AB 2019/130
Formele rechtskracht, publiekrechtelijk begrip ‘net’, eigendom van een net.
HR 05-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:1, m.nt. M.A.M. Dieperink
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 januari 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/03552
- Noot
M.A.M. Dieperink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS29388:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Energierecht / Distributie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1204, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑07‑2016
- Wetingang
Art. 5:20 lid 2 BW; art. 1 lid 1 onder i Elektriciteitswet 1998
Essentie
De civiele rechter is gebonden aan het geldigheids- en rechtmatigheidsoordeel van de bestuursrechter, maar niet aan de inhoudelijke overwegingen van de bestuursrechter.
Samenvatting
De hiervoor in 3.3.1 vermelde bestuursrechtelijke procedures zijn gericht op besluiten met een andere inhoud dan de beslissingen die in het onderhavige geding van de burgerlijke rechter worden gevorderd. Indien die bestuursrechtelijke procedures leiden tot besluiten met formele rechtskracht, dient de burgerlijke rechter weliswaar uit te gaan van de rechtsgeldigheid en rechtmatigheid van die besluiten, maar is hij niet gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die aan de besluiten ten grondslag zijn gelegd (vgl. HR 20 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.