Einde inhoudsopgave
Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de scheiding der wederzijdse grondgebieden
Artikel XIII
Geldend
Geldend vanaf 08-06-1839
- Bronpublicatie:
19-04-1839, Stb. 1839, 26 (uitgifte: 02-07-1839, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-06-1839
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-1839, Stb. 1839, 26 (uitgifte: 02-07-1839, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
§ 1.
Te rekenen van den 1sten Januarij 1839, zal Belgie, uit hoofde der verdeeling van de openbare schulden van het Koningrijk der Nederlanden, met eene som van vijf millioen Nederlandsche guldens aan jaarlijksche renten belast blijven, waarvan de kapitalen van het debet des Amsterdamschen Grootboeks of van het debet der Algemeene Rijks kas van het Koningrijk der Nederlanden, op het debet van het Belgische Grootboek zullen worden overgebragt.
§ 2.
De kapitalen en renten, die ten gevolge der voorgaande paragraaf tot een gezamenlijk bedrag van vijf millioen Nederlandsche guldens aan jaarlijksche renten op het debet van het Belgische Grootboek zullen worden overgebragt en ingeschreven, zullen geacht worden een gedeelte der Nationale Belgische schuld uit te maken; en Belgie verbindt zich, om noch voor het tegenwoordige, noch voor de toekomst, eenig onderscheid te maken tusschen dat gedeelte zijner openbare schuld, hetwelk uit zijne vereeniging met Holland voortvloeit, en alle andere reeds gemaakte of nog te maken Nationale Belgische schuld.
§ 3.
De afbetaling der hierboven vermelde som van 5,000,000 Nederlandsche guldens aan jaarlijkschen renten, zal regelmatig van half jaar tot half jaar, het zij te Brussel, het zij te Antwerpen, in gereed geld plaats hebben, zonder eenige korting, van welken aard die ook mogt zijn, noch voor het tegenwoordige noch voor de toekomst.
§ 4.
Door middel van de vestiging der gezegde som van 5,000,000 guldens aan jaarlijksche renten, zal Belgie van alle verpligting jegens Holland, uit hoofde der verdeeling van de openbare schuld van het Koningrijk der Nederlanden ontlast zijn.
§ 5.
Wederzijdsch benoemde Commissarissen zullen, binnen een tijdsverloop van veertien dagen, in de stad Utrecht bijeenkomen, ten einde zich met de overdragt der kapitalen en renten bezig te houden, die, uit hoofde van de verdeeling der openbare schulden van het Koningrijk der Nederlanden, tot een bedrag van 5,000,000 guldens aan jaarlijksche renten ten laste van Belgie moeten komen. Zij zullen zich insgelijks bezig houden met de uitlevering van alle archiven, kaarten, plans en papieren, van welken aard ook, die aan Belgie toebehooren, of deszelfs beheer betreffen.