NJ 2014/127
Uitleg testament; art. 4:46 BW; maatstaf; omstandigheden ten tijde van het opmaken van het testament.
HR 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:911, m.nt. S. Perrick
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, C.E. Drion, M.V. Polak
- Zaaknummer
12/01159
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- Noot
S. Perrick
- JCDI
JCDI:ADS127793:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:911, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:111, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑01‑2012
- Wetingang
Art. 4:46 BW
Essentie
Uitleg testament; art. 4:46 BW; maatstaf; omstandigheden ten tijde van het opmaken van het testament.
Falende cassatieklachten tegen het oordeel van het hof dat eiser tot cassatie (de destijds bij testament tot enig erfgenaam benoemde broer van erflaatster) geen rechten aan het testament kan ontlenen en dat zijn vordering tegen de verweerder in cassatie (met wie erflaatster jaren later is gehuwd) tot betaling van de helft van de waarde van de (ontbonden) huwelijksgemeenschap moet worden afgewezen. Geen blijk van miskenning van de maatstaf van art. 4:46 BW geeft het oordeel van het hof dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.