Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.4.8.5.8
24.4.8.5.8 Recht op winst vormt geen bezwarende titel
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS371747:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. Rapport van de Commissie Samenwerkingsverbanden in de omzetbelasting, Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap, nr. 214, Kluwer, Deventer, 2000, blz. 31.
Zie: L.F. Ploeger, noot onder HR 22 mei 1991, nr. 27 135, BNB 1991/241.
J.J.P. Swinkels, aantekening bij HvJ EG 29 april 2004, nr. C-77/01 (EDM), FED 2004/533, punt 4.
In de literatuur is betoogd dat ook een winstrecht geen vergoeding voor een prestatie vormt. De Commissie Samenwerkingsverbanden in de omzetbelasting acht winst-verdelingsafspraken in beginsel irrelevant voor de btw.1 Ploeger is van mening, dat de regeling van de winstverdeling van een samenwerkingsverband behoort tot de interne aangelegenheden ervan en dat een winstaandeel derhalve nimmer is aan te merken als een bezwarende titel (de vergoeding voor een prestatie).2 Ook Swinkels meent, dat een winstaandeel niet een onder bezwarende titel verkregen vergoeding voor een prestatie is.3
Zoals ik heb aangegeven in deel III, hoofdstuk 15, paragraaf 15.4.7, kan een als “winstrecht” aangeduide vergoeding mijns inziens wel een bezwarende titel vormen. Waar het om gaat is of het winstrecht voortvloeit uit een prestatie, die de één aan de ander heeft verricht, of dat het winstrecht voortvloeit uit de loutere eigendom van een financiële deelneming in een vennootschap. Een winstrecht in verband met een concrete prestatie is van een andere orde dan een winstrecht in verband met de financiële deelneming in een onderneming. Kan worden vastgesteld dat het winstrecht voortvloeit uit de loutere eigendom van een financiële deelneming, dan is heffing van btw niet aan de orde. In wezen geldt dezelfde redenering als ten aanzien van de winstuitkering geldt. Het recht op dividend wordt net zo min als het dividend zelf beschouwd als een vergoeding voor het ter beschikking stellen van kapitaal door de aandeelhouder aan de kapitaalsvennootschap. Het winstrecht moet mijns inziens dan net als de feitelijke winstuitkering niet worden beschouwd als een vergoeding voor de inbreng. Ik houd het er dan ook op, dat een winstrecht niet de vergoeding voor de zuivere inbreng in een personenvennootschap vormt.