RAV 2015/51
Bestuurdersaansprakelijkheid. Kan een (indirect) bestuurder die nog betalingsopdrachten verstrekt ten laste van een creditsaldo van de vennootschap op de dag waarop hij het faillissement van die vennootschap aanvraagt, daarvan persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt worden?
HR 27-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:499
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 februari 2015
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/00219
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS920912:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:499, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2242, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑11‑2014
- Wetingang
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid.
Kan een (indirect) bestuurder die nog betalingsopdrachten verstrekt ten laste van een creditsaldo van de vennootschap op de dag waarop hij het faillissement van die vennootschap aanvraagt, daarvan persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt worden? Speelt de onbekendheid van de (indirect) bestuurder met art. 23 Fw bij die beoordeling (mede) een rol?
Samenvatting
Verweerster in cassatie is enig aandeelhouder en bestuurder van een vennootschap die op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder is van de Balkbrugse Transportonderneming B.V. (hierna: ‘BTO’). BTO hield een bankrekening aan bij ING. Op 25 maart 2008 heeft verweerster ING verzocht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.