RvdW 2015/520
Vidgen-jurisprudentie niet van toepassing in ontnemingsprocedure.
HR 07-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:898
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 april 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/03899
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:898, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:386, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑11‑2013
- Wetingang
Essentie
Profijtontneming. De regels omtrent het bezigen van een belastende politieverklaring van een persoon, welke verklaring nadien ten overstaan van een rechter-commissaris wordt ingetrokken, gelden niet in een ontnemingsprocedure (vgl. HR 2 maart 2010, NJ 2011/100). Ook de uit de zogenoemde Vidgen-jurisprudentie (EHRM 10 juli 2012, NJ 2012/649) voortvloeiende regels (dat het gebruik van een in het vooronderzoek afgelegde verklaring afkomstig van een niet-ondervraagde getuige onverenigbaar is met art. 6 lid 3 EVRM indien die verklaring niet wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal dat betrekking heeft op de door verdachte betwiste onderdelen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.