Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/1146
Antilliaanse zaak; uitleg bestanddeel ‘oogmerk’ art. 1 Landsverordening internationale misdrijven.
HR 26-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2390
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 september 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, Y. Buruma
- Zaaknummer
16/03609 A
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2390, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:867, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑09‑2016
- Wetingang
Art. 1 Folteringverdrag; art. 2 Landsverordening uitvoering folteringsverdrag (oud); art. 1, 8 Landsverordening internationale misdrijven
Essentie
Antilliaanse zaak; uitleg bestanddeel ‘oogmerk’ art. 1 Landsverordening internationale misdrijven.
In de uitoefening van functie van gevangenbewaarder/beveiliger schoppen en slaan van een op zijn rug geboeide gedetineerde, die daarna enige uren naakt aan eenzame opsluiting werd onderworpen zonder te worden voorzien van medische verzorging. Vrijspraak van foltering nu geen sprake was van het oogmerk om te straffen, te intimideren of informatie te bekomen, maar is gehandeld uit frustratie als gevolg van onvrede over de werkomstandigheden en gevoelens van onveiligheid in de werksfeer. Aan het bestanddeel ‘oogmerk’ in art. 1 lid 1 Landsverordening internationale misdrijven komt een bijzondere betekenis toe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.