NJ 2018/404
Tardief appel; omstandigheid waaruit voortvloeit dat de einduitspraak aan verdachte bekend was.
HR 02-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1821
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/05942
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167815:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1821, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:759, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2017
- Wetingang
Art. 408 Sv
Essentie
Tardief appel; omstandigheid waaruit voortvloeit dat de einduitspraak aan verdachte bekend was.
Het hof kon oordelen dat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de einduitspraak in eerste aanleg aan verdachte bekend was, nu uit een rapportage van de reclassering volgt dat deze telefonisch contact heeft gehad met verdachte over de uitvoering van de daarbij opgelegde werkstraf.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 12 oktober 2016, nummer 22/001654-16, in de strafzaak tegen: [verdachte], adv.: mr. W.H. van Zundert, te Rotterdam.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
Middel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.