NJB 2021/2074:Toepassing getuigenarrest post-Keskin (HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576): in casu (waarin het gaat om besturen na ontzegging rijbevoegdheid) heeft het hof het getuigenverzoek afgewezen omdat de noodzaak niet is gebleken. Daarbij heeft het hof onder meer betrokken dat het door verbalisant ambtsedig opgemaakte proces-verbaal voldoende duidelijk is, dat het hof geen reden ziet om aan het proces-verbaal te twijfelen en dat de verdachte zijn ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring, waarvan de inhoud strijdig is met de in het proces-verbaal weergegeven bevindingen van de verbalisant, op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Dit oordeel is volgens de Hoge Raad niet zonder meer begrijpelijk, omdat aan het verzoek ten grondslag is gelegd dat het proces-verbaal een verklaring van verbalisant omvat die belastend is voor de verdachte – nu de verdachte daarin wordt aangewezen als de bestuurder van een personenauto terwijl op dat moment aan hem de rijbevoegdheid was ontzegd – en dat de verdachte betwist dat hij de bestuurder was van die personenauto. Daarbij telt dat het hof de bewezenverklaring heeft aangenomen mede op grond van die door de verdachte betwiste verklaring van verbalisant zonder dat de verdediging deze getuige heeft kunnen ondervragen, terwijl het hof niet blijk ervan heeft gegeven te hebben nagegaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.