Einde inhoudsopgave
Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand inzake vermindering van verzuring, eutrofiëring en ozon op leefniveau
Bijlage X Grenswaarden voor emissies van zwevende deeltjes uit stationaire bronnen
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2019
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens de wijziging van 04-05-2012, Trb. 2013, 197.
- Bronpublicatie:
04-05-2012, Trb. 2013, 197 (uitgifte: 10-10-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-07-2019, Trb. 2019, 122 (uitgifte: 29-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1
Afdeling A is van toepassing op andere Partijen dan Canada en de Verenigde Staten van Amerika, afdeling B is van toepassing op Canada en afdeling C is van toepassing op de Verenigde Staten van Amerika.
A. Andere Partijen dan Canada en de Verenigde Staten van Amerika
2
Uitsluitend in deze afdeling wordt onder ‘stof’ en ‘totale hoeveelheid zwevende deeltjes’ (TSP) verstaan de massa van deeltjes met elke vorm, dichtheid en structuur die onder de omstandigheden ter plaatse van het monsternemingspunt zwevend in de gasfase voorkomen die na representatieve monsterneming van het te onderzoeken gas verzameld kunnen worden door filtratie onder de vastgelegde omstandigheden en die na drogen onder de vastgelegde omstandigheden bovenstrooms van het filter en op het filter achterblijven.
3
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder ‘emissiegrenswaarde’ (EGW) verstaan de hoeveelheid stof en/of totale hoeveelheid zwevende deeltjes in de afgassen uit een installatie die niet mag worden overschreden. Tenzij anders aangegeven wordt deze berekend in termen van massa verontreinigende stof per volume van de afgassen (uitgedrukt in mg/m3), uitgaande van standaardomstandigheden voor temperatuur en druk voor droog gas (volume bij 273.15 K, 101.3 kPa). Met betrekking tot het zuurstofgehalte van afgas zijn de waarden van toepassing die voor elke categorie bronnen in onderstaande tabellen gegeven zijn. Verdunning om de concentraties aan verontreinigende stoffen in afgassen te verminderen is niet toegestaan. Het in gebruik nemen, buiten gebruik stellen en onderhoud van uitrusting zijn hiervan uitgezonderd.
4
Emissies worden in alle gevallen gemonitord door metingen of door berekeningen waarbij ten minste dezelfde nauwkeurigheid wordt bereikt. Naleving van de grenswaarden wordt geverifieerd door ononderbroken of onderbroken metingen, typegoedkeuring, of elke andere technisch betrouwbare methode, met inbegrip van geverifieerde berekeningsmethoden. Bij ononderbroken metingen worden de grenswaarden nageleefd indien het gevalideerde maandelijks gemiddelde van de EGW niet overschrijdt. Bij onderbroken metingen of andere passende vaststellings- of berekeningsmethoden wordt naleving van de EGW bereikt indien de gemiddelde waarde op basis van een passend aantal metingen onder representatieve omstandigheden de waarde van de emissienorm niet overschrijdt. Er kan voor verificatiedoeleinden rekening worden gehouden met de onnauwkeurigheid van de meetmethoden.
5
Monitoring van de relevante verontreinigende stoffen en metingen van procesparameters en ook van de kwaliteitsborging van geautomatiseerde meetsystemen en de referentiemetingen om deze systemen te ijken, worden uitgevoerd in overeenstemming met de CEN-normen. Indien CEN-normen ontbreken, zijn ISO-, nationale of internationale normen van toepassing die waarborgen dat gegevens opgeleverd worden van een vergelijkbare wetenschappelijke kwaliteit.
6
Bijzondere bepalingen voor in lid 7 bedoelde verbrandingsinstallaties:
- a.
Een Partij mag in de volgende gevallen afwijken van de verplichting de in het zevende lid voorziene EGW na te leven:
- i.
Bij verbrandingsinstallaties die normaliter gasvormige brandstoffen gebruiken en die als gevolg van een plotselinge onderbreking van de gasvoorziening bij wijze van uitzondering een andere brandstof dienen te gebruiken en om die reden zouden moeten worden uitgerust met afgasreinigingsapparatuur;
- ii.
Bij bestaande verbrandingsinstallaties die niet langer dan 17.500 uur in bedrijf zijn in een tijdvak beginnend vanaf 1 januari 2016 en eindigend uiterlijk 31 december 2023;
- b.
Wanneer een verbrandingsinstallatie met ten minste 50 MWth wordt uitgebreid, is de in lid 7 gespecificeerde EGW voor nieuwe installaties van toepassing op het uitgebreide gedeelte van de installatie waarop de verandering betrekking heeft. De EGW wordt berekend als een gewogen gemiddelde van het werkelijke thermische ingangsvermogen van zowel het bestaande als nieuwe deel van de installatie.
- c.
De Partijen waarborgen dat er procedures komen voor storingen aan of uitvallen van de nabehandelingsapparatuur;
- d.
Bij een gemengde verbrandingsinstallatie waarbij twee of meer soorten brandstof gelijktijdig worden gebruikt, wordt de EGW bepaald als gewogen gemiddelde van de EGW voor de afzonderlijke brandstoffen, op basis van het thermische ingangsvermogen van elke brandstof.
7
Verbrandingsinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen hoger dan 50 MWth:6)
Brandstoftype | Thermisch ingangsvermogen (MWth) | EGW voor stof (mg/m3) 2) |
---|---|---|
Vaste brandstoffen | 50–100 | Nieuwe installaties: 20 (kolen, bruinkool en overige vaste brandstoffen) 20 (biomassa, turf) |
Bestaande installaties: 30 (kolen, bruinkool en overige vaste brandstoffen) 30 (biomassa, turf) | ||
100–300 | Nieuwe installaties: 20 (kolen, bruinkool en overige vaste brandstoffen) 20 (biomassa, turf) | |
Bestaande installaties: 25 (kolen, bruinkool en overige vaste brandstoffen) 20 (biomassa, turf) | ||
>300 | Nieuwe installaties: 10 (kolen, bruinkool en overige vaste brandstoffen) 20 (biomassa, turf) | |
Bestaande installaties: 20 (kolen, bruinkool en overige vaste brandstoffen) 20 (biomassa, turf) | ||
Vloeibare brandstoffen | 50–100 | Nieuwe installaties: 20 |
Bestaande installaties: 30 (algemeen) 50 (voor het verstoken van distillatie- en omzettingsresiduen in raffinaderijen afkomstig van de raffinage van ruwe olie in eigen verbrandingsinstallaties) | ||
Vloeibare brandstoffen | 100–300 | Nieuwe installaties: 20 |
Bestaande installaties: 25 (algemeen) 50 (voor het verstoken van distillatie- en omzettingsresiduen in raffinaderijen afkomstig van de raffinage van ruwe olie in eigen verbrandings-installaties) | ||
>300 | Nieuwe installaties: 10 | |
Bestaande installaties: 20 (algemeen) | ||
50 (voor het verstoken van distillatie- en omzettingsresiduen in raffinaderijen afkomstig van de raffinage van ruwe olie in eigen verbrandings-installaties) | ||
Aardgas | > 50 | 5 |
Overige gassen | > 50 | 10 30 (voor door de staalindustrie geproduceerd gas dat elders kan worden gebruikt) |
8
Aardolie- en gasraffinaderijen:
Emissiebron | EGW voor stof (mg/m3) |
---|---|
FCC-regeneratoren | 50 |
9
Cementklinkerproductie:
EGW voor stof (mg/m3) | |
---|---|
Cementinstallaties, ovens, molens en klinkerkoelers | 20 |
10
Kalkproductie:
EGW voor stof (mg/m3) | |
---|---|
Stoken van kalkovens | 202) |
11
Productie en verwerking van metalen:
Activiteit en capaciteitsdrempelwaarde | EGW voor stof (mg/m3) |
---|---|
Sinterinstallatie | 50 |
Pelletiseerinstallatie | 20 voor verbrijzelen, malen en drogen 15 voor alle andere processtappen |
Hoogoven: Windverhitters (>2.5 t/uur) | 10 |
Oxystaalproductie en -gieten (>2.5 t/uur) | 30 |
Productie en gieten van elektrostaal | 15 (bestaand) |
(>2.5 t/uur) | 5 (nieuw) |
Activiteit en capaciteitsdrempelwaarde | EGW voor stof (mg/m3) |
---|---|
IJzergieterijen (>20 t/dag):
| 20 |
Warm en koud walsen | 20 |
50 indien er geen filterzak kan worden gebruikt vanwege de aanwezigheid van natte dampen |
EGW voor stof (mg/m3) (dagelijks) | |
---|---|
Verwerking van non-ferrometalen | 20 |
12
Glasproductie
EGW voor stof (mg/m3) | |
---|---|
Nieuwe installaties | 20 |
Bestaande installaties | 30 |
13
Pulpproductie:
EGW voor stof (mg/m3) (jaarlijkse gemiddelden) | |
---|---|
Hulpketel | 40 wanneer met vloeibare brandstoffen wordt gestookt (bij een zuurstofgehalte van 3%) 30 wanneer met vaste brandstoffen wordt gestookt (bij een zuurstofgehalte van 6%) |
Terugwinningsinstallatie en kalkoven | 50 |
14
Afvalverbranding:
EGW voor stof (mg/m3) | |
---|---|
Gemeentelijke afvalverbrandingsinstallaties (> 3 Mg/uur) | 10 |
Verbrandingsinstallaties voor gevaarlijk en medisch afval (> 1 Mg/uur) | 10 |
Noot: Zuurstofreferentie: op droge basis, 11%.
15
Productie van titaniumdioxide:
EGW voor stof (mg/m3) | |
---|---|
Sulfaatproces, totale emissie | 50 |
Chlorideproces, totale emissie | 50 |
16
Stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen < 50 MWth:
Dit lid draagt het karakter van een aanbeveling en beschrijft de maatregelen die genomen worden voor zover een Partij deze in technisch en economisch opzicht haalbaar acht voor het controleren van zwevende deeltjes:
- a.
Stookinstallaties van woningen met een nominaal thermisch ingangsvermogen < 500 kWth:
- i.
Emissies van nieuwe kachels en -ketels in woningen met een nominaal thermisch ingangsvermogen van < 500 kWth kunnen worden teruggebracht door toepassing van:
- aa.
Productnormen als omschreven in de CEN-normen (bijv. EN 303-5) en gelijkwaardige productnormen in de Verenigde Staten en Canada.
Landen die dergelijke productnormen toepassen kunnen aanvullende nationale vereisten definiëren en daarbij met name rekening houden met de bijdrage van emissies van condenseerbare organische verbindingen aan de vorming van zwevende deeltjes in de lucht; of
- bb.
Ecolabels met prestatiecriteria die stringenter zijn dan de minimale efficiencynormen van de EN productnormen of nationale voorschriften.
Tabel 12 Aanbevolen grenswaarden voor stofemissies die afkomstig zijn van nieuwe stookinstallaties die op vaste brandstof werken en een nominaal thermisch ingangsvermogen hebben van < 500 kWth, voor gebruik in combinatie met productnormen Stof (mg/m3)
Open/gesloten haarden en ovens die op hout worden gestookt
75
Houtgestookte ketels (met warmteopslagtank)
40
Pelletkachels en -ketels
50
Kachels en ketels die gebruikmaken van andere vaste brandstoffen dan hout
50
Installaties met automatische verbranding
50
Noot: O2-referentiegehalte: 13%.
- ii.
Emissies van bestaande kachels en ketels in woningen kunnen worden teruggebracht door de volgende elementaire maatregelen:
- aa.
programma's om het publiek te informeren over en bewust te maken van:
- —
het juiste gebruik van kachels en ketels;
- —
het gebruik van uitsluitend onbehandeld hout;
- —
het op de juiste wijze drogen van hout om het vochtgehalte te verminderen.
- bb.
opzetten van een programma om de vervanging van de oudste bestaande ketels en kachels door moderne apparaten te stimuleren; of
- cc.
het invoeren van de verplichting oude apparaten te vervangen of te moderniseren.
- b.
Stookinstallaties anders dan in woningen met een nominaal thermisch ingangsvermogen 100 kWth-1 MWth:
Tabel 13 Aanbevolen grenswaarden voor stofemissies die afkomstig zijn van ketels en procesverhitters met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 100 kWth-1 MWth, Stof (mg/m3)
Vaste brandstoffen 100–500 kWth
Nieuwe installaties
50
Bestaande installaties
150
Vaste brandstoffen 500 kWth-1 MWth
Nieuwe installaties
50
Bestaande installaties
150
Noot: O2-referentiegehalte: hout, overige vaste biomassa en turf: 13%: kolen, bruinkool en overige vaste fossiele brandstoffen 6%.
- c.
Stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen > 1–50 MWth:
Tabel 14 Aanbevolen grenswaarden voor stofemissies die afkomstig zijn van ketels en procesverhitters met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 1 MWth–50 MWth Stof (mg/m3)
Vaste brandstoffen 1–5 MWth
Nieuwe installaties
20
Bestaande installaties
50
Vaste brandstoffen > 5–50 MWth
Nieuwe installaties
20
Bestaande installaties
30
Vloeibare brandstoffen > 1–5 MWth
Nieuwe installaties
20
Bestaande installaties
50
Vloeibare brandstoffen > 5–50 MWth
Nieuwe installaties
20
Bestaande installaties
30
Noot: o2-referentiegehalte: hout, overige vaste biomassa en turf: 11%: kolen, bruinkool en overige vaste fossiele brandstoffen: 6%: vloeibare brandstoffen, waaronder vloeibare biobrandstoffen: 3%.
B. Canada
17
Grenswaarden voor het beheersen van emissies van zwevende deeltjes (PM) voor stationaire bronnen worden bepaald rekening houdend, al naargelang van toepassing, met informatie inzake beschikbare beheersingstechnologieën, in andere rechtsgebieden toegepaste grenswaarden en de volgende documenten die genoemd worden in onderstaande paragrafen a tot en met h. Grenswaarden kunnen worden uitgedrukt in PM of TPM. Onder TPM wordt in deze context verstaan elk PM met een aerodynamische diameter van minder dan 100 μm:
- a.
Secondary Lead Smelter Release Regulations, SOR/91-155;
- b.
Environmental Code of Practice for Base Metals Smelters and Refineries;
- c.
New Source Emission Guidelines for Thermal Electricity Generation;
- d.
Environmental Code of Practice for Integrated Steel Mills (EPS 1/MM/7);
- e.
Environmental Code of Practice for Non-Integrated Steel Mills (EPS 1/MM/8);
- f.
Emission Guidelines for Cement Kilns. PN 1284;
- g.
Joint Initial Actions to Reduce Pollutant Emissions that Contribute to Particulate Matter and Ground-level Ozone; en
- h.
Performance testing of solid-fuel-burning heating appliances, Canadian Standards Association, B415. 1–10.
C. Verenigde Staten van Amerika
18
Grenswaarden voor het beheersen van zwevende deeltjes (PM) uit stationaire bronnen in de volgende categorieën stationaire bronnen, en de bronnen waarop deze van toepassing zijn, worden omschreven in de volgende documenten:
- a.
Steel Plants: Electric Arc Furnaces — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf AA en paragraaf AAa;
- b.
Small Municipal Waste Combustors — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf AAAA;
- c.
Kraft Pulp Mills — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf BB;
- d.
Glass Manufacturing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf CC;
- e.
Electric Utility Steam Generating Units — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf D en paragraaf Da;
- f.
Industrial-Commercial-Institutional Steam Generating Units — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf Db en paragraaf Dc;
- g.
Grain Elevators — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf DD;
- h.
Municipal Waste Incinerators — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf E. paragraaf Ea en paragraaf Eb;
- i.
Hospital/Medical/Infectious Waste Incinerators — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf Ec;
- j.
Portland Cement — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf F;
- k.
Lime Manufacturing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf HH;
- l.
Hot Mix Asphalt Facilities — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf I;
- m.
Stationary Internal Combustion Engines: Compression Ignition — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf IIII;
- n.
Petroleum Refineries — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf J en paragraaf Ja;
- o.
Secondary Lead Smelters — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf L;
- p.
Metallic Minerals Processing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf LL;
- q.
Secondary Brass and Bronze — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf M;
- r.
Basic Oxygen Process Furnaces — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf N;
- s.
Basic Process Steelmaking Facilities — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf Na;
- t.
Phosphate Rock Processing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf NN;
- u.
Sewage Treatment Plant Incineration — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf O;
- v.
Nonmetallic Minerals Processing Plants — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf OOO;
- w.
Primary Copper Smelters — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf P;
- x.
Ammonium Sulfate Manufacturing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf PP;
- y.
Wool Fiberglass Insulation — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf PPP;
- z.
Primary Zinc Smelters — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf Q;
- aa.
Primary Lead Smelters — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf R;
- bb.
Primary Aluminum reduction plants — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf S;
- cc.
Phosphate Fertilizer Production — 40 C.F.R. deel 60, paragrafen T, U, V, W, X;
- dd.
Asphalt Processing and Asphalt Roofing Manufacturing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf UU;
- ee.
Calciners and Dryers in Mineral Industries — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf UUU;
- ff.
Coal Preparation Plants — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf Y;
- gg.
Ferroalloy Production Facilities — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf Z;
- hh.
Residential Wood Heaters — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf AAA;
- ii.
Small Municipal Waste Combustors (na 11/30/1999) — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf AAAA;
- jj.
Small Municipal Waste Combustors (voor 11/30/1999) — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf BBBB;
- kk.
Other Solid Waste Incineration Units (na 12/9/2004) — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf EEEE;
- ll.
Other Solid Waste Incineration Units (voor 12/9/2004) — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf FFFF;
- mm.
Stationary Compression Ignition Internal Combustion Engines — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf IIII; en
- nn.
Lead Acid BatteryManufacturing Plants — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf KK.
19
Grenswaarden voor het beheersen van emissies van zwevende deeltjes (PM) uit bronnen die vallen onder de nationale emissienormen voor schadelijke luchtverontreinigende stoffen (National Emission Standards for Hazardous Air Pollutants):
- a.
Coke oven batteries — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf L;
- b.
Chrome Electroplating (major and Area sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf N;
- c.
Secondary lead smelters — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf X;
- d.
Phosphoric Acid Manufacturing Plants — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf AA;
- e.
Phosphate Fertilizers Production Plants — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf BB;
- f.
Magnetic Tape Manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf EE;
- g.
Primary Aluminum — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf L;
- h.
Pulp and paper II (combustion) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf MM;
- i.
Mineral wool manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf DDD;
- j.
Hazardous waste combustors — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf EEE;
- k.
Portland cement manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf LLL;
- l.
Wool fiberglass manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf NNN;
- m.
Primary copper — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf QQQ;
- n.
Secondary aluminum — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf RRR;
- o.
Primary lead smelting — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf TTT;
- p.
Petroleum refineries — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf UUU;
- q.
Ferroalloys production — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf XXX;
- r.
Lime manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf AAAAA;
- s.
Coke Ovens: Pushing, Quenching, and Battery Stacks — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf CCCCC;
- t.
Iron and steel foundries — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf EEEEE;
- u.
Integrated iron and steel manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf FFFFF;
- v.
Site remediation — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf GGGGG;
- w.
Miscellaneous coating manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf HHHHH;
- x.
Asphalt Processing and Roofing Manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf LLLLL;
- y.
Taconite Iron Ore Processing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf RRRRR;
- z.
Refractory products manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf SSSSS;
- aa.
Primary magnesium refining — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf
- bb.
Electric Arc Furnace Steelmaking Facilities — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf YYYYY;
- cc.
Iron and steel foundries — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf ZZZZZ;
- dd.
Primary Copper Smelting Area Sources — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf EEEEEE;
- ee.
Secondary Copper Smelting Area Sources — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf FFFFFF;
- ff.
Primary Nonferrous Metals Area Sources: Zinc, Cadmium, and Beryllium — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf GGGGGG;
- gg.
Lead Acid Battery Manufacturing (Area sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf PPPPPP;
- hh.
Glass manufacturing (area sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf SSSSSS;
- ii.
Secondary Nonferrous Metal Smelter (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf TTTTTT;
- jj.
Chemical Manufacturing (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf VVVVVV;
- kk.
Plating and Polishing Operations (Area sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf WWWWWW;
- ll.
Area Source Standards for Nine Metal Fabrication and Finishing Source Categories — 40 C.F.R.deel 63, paragraaf XXXXXX;
- mm.
Ferroalloys Production (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf YYYYYY;
- nn.
Aluminum, Copper, and Nonferrous Foundries (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf ZZZZZZ;
- oo.
Asphalt Processing and Roofing Manufacturing (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf AAAAAAA;
- pp.
Chemical Preparation (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf BBBBBBB;
- qq.
Paints and Allied Products Manufacturing (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf CCCCCCC;
- rr.
Prepared animal feeds manufacturing (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf DDDDDDD; en
- ss.
Gold Mine Ore Processing and Production (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf EEEEEEE.
Voetnoten
Het nominale thermische ingangsvermogen van een verbrandingsinstallatie wordt berekend als de som van het ingangsvermogen van alle eenheden die zijn aangesloten op een gezamenlijk afgaskanaal. Afzonderlijke eenheden lager dan 15 MWth worden buiten beschouwing gelaten bij het berekenen van het totale nominale thermische ingangsvermogen.
EGW zijn met name niet van toepassing op:- installaties waarin de verbrandingsproducten worden gebruikt voor het rechtstreeks verhitten, drogen of een andere behandeling van voorwerpen of materialen;- naverbrandingsinstallaties ontworpen om afgassen te zuiveren door verbranding en die niet als een zelfstandige verbrandingsinstallatie worden gebruikt;- voorzieningen voor het regenereren van bij het kraken gebruikte katalysatoren;- voorzieningen voor de omzetting van waterstofsulfide in zwavel;- in de chemische industrie gebruikte reactoren;- cokesovenbatterijen;- windverhitters;- terugwinningsketels in installaties voor de productie van pulp;- vuilverbrandingsinstallaties; en- door diesel-, benzine- en gasmotoren of gasturbines aangedreven installaties, onge-acht de gebruikte brandstof.
Het O2-referentiegehalte is 6% voor vaste brandstoffen en 3% voor vloeibare en gas-vormige brandstoffen.
Installaties voor de productie van cementklinker in draaitrommelovens met een capaciteit van > 500 Mg/dag of in andere ovens met een capaciteit van > 50 Mg/dag. Het O2-referentiegehalte is 10%.
Installaties voor de productie van kalk met een capaciteit van 50 Mg/dag of meer. Hieronder vallen tevens kalkovens die zijn geïntegreerd in andere industriële processen, uitgezonderd de pulpindustrie (zie tabel 9). Het O2-referentiegehalte is 11%.
Wanneer de weerstand van het stof hoog is, kan de EGW hoger zijn, tot maximaal 30 mg/m3.
Installaties voor de productie van glas of glasvezels met een capaciteit van 20 Mg/dag of meer. Concentraties verwijzen naar droge afgassen bij een zuurstofgehalte van 8 volumeprocent (continu-smelten), een zuurstofgehalte van 13 volumeprocent (discontinu-smelten).