Einde inhoudsopgave
Toezichtbeleidsbrief erkenninghouders RDW 2016
f Bijlage Erkenninghouder Boordcomputer Taxi 2016
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2016
- Bronpublicatie:
07-03-2016, Stcrt. 2016, 14366 (uitgifte: 22-03-2016, regelingnummer: JBZ2016/12141)
- Inwerkingtreding
01-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-03-2016, Stcrt. 2016, 14366 (uitgifte: 22-03-2016, regelingnummer: JBZ2016/12141)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
- Hoofdstuk 1.
Toelichting op de Bijlage Boordcomputer Taxi
- 1.1.
Toelichting
- 1.2.
Indeling
- 1.3.
Titel
- 1.4.
Erkenningen en bevoegdheden
- 1.5.
Meerdere werkplaatsen
- Hoofdstuk 2.
Positie van de RDW
- 2.1.
Basis van het toezicht
- 2.2.
Wijze van toezicht houden
- 2.3.
Frequentie van het toezicht
- Hoofdstuk 3.
Positie van de erkenninghouder
- 3.1.
Voorschriften
- 3.1.2.
Documentatie
- 3.1.3.
Erkenningsschild
- 3.1.4.
Financiële verplichting
- 3.1.5.
Instrueren van uw personeel
- 3.1.6.
Bewaarplicht stukken
- 3.1.7.
Werkplaats of inrichting
- 3.1.8.
Datacommunicatie met de RDW
- 3.1.9.
Apparatuur
- 3.1.10.
Certificaat van onmogelijkheid van gegevensoverdracht
- 3.2.
Maatregelen
- Hoofdstuk 4.
Overtredingen en sancties
- 4.1.
Vaststellen van een overtreding
- 4.2.
Zienswijze
- 4.3.
Ingangsdatum
- 4.4.
Verjaringstermijn
- 4.5.
Categorisering overtredingen en stroomschema
- 4.6.
Soorten sancties
- Hoofdstuk 5.
Bezwaar en beroep
- 5.1.1.
Hoorzitting
- 5.1.2.
Opschorten
- 5.2.
Beroep
- 5.3.
Voorlopige voorziening
Hoofdstuk 1. Toelichting op de Bijlage Boordcomputer Taxi
1.1. Toelichting
De Bijlage Erkenninghouder Boordcomputer taxi is een bijlage bij het Algemeen Deel Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW. In deze bijlage vindt u de specifieke bepalingen voor de erkenninghouder boordcomputer taxi. Voor een volledig beeld van het toezichtbeleid van de RDW dient u eerst het Algemeen Deel te lezen.
Zoekt u een specifiek onderwerp in deze bijlage, dan raden wij u aan het hele hoofdstuk te lezen waarin het onderwerp wordt behandeld.
1.2. Indeling
(Zie Algemeen Deel)
Het zwart gearceerde onderdeel van de Toezichtbeleidsbrief is van toepassing voor u als Erkenninghouder boordcomputer taxi.
1.3. Titel
Deze bijlage is getiteld: Bijlage Erkenninghouder Boordcomputer taxi van de Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW.
1.4. Erkenningen en bevoegdheden
(Zie Algemeen Deel)
Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden.
1.5. Meerdere werkplaatsen
Uitbreiding of wijziging van een erkenning met een mobiele activeringseenheid of werkplaats is niet mogelijk indien een overtreding is geconstateerd waarvoor een sanctie wordt opgelegd. Dit geldt eveneens als de sanctie is opgelegd en ten tijde van de effectuering van de sanctie. Voor mobiele activeringseenheden geldt dat er aantoonbaar afwisselend activeringen moeten worden verricht in de op de bijlage van de erkenning vermeldde inrichtingen
In beginsel wordt een sanctie per mobiele activeringseenheid dan wel werkplaats van een erkenninghouder opgelegd. Indien een erkenninghouder meerdere werkplaatsen dan wel mobiele activeringseenheden met inrichtingen heeft geldt dat indien in, al dan niet verschillende, werkplaatsen of met mobiele activeringseenheden in inrichtingen, drie overtredingen van de categorie III zijn geconstateerd de gehele erkenning wordt ingetrokken voor een periode van 12 weken. Dit houdt in dat u als erkenninghouder gedurende die 12 weken geen activeringen kunt verrichten,
Indien een erkenninghouder meerdere werkplaatsen dan wel mobiele activeringseenheden met inrichtingen heeft geldt dat indien in, al dan niet verschillende werkplaatsen of met mobiele activeringseenheden in inrichtingen, een categorie IV overtreding wordt geconstateerd de gehele erkenning wordt ingetrokken.
Hoofdstuk 2. Positie van de RDW
2.1. Basis van het toezicht
De RDW houdt toezicht op de verleende erkenning boordcomputer taxi. De basis van het toezicht is vastgelegd in de Besluit Personenvervoer 2000, de Regeling erkenning werkplaatsen boordcomputer taxi, Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi en de Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten.
2.2. Wijze van toezicht houden
De RDW houdt toezicht op de erkenninghouder boordcomputer taxi door middel van periodieke controlebezoeken.
Bij een periodiek controlebezoek wordt vooral getoetst of u zich aan de erkenningseisen en -voorschriften houdt.
2.3. Frequentie van het toezicht
De RDW brengt u in beginsel één keer per twee jaar een periodiek controlebezoek.
Hoofdstuk 3. Positie van de erkenninghouder
Als erkenninghouder boordcomputer taxi mag u een boordcomputer taxi activeren en onderzoeken. Dit moet gebeuren in de door u opgegeven werkplaats of met de mobiele activeringseenheid in de door u opgeven inrichting. Per werkplaats of mobiele activeringseenheid beschikt u over maximaal 2 keuringskaarten. Deze keuringskaart wordt afgegeven door de KIWA. Nadere informatie over het aanvragen en verkrijgen van een keuringskaart kunt u vinden op www.kiwa.nl.
Deze erkenning kan u in uw dienstverlening naar de klant grote voordelen opleveren. U kunt zo een volledig pakket aan diensten verlenen. De erkenning brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Door uw handelen kan het toezicht op de arbeidstijden van uw klanten worden beïnvloed.
In de Regeling erkenning werkplaatsen boordcomputer taxi is beschreven aan welke eisen u permanent moet voldoen en hoe u uw erkenning moet gebruiken. In de Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten is beschreven welke rechten en plichten er aan het houden van een keuringskaart zijn verbonden.
U kunt deze Regelingen vinden op www.wetten.nl en op www.rdw.nl.
De erkenning boordcomputer taxi kan op twee manieren worden uitgevoerd: mobiel en niet-mobiel (vaste werkplaats). Indien er onderscheid gemaakt moet worden tussen een erkenninghouder met een vaste werkplaats en een erkenninghouder met een mobiele installatie-eenheid, is dit in de tekst aangegeven.
3.1. Voorschriften
In hoofdstuk 3, paragraaf 2, van de Regeling erkenning werkplaatsen boordcomputer taxi staan de voorschriften die bij elke activering of onderzoek moeten worden uitgevoerd. Samengevat betreft dit:
- a.
De controle op het overeenstemmen van het voertuigidentificatienummer en kenteken van de auto met het kentekenregister van de RDW;
- b.
De keuringskaart in de boordcomputer invoeren voor aanvang van de werkzaamheden.
- c.
Controle of de inbouw van de boordcomputer deugdelijk is;
- d.
De omstandigheden van de auto waarin de boordcomputer wordt geactiveerd controleren (artikel 12), zoals de onbelaste rijklare toestand (het voldoen aan de APK eisen van de banden), de bandenmaat en -spanning;
- e.
Handelingen ten behoeve van de activering en de-activering van de boordcomputer.
Nadat de werkzaamheden aan de boordcomputer zijn afgerond worden de relevante gegevens vastgelegd op een registerkaart. U dient nog wel de kilometerstand door te geven aan de RDW.
3.1.2. Documentatie
Als erkenninghouder boordcomputer taxi moet u beschikken over handboeken en documentatie die voor de werkzaamheden aan de boordcomputer noodzakelijk zijn. Uw personeel moet hier ook over kunnen beschikken.
3.1.3. Erkenningsschild
Bent u een erkenninghouder met een mobiele activeringseenheid, dan hoeft u geen erkenningsschild of raamstickers te voeren.
3.1.4. Financiële verplichting
(Zie Algemeen Deel)
Er zijn voor dit onderdeel geen bijzonderheden.
3.1.5. Instrueren van uw personeel
(zie Algemeen deel)
Onder ter zake kundig personeel wordt personeel verstaan die voldoende kennis en vaardigheden heeft om boordcomputers taxi te activeren en onderzoeken.
Om de regelgeving goed te kunnen naleven en de erkenning in stand te houden, moet het personeel in ieder geval zijn geïnformeerd:
- —
over het gebruik van de keuringskaarten;
- —
dat alleen ter zake kundige personen werkzaamheden aan een boordcomputer mogen verrichten;
- —
over de procedure voor het opmaken en archiveren van de registerkaart;
3.1.6. Bewaarplicht stukken
U moet de gegevens op de registerkaart tot ten minste twee jaar bewaren. Als u de gegevens geheel of gedeeltelijk geautomatiseerd vastlegt, bewaart, raadpleegt of verstrekt is de Wet bescherming persoonsgegevens(WBP) van toepassing. Dit houdt onder meer in, dat u een verwerking van persoonsgegevens moet aanmelden bij het College bescherming persoonsgegevens. Dit kan eenvoudig door middel van een formulier dat u kunt downloaden van het internet. Voor meer informatie kijkt u op www.cbpweb.nl.
Indien er sprake is van de-activering van een boordcomputer taxi geldt een bewaartermijn van 6 maanden na overdracht van de gegevens op de externe gegevensdrager.
3.1.7. Werkplaats of inrichting
Als erkenninghouder boordcomputer taxi moet u beschikken over een werkplaats of, bij een mobiele activeringseenheid en een inrichting, die voldoet aan de Arbo- eisen, goed verwarmd, behoorlijk af te sluiten en goed verlicht is. Goed verwarmd houdt in dat de gemiddelde temperatuur in de werkplaats minimaal 10 graden Celsius is. De verwarming moet van een dusdanige capaciteit zijn dat de ruimte ook met geopende deuren voldoende verwarmd is en blijft. De apparatuur moet gebruikt worden binnen het door de fabrikanten opgegeven temperatuurbereik.
De verwarming moet op een veilige manier zijn uitgevoerd. Dit houdt in dat bij verwarmingsapparaten waarin een brander is gemonteerd, deze brander niet direct van buitenaf te benaderen mag zijn. Het zogenaamde open vuur is niet toegestaan.
3.1.8. Datacommunicatie met de RDW
Om uw erkenning goed te kunnen gebruiken, heeft u toegangscodes en certificaten ontvangen van de RDW. Deze heeft u nodig voor de datacommunicatie met de RDW zodat u bij werkzaamheden aan de boordcomputer de kilometerstand kunt melden.
3.1.9. Apparatuur
In de Regeling erkenning werkplaatsen boordcomputer taxi staat beschreven over welke apparatuur en gereedschap de erkenninghouder voor elke werkplaats of mobiele activeringseenheid permanent moet beschikken. Dit kan ook door de fabrikant of importeur voorgeschreven apparatuur zijn of door de RDW daaraan gelijkwaardig geachte apparatuur. Het gaat hierbij veelal om specifieke meetapparatuur en gereedschap. Alle apparatuur en gereedschap moeten deugdelijk zijn en in goede staat verkeren.
3.1.10. Certificaat van onmogelijkheid van gegevensoverdracht
Als een boordcomputer defect is en vervangen moet worden, moeten de in het geheugen van het defecte apparaat opgeslagen gegevens worden veiliggesteld. Dit zal in de praktijk niet altijd mogelijk zijn. In dat geval moet u een ‘certificaat van onmogelijkheid van gegevensoverdracht’ afgeven. Een model certificaat is te downloaden op www.rdw.nl. Dit document moet worden voorzien van een certificaatnummer die u bij de RDW kunt aanvragen. Van de uitgegeven certificaten moet u een eigen administratie bijhouden. U moet de afgegeven certificaten en de veiliggestelde data ongewijzigd ten minste één jaar bewaren.
Is het niet mogelijk de gegevens digitaal over te brengen, maar kan er wel een afdruk uit het apparaat worden gegenereerd? Dan moet die afdruk worden gemaakt en aan het certificaat worden gehecht.
3.2. Maatregelen
(Zie Algemeen Deel)
Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden.
Hoofdstuk 4. Overtredingen en sancties
4.1. Vaststellen van een overtreding
(Zie Algemeen Deel)
De constateringen gedaan door de politie, de ILT, de RDW of -schriftelijke- klachten van belanghebbenden, kunnen worden gesanctioneerd.
4.2. Zienswijze
In aanvulling op het Algemeen Deel geldt dat in de regel de medewerker van de RDW een afspraak met u maakt over het in persoon naar voren brengen van uw zienswijze en uw bedrijf hiervoor zal bezoeken. Indien u uw zienswijze schriftelijk kenbaar wil maken dan heeft u hiervoor één week de tijd nadat u bent benaderd door de RDW medewerker voor een afspraak.
4.3. Ingangsdatum
(Zie Algemeen Deel)
4.4. Verjaringstermijn
(Zie Algemeen Deel)
Als grondslag voor de verjaringstermijn geldt de datum van constatering van de overtreding.
4.5. Categorisering overtredingen en stroomschema
(Zie Algemeen Deel)
Voorbeelden van categorie I overtredingen:
- —
gegevens in het register niet volledig vastgelegd
- —
niet vooraf doorgeven van wijzigingen ten aanzien van de erkenning
Voorbeelden van categorie II overtredingen:
Er zijn geen voorbeelden van overtredingen in categorie II.
Voorbeelden van categorie III overtredingen:
- —
geen of onvoldoende medewerking verlenen
- —
keuringskaart niet aanwezig
- —
onterecht (niet) afgeven van een certificaat van onmogelijkheid van gegevensoverdracht.
Voorbeelden van categorie IV overtredingen:
- —
fraude
- —
ondermijning van het toezicht, zoals:
- •
verbaal en/of fysiek geweld of dreiging daarmee;
- •
niet verlenen van toegang tot de werkplaats of inrichting;
- •
intimidatie.
Het is mogelijk dat een overtreding geconstateerd wordt die niet specifiek als voorbeeld benoemd is. De RDW heeft het recht deze overtreding te categoriseren en te sanctioneren.
Meervoudige overtredingen
Indien de som van de een meervoudige overtreding hoger is dan III wordt een sanctie van tijdelijke intrekking voor de duur van 6 maanden opgelegd.
4.6. Soorten sancties
(Zie Algemeen Deel)
Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden.
Hoofdstuk 5. Bezwaar en beroep
5.1.1. Hoorzitting
(Zie Algemeen Deel)
Er zijn voor dit onderdeel geen bijzonderheden.
5.1.2. Opschorten
(Zie Algemeen Deel)
Er zijn voor dit onderdeel geen bijzonderheden.
5.2. Beroep
(Zie Algemeen Deel)
Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden.
5.3. Voorlopige voorziening
(Zie Algemeen Deel)
Er zijn voor deze paragraaf geen bijzonderheden.