Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en ‘Eurodac’ voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin
Artikel 1 Doel
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2006
- Bronpublicatie:
13-03-2005, PbEU 2006, L 66 (uitgifte: 08-03-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2006, PbEU 2006, L 96 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
1.
Deze overeenkomst heeft ten doel de bepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (‘verordening Dublin II’), van Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van ‘Eurodac’ voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de overeenkomst van Dublin (‘Eurodac-verordening’) en de maatregelen ter uitvoering daarvan op de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Denemarken toe te passen overeenkomstig artikel 2, leden 1 en 2.
2.
Het is het doel van de overeenkomstsluitende partijen om tot een eenvormige toepassing en uitlegging van de bepalingen van de verordeningen en de maatregelen ter uitvoering daarvan in alle lidstaten te komen.
3.
Het bepaalde in artikel 3, lid 1, artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 1, van deze overeenkomst vloeit voort uit het Protocol betreffende de positie van Denemarken.