NJ 1936/67
Sr. art. 323. De persoonlijke dienstbetrekking. Strafmotiveerlng.
HR 21-10-1935, ECLI:NL:HR:1935:207
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 oktober 1935
- Magistraten
Mrs. Visser, Taverne, Schepel, Kirberger en Donner
- Zaaknummer
[211935/NJ_1936-67]
- Conclusie
Mr. Berger
- JCDI
JCDI:ADS162602:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:207, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑10‑1935
- Wetingang
Essentie
Sr. art. 323. De persoonlijke dienstbetrekking. Strafmotiveerlng.
Samenvatting
Van een, ten onrechte, in het vonnis van den Politierechter vermelden van een ambtshalve toegevoegden raadsman blijkt niet, daargelaten, dat een vonnis, waarin te dien opzichte een onjuiste vermelding voorkomt, niet aan nietigheid lijdt.
Indien de in het tweede middel opgeworpen, bezwaren tegen het proces-verbaal van de terechtzitting zijn gericht, derven zij alle beteekenis voor de cassatie, wijl, al had het p.v. de opgesomde gebreken, dientengevolge het vonnis niet nietig zou zijn.
De judex facti stelt duidelijk den inhoud der voor hem afgelegde verklaringen van verd. en getuigen in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.