Einde inhoudsopgave
Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008
Artikel 14c Bestedingsplan
Geldend
Geldend vanaf 06-11-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 02-07-2024
- Bronpublicatie:
25-10-2024, Stcrt. 2024, 35829 (uitgifte: 05-11-2024, regelingnummer: O&B/WJZ/48754095)
- Inwerkingtreding
06-11-2024, terugwerkend tot: 02-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2024, Stcrt. 2024, 35829 (uitgifte: 05-11-2024, regelingnummer: O&B/WJZ/48754095)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen (V)
1.
Aan de minister is voorbehouden het vaststellen van het departementale bestedingsplan.
2.
Aan de secretaris-generaal is voorbehouden het opstellen van het departementale bestedingsplan op basis van de bestedingsplannen van de directeuren-generaal.
3.
De secretaris-generaal heeft mandaat tot het aangaan van verplichtingen bij wijzigingen van het door de minister vastgestelde departementale bestedingsplan tussen € 2.000.000 en € 5.000.000.
4.
Aan de directeuren-generaal is voorbehouden het opstellen van het bestedingsplan voor hun directoraat-generaal op basis van de bestedingsplannen van de onder hen ressorterende organisatieonderdelen. Aan de plaatsvervangend secretaris-generaal is voorbehouden het bestedingsplan voor de onder diens verantwoordelijkheid ressorterende organisatietonderdelen vast te stellen, op basis van de bestedingsplannen van die onderdelen.
5.
De plaatsvervangend secretaris-generaal en de directeuren-generaal hebben mandaat tot het aangaan van verplichtingen bij wijzigingen van het door de minister vastgestelde departementale bestedingsplan tussen € 500.000 en € 2.000.000.
6.
Aan de directeuren is voorbehouden het opstellen van het bestedingsplan voor hun directie.
7.
De directeuren hebben mandaat tot het aangaan van verplichtingen op basis van het door de minister vastgestelde departementale bestedingsplan met dien verstande dat indien een verplichting zou leiden tot een verschuiving tussen de budgetten voor de verschillende thema's van het departementale bestedingsplan dit:
- a.
wordt voorgelegd aan de desbetreffende directeur-generaal, respectievelijk deplaatsvervangend secretaris-generaal, indien deze verschuiving groter is dan € 500.000,
- b.
wordt voorgelegd aan de secretaris-generaal indien deze verschuiving groter is dan € 2.000.000,
- c.
wordt voorgelegd aan de minister indien deze verschuiving groter is dan € 5.000.000.