Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Redactionele toelichting
Lid 2, eerste volzin, wordt voorlopig toegepast vanaf 26-10-2004.
- Bronpublicatie:
26-10-2004, PbEU 2008, L 53 (uitgifte: 27-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-2004, PbEU 2008, L 53 (uitgifte: 27-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Wanneer de Raad besluiten of maatregelen tot wijziging of aanvulling van de bepalingen in de zin van artikel 1 aanneemt en wanneer besluiten of maatregelen overeenkomstig de in deze bepalingen vastgestelde procedures worden aangenomen, worden deze besluiten of maatregelen — onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2 — gelijktijdig door de lidstaten en Zwitserland toegepast, tenzij in die besluiten of maatregelen uitdrukkelijk anders is bepaald.
2.
De Commissie stelt Zwitserland onverwijld in kennis van de aanneming van de in lid 1 bedoelde besluiten of maatregelen. Zwitserland beslist of het de inhoud ervan aanvaardt en of het die in zijn interne rechtsorde omzet. Deze beslissing worden binnen dertig dagen na de aanneming van de betrokken besluiten of maatregelen ter kennis gebracht van de Commissie.
3.
Indien de inhoud van dergelijke besluiten of maatregelen voor Zwitserland pas bindend kan worden nadat aan zijn grondwettelijke verplichtingen is voldaan, deelt Zwitserland de Commissie zulks bij zijn kennisgeving mee. Zwitserland deelt de Commissie onverwijld schriftelijk mee wanneer aan zijn grondwettelijke verplichtingen is voldaan. Wanneer geen referendum vereist is, vindt de kennisgeving plaats onmiddellijk na het verstrijken van de referendumtermijn. Indien een referendum vereist is, beschikt Zwitserland voor het verrichten van de kennisgeving over een termijn van ten hoogste twee jaar vanaf de kennisgeving aan de Commissie. Vanaf de datum waarop het besluit of de maatregel voor Zwitserland in werking moet treden, tot de mededeling dat aan de grondwettelijke verplichtingen is voldaan, past Zwitserland, voor zover mogelijk, de inhoud van het betrokken besluit of de betrokken maatregel voorlopig toe.
4.
Indien Zwitserland het betrokken besluit of de betrokken maatregel voorlopig niet kan toepassen en dit problemen oplevert voor de werking van de Dublin/Eurodac-samenwerking, wordt de situatie door het gemengd comité onderzocht. De Europese Gemeenschap kan ten aanzien van Zwitserland evenredige en noodzakelijke maatregelen nemen om de goede werking van de Dublin/Eurodac-samenwerking te waarborgen.
5.
De aanvaarding door Zwitserland van de in lid 1 bedoelde besluiten en maatregelen schept rechten en verplichtingen tussen Zwitserland en de lidstaten van de Europese Unie.
6.
Indien:
- a)
Zwitserland kennis geeft van zijn beslissing om de inhoud van een besluit of maatregel in de zin van lid 1 waarop de in deze overeenkomst vastgestelde procedures zijn toegepast, niet te aanvaarden, of
- b)
Zwitserland geen kennisgeving doet binnen de in lid 2 bedoelde termijn van dertig dagen, of
- c)
Zwitserland geen kennisgeving doet na het verstrijken van de referendumtermijn of, in geval van een referendum, binnen de in lid 3 bepaalde termijn van twee jaar, dan wel niet voorziet in de in datzelfde lid bedoelde voorlopige toepassing vanaf de datum waarop het besluit of de maatregel in werking moet treden,
wordt deze overeenkomst geacht te zijn opgeschort.
7.
Het gemengd comité onderzoekt de kwestie die tot de opschorting heeft geleid en tracht binnen een termijn van negentig dagen de oorzaken voor de niet-aanvaarding of de niet-bekrachtiging weg te nemen. Nadat alle andere mogelijkheden om de goede werking van deze overeenkomst te handhaven zijn onderzocht, inclusief de mogelijkheid om de gelijkwaardigheid van wettelijke bepalingen vast te stellen, kan het comité met eenparigheid van stemmen besluiten de overeenkomst weer in werking te laten treden. Indien deze overeenkomst na negentig dagen opgeschort blijft, wordt zij geacht te zijn beëindigd.