BNB 2020/47
Afschrijving op gebouwen. Aanhorigheden
HR 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:65, m.nt. G.T.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 januari 2020
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Loon, Van Kalmthout, Van Hilten1.
- Zaaknummer
19/02762
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
G.T.K. Meussen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS193093:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:65, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1096, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 29‑10‑2019
- Wetingang
Art. 3.30a lid 2 Wet IB 2001
Essentie
Afschrijving op gebouwen. Aanhorigheden
Samenvatting
Belanghebbende drijft met haar echtgenoot een onderneming in de vorm van een vennootschap onder firma. De bedrijfsactiviteiten bestaan uit het houden van melkvee en de opfok van jongvee. Tot het ondernemingsvermogen behoren onder meer een perceel grond, een woning, een schuur, een loods, een jongveestal, een ligboxenstal, twee stierenstallen, een mestsilo, een strooiselhok, een erfverharding en plaat/sleufsilo’s. De Inspecteur heeft de afschrijvingskosten met betrekking tot de mestsilo, het strooiselhok, de erfverharding en de plaat/sleufsilo’s gecorrigeerd omdat deze zaken volgens hem aanhorigheden zijn van de bedrijfsgebouwen die voor de afschrijving met die gebouwen als één ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.