In voorkomend geval dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat aanbieders die schade lijden doordat een bevoegde autoriteit niet binnen de toepasselijke termijnen een vergunning afgeeft, recht hebben op een schadevergoeding.
- (28)
Om ervoor te zorgen dat dergelijke vergunningsprocedures binnen redelijke termijnen worden afgerond, kunnen de lidstaten het overwegen om in verschillende waarborgen te voorzien, zoals stilzwijgende goedkeuring, of om maatregelen te nemen om de procedures te vereenvoudigen door onder meer het aantal vergunningen dat nodig is voor de aanleg van elektronische communicatienetwerken te beperken of vrijstelling te verlenen voor bepaalde categorieën van kleine of standaard civiele werken. Autoriteiten op nationaal, regionaal of plaatselijk niveau moeten hun weigering om dergelijke, tot hun bevoegdheid behorende vergunningen te verlenen, motiveren op basis van objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige criteria en voorwaarden. Dit doet geen afbreuk aan maatregelen die door een lidstaat zijn goedgekeurd om bepaalde passieve of actieve elementen van elektronische communicatienetwerken vrij te stellen van een vergunning.
- (29)
Om de doelstellingen van de Digitale agenda te verwezenlijken moet de uitrol van infrastructuur dichter bij de locatie van de eindgebruiker worden gebracht, met volledige inachtneming van het evenredigheidsbeginsel wat betreft alle beperkingen die hieruit voortvloeien voor het eigendomsrecht met het oog op het algemeen belang dat wordt nagestreefd. De beschikbaarheid van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid tot aan de aansluiting van de eindgebruiker moet daarom worden gefaciliteerd, met inachtneming van technologische neutraliteit, met name bij voor hoge snelheden bestemde fysieke binnenhuisinfrastructuur. Omdat de kosten voor het aanleggen van minikabelgoten tijdens de bouw van een gebouw marginaal zijn, terwijl het achteraf aanleggen van infrastructuur voor hoge snelheid in gebouwen een belangrijke kostenpost vormt voor de aanleg van netwerken met hoge snelheid, moeten alle nieuwe gebouwen of gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd, worden uitgerust met fysieke infrastructuur waarmee eindgebruikers kunnen worden aangesloten op netwerken met hoge snelheid. Om elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid te kunnen uitrollen, moeten nieuwe meergezinswoningen en meergezinswoningen die ingrijpende renovaties ondergaan, worden uitgerust met een toegangspunt dat de exploitant toegang verleent tot de binnenhuisinfrastructuur. Voorts moeten projectontwikkelaars ervoor zorgen dat er vanuit elke woning een holle leiding loopt naar het toegangspunt dat zich binnen of buiten de meergezinswoning bevindt. In het geval van nieuwe eengezinswoningen of woningen die belangrijke renovatiewerken ondergaan in geïsoleerde gebieden kan de kans op een aansluiting met hoge snelheid om objectieve redenen te klein worden geacht om een gebouw uit te rusten met voor hoge snelheden bestemde fysieke binnenhuisinfrastructuur of een toegangspunt, of waar het zo uitrusten van het gebouw buiten proportie zou zijn om andere economische redenen of redenen in verband met de instandhouding van stedenbouwkundig erfgoed of het milieu, bijvoorbeeld wat betreft specifieke categorieën monumenten.
- (30)
Teneinde potentiële kopers en huurders te helpen bij het identificeren van gebouwen die uitgerust zijn met de voor hoge snelheden bestemde fysieke binnenhuisinfrastructuur en derhalve aanzienlijke besparingen kunnen bieden, en teneinde het geschikt maken van gebouwen voor infrastructuur met hoge snelheid te bevorderen, kunnen de lidstaten een vrijwillig te gebruiken ‘breedbandklaar’-keurmerk ontwikkelen voor gebouwen die overeenkomstig deze richtlijn met dergelijke infrastructuur en een toegangspunt zijn uitgerust.
- (31)
Voor aanbieders van openbare communicatienetwerken die hun elektronischecommunicatienetwerk met hoge snelheid in een specifiek gebied uitrollen, zijn er belangrijke schaalvoordelen wanneer zij hun netwerk kunnen aansluiten op het toegangspunt van een gebouw, zonder dat een abonnee op dat tijdstip expliciet blijk van belangstelling heeft gegeven voor deze dienst, mits dit beperkte gevolgen heeft voor de private eigendom, door gebruik te maken van bestaande fysieke infrastructuur en eventuele schade te herstellen. Wanneer het netwerk is aangesloten op het toegangspunt kunnen nieuwe klanten tegen aanzienlijk lagere kosten worden aangesloten, met name door toegang tot een bestaand voor hoge snelheden bestemd verticaal segment in het gebouw. Die doelstelling is eveneens verwezenlijkt wanneer het gebouw zelf reeds is uitgerust met een elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid waarop onder transparante, evenredige en niet-discriminerende voorwaarden toegang wordt geboden aan iedere aanbieder van een openbaar communicatienetwerk met een actieve abonnee in het gebouw. Dat kan met name het geval zijn in lidstaten die maatregelen hebben genomen op grond van artikel 12 van Richtlijn 2002/21/EG.
- (32)
Nieuwe gebouwen moeten uitgerust zijn met voor hoge snelheid bestemde binnenhuisinfrastructuur en, in het geval van een meergezinswoning, met een toegangspunt. De lidstaten moeten over een zekere mate van flexibiliteit kunnen beschikken om dat doel te bereiken. In dat verband strekt deze richtlijn niet tot harmonisering van de voorschriften met betrekking tot de kosten daarvan, met inbegrip van het terugverdienen van de kosten voor het uitrusten van gebouwen met voor hoge snelheid bestemde binnenhuisinfrastructuur en een toegangspunt.
- (33)
Gelet op de maatschappelijke voordelen van digitale inclusie en rekening houdend met de economische aspecten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, dienen alle aanbieders van openbare communicatienetwerken het recht te hebben om, indien er voor de woningen van eindgebruikers geen passieve of actieve, voor hoge snelheden bestemde infrastructuur aanwezig is en er geen alternatieven zijn om een abonnee van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid te voorzien, hun netwerk op eigen kosten aan te sluiten op een particuliere woning, mits de schade aan de private eigendom zoveel mogelijk beperkt wordt, door bijvoorbeeld indien mogelijk gebruik te maken van de bestaande fysieke infrastructuur in het gebouw of door eventuele beschadigingen volledig te herstellen.
- (34)
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel doet deze richtlijn geen afbreuk aan de mogelijkheid van lidstaten om de hierbij vastgestelde regelgevingstaken toe te wijzen aan instanties die deze het best kunnen uitvoeren in overeenstemming met hun nationale grondwettelijke regeling voor de toewijzing van bevoegdheden en met de vereisten van deze richtlijn.
- (35)
De aangewezen nationale instantie voor geschillenbeslechting moet zich onpartijdig en onafhankelijk opstellen ten aanzien van de betrokken partijen, en moet over de passende bevoegdheden en middelen beschikken.
- (36)
De lidstaten moeten voorzien in passende, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties in geval van niet-naleving van nationale maatregelen vastgesteld op grond van deze richtlijn.
- (37)
Met het oog op de doelmatigheid van de in deze richtlijn voorziene centrale informatiepunten, moeten de lidstaten zorgen voor adequate hulpmiddelen en ervoor zorgen dat de relevante informatie met betrekking tot een specifiek gebied gebundeld beschikbaar is op de centrale informatiepunten, zodat de toegewezen taken zo efficiënt mogelijk kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in het plaatselijke kadaster. In dit opzicht kunnen de lidstaten eventuele synergieën en schaalvoordelen overwegen met het concept van het één-loket in de zin van artikel 6 van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad (12) om voort te bouwen op bestaande structuren en de voordelen voor eindgebruikers te optimaliseren.
- (38)
Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het faciliteren van de aanleg van fysieke infrastructuur voor elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege de omvang van het optreden beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (39)
Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en beginselen die met name door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend en in het bijzonder het recht op privacy en de bescherming van bedrijfsgeheimen, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op eigendom en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte. Deze richtlijn moet door de lidstaten worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 327 van 12.11.2013, blz. 102.
PB C 280 van 27.9.2013, blz. 50.
Standpunt van het Europees Parlement van 15 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 8 mei 2014.
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33).
Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronischecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (toegangsrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 7).
Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 21).
Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en diensten (universeledienstrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51).
Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (PB L 249 van 17.9.2002, blz. 21).
Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (INSPIRE) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 90).
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).