NJB 2020/769
Huwelijksvermogen. Verrekenbeding. 1. Beleggingsleer. Begroting. Bij de begroting van het te verrekenen bedrag staat het de rechter vrij een methode te hanteren die past bij de omstandigheden van het geval. 2. Inkomen. Stamrecht. Het is niet uitgesloten dat het in een verrekenbeding opgenomen inkomensbegrip zo moet worden uitgelegd dat een stamrecht daar niet onder valt, ongeacht hoe het stamrecht is gevormd
HR 13-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:417
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 maart 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/04213
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:417, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:919, Conclusie, Hoge Raad, 20‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑10‑2018
- Wetingang
(art. 1:136, 1:141 BW)
Essentie
Huwelijksvermogen. Verrekenbeding. 1. Beleggingsleer. Begroting. Bij de begroting van het te verrekenen bedrag staat het de rechter vrij een methode te hanteren die past bij de omstandigheden van het geval. 2. Inkomen. Stamrecht. Het is niet uitgesloten dat het in een verrekenbeding opgenomen inkomensbegrip zo moet worden uitgelegd dat een stamrecht daar niet onder valt, ongeacht hoe het stamrecht is gevormd
Partij(en)
De man, adv. mr. J. van Duijvendijk-Brand, vs. de vrouw, adv. mr. C.G.A. van Stratum.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Partijen zijn in 1990 getrouwd onder huwelijkse voorwaarden met een beding dat strekt tot periodieke verrekening van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.