NJB 2018/457:Ontbinding arbeidsovereenkomst. De werknemer was sinds 2003 in dienst van een werkgever en sinds 2009 van een volgende werkgever. Deze verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter wijst het verzoek af. Het hof honoreert alsnog het beroep op de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding). Het kent geen billijke vergoeding toe. Hoge Raad: 1. Verstoorde arbeidsverhouding. Verwijtbaarheid. Voor toepassing van de g-grond is niet vereist dat sprake is van enige mate van verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer. De omstandigheid dat de werkgever een verwijt kan worden gemaakt, staat op zichzelf evenmin aan ontbinding op de g-grond in de weg. De mate waarin de verstoorde arbeidsverhouding aan partijen verwijtbaar is, kan wel gewicht in de schaal leggen. 2. Herplaatsing. Het oordeel dat herplaatsing niet in de rede ligt, is niet onbegrijpelijk. 3. Transitievergoeding. Werkgeverswisseling. Werkgeverswisselingen die hebben plaatsgevonden voor 1 juli 2015, moeten ook in het kader van de transitievergoeding beoordeeld worden aan de hand van de onder het oude recht geldende maatstaf. 4. Billijke vergoeding. Voor het toekennen van een billijke vergoeding is vereist dat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever