De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/5.3.6.5:5.3.6.5 Ontoelaatbare verrassing doordat de rechter essentiële stellingen onbesproken laat
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/5.3.6.5
5.3.6.5 Ontoelaatbare verrassing doordat de rechter essentiële stellingen onbesproken laat
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS377428:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 17 december 2004, NJ 2005, 68.
Zo o.m. HR 20 november 1998, NJ 1999, 86; HR 9 november 2001 (Van den Berg/Waterschap de oude Rijnstromen), NJ 2002, 446 (CJHB) en HR 5 december 2003 (Distelberg/Van der Meulen), NJ 2004, 506.
Zie de jurisprudentie genoemd in het vorige nummer.
Vgl. HR 13 september 1996 (Nationale Nederlanden/P. BV), NJ 1997, 637 (MMM onder NJ 1997, 639) en HR 16 november 1990, NJ 1992, 84 (HJS).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
288. Rechters mogen aan ingediende stukken en stellingen van partijen voorbijgaan indien zij van oordeel zijn dat die stukken en stellingen voor de te geven beslissing van geen belang zijn, aldus de Hoge Raad in het arrest Stelling/De Staat.1Essentiële stellingen mag de rechter in zijn uitspraak echter niet onbesproken laten2, mits deze niet in een laatste processtuk zijn aangevoerd of anderszins zo laat in de procedure3, dat de rechter om die reden aan die stellingen als strijdig met de goede procesorde voorbij mag gaan.4 Laat de rechter een essentiële stelling onbesproken, dan levert dat een motiveringsgebrek op en staat zijn beslissing bloot aan vernietiging in hoger beroep of cassatie. Hoewel dergelijke uitspraken partijen natuurlijk sterk kunnen verrassen, wordt in dit geval doorgaans niet gesproken van ontoelaatbare verrassingsbeslissingen. Evenmin wordt in dit verband in de rechtspraak vaak een beroep gedaan op de eisen van een goede procesorde of rechtspleging.