Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/6.2.5:6.2.5 Driehoekssplitsing
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/6.2.5
6.2.5 Driehoekssplitsing
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS437062:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie tevens: Koster 2009, p. 263.
De Nederlandse wetgever dacht hier ten tijde van de implementatie van de Tiende richtlijn net zo over en heeft de grensoverschrijdende inbound-driehoeksftisie opgenomen in artikel 2:333c lid 3 BW. Zie hierover tevens: Van Eek en Roelofs 2008, p. 87.
Storm 2009, p. 336.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De driehoekssplitsing, zoals opgenomen in artikel 2:334ii BW, is, net als de hybride splitsing, een vinding van de Nederlandse wetgever. Bij mijn weten is de driehoekssplitsing alleen bekend in het Nederlandse recht.1 Hoewel een basis voor de driehoekssplitsing ontbreekt in de Zesde richtlijn, bestaat vanuit Nederlands perspectief naar mijn mening geen enkel beletsel de driehoekssplitsing ook in grensoverschrijdende situaties toe te passen.2
De onbekendheid met de driehoekssplitsing in andere lidstaten maakt de grensoverschrijdende toepassing van de driehoekssplitsing wel lastig, zo niet onmogelijk, aangezien de vrijheid van vestiging niet zo ver doorwerkt dat daarmee onbekende vormen van splitsing worden geïntroduceerd in het recht van andere staten. De driehoekssplitsing is niet vergelijkbaar met een normale vorm van splitsing, omdat niet de verkrijgende vennootschap aandelen toekent aan de aandeelhouders van de splitsende vennootschap maar een groepsmaatschappij van de verkrijgende vennootschap. Storm heeft verdedigd dat grensoverschrijdende toepassing van de driehoekssplitsing geen probleem is, aangezien het verschil tussen een gewone splitsing en een driehoekssplitsing – toekenning van aandelen door een groepsmaatschappij van de verkrijgende vennootschap in plaats van door de verkrijgende vennootschap zelf – volgens hem gering is.3 Naar mijn mening gaat dit toch wel wat ver. Wanneer de Nederlandse vennootschap splitst, zie ik geen problemen wanneer een groepsmaatschappij van de verkrijgende vennootschap aandelen toekent aan de aandeelhouders van de splitsende vennootschap, mits het recht van de andere staat, dat van toepassing is op de verkrijgende vennootschap en/of de groepsmaatschappij zich niet verzet tegen deze driehoekssplitsing. Omgekeerd zie ik ook geen problemen wanneer een door Nederlands recht beheerste groepsmaatschappij aandelen toekent in het kader van een grensoverschrijdende splitsing van een vennootschap beheerst door het recht van een andere lidstaat. Echter, wanneer het recht dat van toepassing is op één van de bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken vennootschappen de driehoekssplitsing niet toestaat en zich daadwerkelijk verzet tegen deze vorm van splitsing, kan de driehoekssplitsing naar mijn mening niet grensoverschrijdend toegepast worden.