Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/939
Bewijsklacht. HR: art. 80a RO.
HR 01-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1596
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juli 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/00250
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1596, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:658, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑2014
Essentie
Bewijsklacht. HR: art. 80a RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 19 april 2013, nummer 24/002088-12, in de strafzaak tegen: [Verdachte]. Adv. mr. J.J.J. van Rijsbergen, te Breda.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.