RAR 2018/61
Ontslag op g-grond. Is voor ontbinding op de g-grond enige mate van verwijtbaarheid aan de zijde van werknemer vereist en staat verwijtbaarheid werkgever aan ontbinding in de weg?
HR 16-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:220
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 februari 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/02563
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928576:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:220, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1256, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑05‑2017
- Wetingang
Art. 7:669 lid 1 en lid 3 onderdeel g BW
Essentie
Ontslag op g-grond. Verwijtbaar handelen. Toepasselijkheid wettelijke bewijsregels.
Is verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer vereist voor een succesvol beroep op art. 7:669 lid 3, aanhef en onder g BW (verstoorde arbeidsverhouding) en staat de omstandigheid dat de werkgever van het ontstaan of voortbestaan van de verstoring in de arbeidsverhouding een verwijt kan worden gemaakt aan ontbinding op de g-grond in de weg? Wettelijke bewijsregels van toepassing?
Samenvatting
Werknemer is op 8 april 2009 in dienst getreden bij werkgever in de functie van IT-specialist. In de arbeidsovereenkomst is onder meer een geheimhoudingsplicht opgenomen. Eind 2013/2014 wordt werknemer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.