Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/23/EU betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten
Artikel 31 Concessieaankondigingen
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2014
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2015, L 114).
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/23/EU)
- Inwerkingtreding
17-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/23/EU)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
Aanbestedingsrecht / Concessieovereenkomsten
1.
Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties die een concessie wensen te gunnen, maken hun voornemen hiertoe bekend op grond van een concessieaankondiging.
2.
De concessieaankondigingen bevatten de in bijlage V genoemde inlichtingen en in voorkomend geval ook alle door de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie nuttig geachte inlichtingen, overeenkomstig de vorm van de standaardformulieren.
3.
Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties die een concessie voor sociale en andere specifieke diensten, bedoeld in bijlage IV, wensen te gunnen, maken hun voornemen om de concessie te gunnen bekend op grond van de publicatie van een vooraankondiging. Deze aankondigingen bevatten de in bijlage VI vastgestelde informatie.
4.
In afwijking van lid 1 zijn de aanbestedende diensten en de aanbestedende instanties niet verplicht een concessieaankondiging bekend te maken wanneer de werken of diensten alleen door een bepaalde ondernemer kunnen worden verricht om een van de volgende redenen:
- a)
de concessie heeft als doel het vervaardigen of verwerving van een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie;
- b)
concurrentie ontbreekt om technische redenen;
- c)
er is sprake van een uitsluitend recht;
- d)
omwille van de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en andere uitsluitende rechten dan die welke zijn omschreven in artikel 5, punt 10.
De uitzonderingen als bedoeld in de eerste alinea, onder b), c) en d), gelden alleen indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van concurrentie niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de voorwaarden van de concessiegunning.
5.
In afwijking van lid 1 dient de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie geen nieuwe concessieaankondiging bekend te maken wanneer er als reactie op een voorafgaande concessieprocedure geen aanvragen, geen inschrijvingen, geen geschikte aanvragen of geen geschikte inschrijvingen zijn ingediend, mits de initiële voorwaarden van de concessieovereenkomst niet wezenlijk worden gewijzigd en aan de Commissie een verslag wordt toegezonden wanneer zij daarom verzoekt.
Voor de toepassing van de eerste alinea wordt een inschrijving ongeschikt bevonden indien zij niet relevant is voor de concessie, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, klaarblijkelijk niet voorziet in de behoeften en eisen van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie, zoals omschreven in de concessiedocumenten.
Voor de toepassing van de eerste alinea wordt een aanvraag ongeschikt bevonden:
- a)
indien de betrokken aanvrager overeenkomstig artikel 38, leden 4 tot en met 9, kan of moet worden uitgesloten, of niet voldoet aan de uit hoofde van artikel 38, lid 1, door de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie bepaalde selectiecriteria;
- b)
indien de aanvragen inschrijvingen bevatten die ongeschikt zijn in de zin van de tweede alinea.