Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/35:35 Wijziging 2: bewijskracht
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/35
35 Wijziging 2: bewijskracht
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS459466:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een tweede belangrijke wijziging in de wet betrof de bewijskracht van een voorlopige getuigenverklaring. Als alle partijen bij het voorlopig getuigenverhoor aanwezig waren geweest, had de verklaring dezelfde bewijskracht als een verklaring afgelegd tijdens een gewoon proces (art. 881 Rv (1951)). De vaste Commissie voor Privaat- en Strafrecht stelde voor in art. 881 Rv (1951) op te nemen dat de gelijke bewijskracht ook zou gelden als de afwezige partijen behoorlijk waren opgeroepen.1 De minister volgde dit voorstel niet, omdat een opgeroepenwederpartij, die door ziekte of afwezigheid niet in staat was bij het verhoor vertegenwoordigd te zijn, geen mogelijkheid meer zou hebben om vragen te stellen aan de getuige. Bij het bepalen van de bewijskracht zou de rechter zich volgens de minister mede kunnen laten leiden door de voor de afwezigheid aangevoerde redenen.2