Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/0.3:0.3 Doel van het onderzoek en probleemstelling
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/0.3
0.3 Doel van het onderzoek en probleemstelling
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS430796:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Gezien het in de vorige paragraaf beschreven belang van grensoverschrijdende splitsing als herstructureringsmethode, is het primaire doel van dit onderzoek inzicht te verwerven in de civielrechtelijke aspecten van grensoverschrijdende juridische splitsing. De belangrijkste onderzoeksvraag die daarbij centraal staat, is de volgende:
Heeft grensoverschrijdende juridische splitsing vanuit juridisch oogpunt en oogpunt van kosten efficiëntie meerwaarde ten opzichte van reeds bestaande mogelijkheden van herstructurering, is grensoverschrijdende splitsing toelaatbaar en zo ja, welke regels moeten worden toegepast om een grensoverschrijdende splitsing te implementeren?
Deze centrale onderzoeksvraag kan worden onderverdeeld in vijf deelvragen. De eerste deelvraag luidt:
Bestaat, in verhouding tot andere vormen van herstructurering, vanuit juridisch oogpunt en oogpunt van kosten efficiëntie behoefte aan de mogelijkheid tot grensoverschrijdende juridische splitsing?
Grensoverschrijdende juridische splitsing is een rechtshandeling met een internationaal karakter. Bij grensoverschrijdende juridische splitsing rijzen vragen van internationaal privaatrecht (ipr). De tweede deelvraag is een vraag van ipr betreffende de toelaatbaarheid van grensoverschrijdende juridische splitsing en luidt als volgt:
Is grensoverschrijdende juridische splitsing toelaatbaar?
Als is vastgesteld dat grensoverschrijdende juridische splitsing toelaatbaar is, komt de tweede vraag van ipr aan de orde. Deze vraag behelst de kwestie van het toepasselijke recht op grensoverschrijdende juridische splitsing. De vraag naar het toepasselijke recht op een rechtshandeling wordt bepaald aan de hand van het conflictenrecht. De derde deelvraag luidt:
Welke conflictenrechtelijke beginselen kunnen worden gehanteerd bij grensoverschrijdende juridische splitsing?
Nadat de vraag naar de toelaatbaarheid van grensoverschrijdende juridische splitsing positief is beantwoord en duidelijk is welke conflictenrechtelijke beginselen bij grensoverschrijdende juridische splitsing kunnen worden gehanteerd, komt aan de orde de vraag welke vormen van grensoverschrijdende juridische splitsing (zoals zuivere splitsing en afsplitsing) mogelijk zijn en welke rechtsvormen (entiteiten) betrokken kunnen zijn bij grensoverschrijdende juridische splitsing. De volgende, vierde deelvraag luidt:
Welke vormen van grensoverschrijdende juridische splitsing zijn mogelijk, zowel wat betreft vormen van grensoverschrijdende juridische splitsing als wat betreft entiteiten die partij kunnen zijn bij grensoverschrijdende juridische splitsing, eventueel in het kader van de grensoverschrijdende juridische splitsing nieuw op te richten entiteiten daaronder begrepen?
Vervolgens komt de vraag aan de orde hoe het conflictenrecht bij grensoverschrijdende juridische splitsing er concreet uitziet en welke regels toegepast moeten worden bij de implementatie van een grensoverschrijdende juridische splitsing. De vijfde deelvraag luidt als volgt:
Hoe ziet het conflictenrecht betreffende grensoverschrijdende juridische splitsing er uit en welke regels zullen moeten worden toegepast bij de implementatie van een grensoverschrijdende juridische splitsing?
Tot op heden bestaat geen wetgeving op unieniveau en Nederlands niveau omtrent grensoverschrijdende juridische splitsing. De beantwoording van de voorgaande deelvragen in ogenschouw genomen, betreft de zesde en laatste deelvraag of wetgeving omtrent grensoverschrijdende juridische splitsing wenselijk is en zo ja, waaraan die wetgeving zou moeten voldoen. De zesde deelvraag luidt als volgt:
Bestaat behoefte aan wetgeving omtrent grensoverschrijdende juridische splitsing en waaraan zou die wetgeving moeten voldoen?