AB 2018/325
Huisvestingswetboete. Tweede woning.
ABRvS 11-07-2018, ECLI:NL:RVS:2018:2307, m.nt. T.I. Oost
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
11 juli 2018
- Magistraten
Mr. F.C.M.A Michiels
- Zaaknummer
201707488/1/A3
- Noot
T.I. Oost
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929467:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Woningbouw
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:2307, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11‑07‑2018
- Wetingang
Art. 30 lid 1 aanhef en onder a Huisvw; Huisvestingsverordening Amsterdam 2013 art. 26 lid 3 jo. 59 en bijlage 5
Essentie
Incidentele verhuur van een tweede woning is onttrekking van woonruimte in de zin van de Huisvestingswet.
Samenvatting
Naar volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 22 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3205, valt een tweede woning als bedoeld in art. 1 onder x Huisvestingsverordening, mede gelet op de daarbij behorende toelichting, slechts onder de in art. 26 lid 3 Huisvestingsverordening neergelegde uitzondering als de woning uitsluitend door de eigenaar wordt bewoond. Vaststaat dat appellant de woning aan toeristen verhuurde, zodat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de woning daardoor niet langer als tweede woning kon worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.