Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.4.1:7.4.1 Verschillende systemen van bescherming van crediteuren
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.4.1
7.4.1 Verschillende systemen van bescherming van crediteuren
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS434539:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het Nederlandse recht kent een uitgebreide bescherming van schuldeisers bij nationale juridische splitsing. De publicatie van het voorstel tot splitsing, de aankondiging van de publicatie van het voorstel tot splitsing in een landelijk verspreid dagblad – zodat ook crediteuren kennis kunnen nemen van de voorgenomen splitsing – en het verzetrecht op basis van artikel 2:334l BW jo. 2:334k BW jo. 2:334j BW dienen allen ter bescherming van de belangen van crediteuren. Bovendien mag, wanneer verzet is gedaan, de akte van splitsing niet worden verleden als het verzet niet is ingetrokken of opheffing van het verzet uitvoerbaar is: het verzet werkt prohibitief (artikel 2:334l lid 3). In combinatie met de regelingen van artikel 2:334r BW – betreffende de voorziening overeenkomsten te wijzigen of te ontbinden –, artikel 2:334s BW – betreffende de regeling welke vennootschap rechthebbende is geworden van een bepaald goed na de splitsing – en de regeling omtrent de aansprakelijkheid van de verkrijgende vennootschap(pen) voor verbintenissen van de splitsende vennootschap (artikel 2:334t BW) is in het Nederlandse recht voorzien in bescherming van crediteuren.1 De belangrijkste bescherming van crediteuren in het kader van splitsing is de mogelijkheid in verzet te komen tegen de splitsing. De mogelijkheid in verzet te komen geldt gedurende een periode van één maand nadat de publicatie van het voorstel tot splitsing en aanverwante documenten is aangekondigd. Daarmee vindt bescherming plaats vóórdat de splitsing van kracht wordt: de Nederlandse wetgever heeft gekozen voor een systeem bestaande uit bescherming ‘ex ante’. Het voordeel van deze bescherming ‘ex ante’ is dat deze verzettermijn van één maand samenvalt met de periode tussen de aankondiging van de neerlegging van het voorstel tot splitsing en het eerste moment waarop het besluit tot splitsing kan worden genomen (artikel 2:334m lid 2 BW). Het nadeel voor de besturen van de partijen bij de splitsing en de aandeelhouders is echter dat het verzet de splitsing kan vertragen, voor de schuldeisers kan dat uiteraard juist een voordeel zijn.
De Zesde richtlijn laat, zoals gezegd, de crediteurenbescherming grotendeels ongeregeld. Dit heeft tot gevolg dat zich binnen de lidstaten van de EU verschillende systemen van crediteurenbescherming hebben ontwikkeld: (i) systemen waarbij de bescherming van schuldeisers voorafgaande aan de splitsing plaatsvindt (‘ex ante’), (ii) systemen waarbij de bescherming van schuldeisers na de splitsing plaatsvindt (‘ex post’) en (iii) systemen waarbij de bescherming van schuldeisers voorafgaande aan én na het van kracht worden van de splitsing plaatsvindt (‘ex ante’ en ‘ex post’). Zoals beschreven, kent Nederland bescherming van schuldeisers ‘ex ante’. Het Duitse recht kent bescherming ‘ex post’, gedurende een periode van zes maanden na inschrijving van de splitsing (§ 125 jo. § 22 Umwandlungsgesetz).2 Het Belgische recht kent bescherming van crediteuren zowel ‘ex ante’ als ‘ex post': gedurende een termijn van twee maanden kunnen crediteuren zekerheid eisen (artikel 684 Wetboek van Vennootschappen), terwijl het besluit tot splitsing genomen kan worden één maand na de bekendmaking van het voorstel tot splitsing en de splitsing daarna van kracht kan worden (artikel 748 jo. 733 Wetboek van Vennootschappen).
Bij een grensoverschrijdende splitsing kunnen de verschillende methoden van crediteurenbescherming voor opmerkelijke situaties zorgen, die zich niet in nationale situaties openbaren. Het ontbreken van enige harmonisatie op dit terrein is hiervan de oorzaak. Problemen kunnen optreden wanneer crediteuren van een splitsende vennootschap waarop het recht van een staat van toepassing is dat crediteurenbescherming ‘ex ante’ kent, later geconfronteerd worden met crediteurenbescherming volgens het recht dat van toepassing is op de verkrijgende vennootschap, dat crediteurenbescherming ‘ex post’ kent. Ook de omgekeerde situatie kan voor problemen zorgen: het recht dat van toepassing is op de splitsende vennootschap kent bescherming ‘ex post’ en het recht dat van toepassing is op de verkrijgende vennootschap kent bescherming ‘ex ante’. In het eerste geval is het min of meer onredelijk wanneer de crediteuren van de splitsende vennootschap worden geconfronteerd met na het van kracht worden van de grensoverschrijdende splitsing verleende waarborgen aan de crediteuren van de verkrijgende vennootschap of vennootschappen, in het tweede geval is het onredelijk wanneer de crediteuren van de gesplitste vennootschap helemaal geen bescherming genieten omdat zij ten gevolge van de cumulatie van de twee systemen ‘tussen de wal en het schip vallen’.3 Van een ‘passende bescherming’, zoals voorgeschreven in artikel 12 Zesde richtlijn, is dan naar mijn mening in ieder geval geen sprake.