Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/4.5.3.3
4.5.3.3 Misleidende handelspraktijken
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS440921:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Sanctiebesluit 19 november 2009 inzake Keukenconcurrent, CA/NCB/427/32.
Sanctiebesluit 19 november 2009 inzake Keukenkampioen, CA/NCB/426/32.
Besluit op bezwaar 2 juli 2010 inzake Keukenconcurrent, CA/NB/427/64 en besluit op bezwaar 2 juli 2010 inzake Keukenkampioen, CA/NB/426/64.
Rb. Rotterdam 14 april 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BQ1281 (Keukenconcurrent) en Rb. Rotterdam 14 april 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BQ1295 (Keukenkampioen).
Zie in beide zaken r.o. 2.8.4.7.
CBb 7 mei 2014, ECLI:NL:CBB:2014:163.
Sanctiebesluit 26 mei 2011 inzake Mikro Electro, CA/NCB/560/48; Sanctiebesluit 26 mei 2011 inzake BCC, CA/NCB/522/71; Sanctiebesluit 26 mei 2011 inzake Scheer en Foppen, CA/NCB/559/47; Sanctiebesluit 26 mei 2011 inzake De Block’s, CA/NCB/535/50 en Sanctiebesluit 26 mei 2011 inzake Harense Smit, CA/NCB/534/51.
Besluit op bezwaar 24 april 2012 inzake Mikro Electro, CA/NCB/560/96; Besluit op bezwaar 24 april 2012 inzake Scheer en Foppen, CA/NCB/559/95; Besluit op bezwaar 24 april 2012 inzake De Block, CA/NCB/535/101; Besluit op bezwaar 24 april 2012 inzake Harense Smit, CA/NCB/534/98; Rb. Rotterdam 25 juli 2013, ECLI:Nl:RBROT:2013:5541; Rb. Rotterdam 25 juli 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:5540; Rb. Rotterdam 25 juli 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:5538 en Rb. Rotterdam 25 juli 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:5539.
Zie ook Tigelaar 2015, p. 213. Tigelaar concludeert ook dat consumenten hun rechten niet kennen en dat bestuursrechtelijke handhaving noodzakelijk is om dit te ondervangen.
Sanctiebesluit 27 mei 2011 inzake Greenchoice, CA/NB/661/26.
Zie ACM.nl onder publicaties.
Van een boete op de overtreding van de Colportagewet (oud) wordt afgezien omdat de NMa hier reeds handhavend tegen heeft opgetreden.
Zie overweging 169.
Besluit op bezwaar 20 december 2011 inzake Greenchoice, CA/NB/661/57.
Advies BAC 7 november 2011 inzake Greenchoice, CA/NB/661/56, zie 5.4.
Rb. Rotterdam 25 april 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:BZ8775.
Rb. Rotterdam 25 april 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:BZ8775, zie 7.2 en 7.3.
CBb 31 maart 2015 CBB:NL:2014:91.
Sanctiebesluit 27 mei 2011 inzake Greenchoice, CA/NB/661/26, zie p. 11.
Sanctiebesluit 6 september 2010 inzake NEM, CA/NB/527/29. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.2.1, nr. 2 en 4.5.3.4, nr. 1.
Besluit op bezwaar 20 mei 2011 inzake NEM, CA/NB/527/68.
Rb. Rotterdam 13 december 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BY6184.
Rb. Rotterdam 13 december 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BY6184, r.o. 13.4.
Rb. Rotterdam 4 mei 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BQ3528.
Rb. Haarlem, sector kanton, 25 juli 2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:BX3025.
Sanctiebesluit 27 mei 2011 inzake Greenchoice, CA/NB/661/26, randnummer 48-57.
Sanctiebesluit 29 juli 2015 ACM/DC/2015/204593. Gezien de grote gelijkenis met het Windunie besluit blijft deze zaak verder onbesproken.
Sanctiebesluit 14 september 2015 inzake Energieflex, ACM/DC/2015/204709.
Het betreft artikel 1.7 aanhef en onder f van de Gedragscode Consument en Energieleveranciers 2015. In de bepaling is onder meer neergelegd dat de consument voorafgaand aan de leveringsovereenkomst duidelijk wordt gemaakt wat zijn totale verwachte jaarkosten zullen zijn.
Conclusie A-G Wissink 20 maart 2015, ECLI:NL:PHR:2015:314, par. 3.32. Zie in dit kader ook HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:178 (Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij/ Stichting Loterijverlies.nl) en de noot van W.H. van Boom & C.M.D.S. Pavillon, ‘Meer kans in de staatsloterij?’, AA 2015/10, p. 789.
Conclusie A-G Wissink 20 maart 2015, ECLI:NL:PHR:2015:314, par. 3.32.
Sanctiebesluit 7 april 2011 inzake Pro-Actief Plus B.V., CA/NB/529/101. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.3.4, nr. 3.
Het besluit betreft de onderzoeksperiode van 19 juli tot 1 september 2009.
Sanctiebesluit 7 april 2011 inzake Pro-Actief Plus B.V., CA/NB/529/101, zie randnummer 86.
Sanctiebesluit 7 april 2011 inzake Pro-Actief Plus B.V., CA/NB/529/101, zie overweging 57.
Besluit op bezwaar 31 januari 2012 inzake Pro-Actief Plus B.V., CA/NB/691/41.
Sanctiebesluit 7 april 2011 inzake R&S Handelsvertretung GmbH, CA/NB/529/102.
Besluit op bezwaar 31 januari 2012 inzake R&S Handelsvertretung GmbH, CA/NB/692/32.
Rb. Rotterdam 30 mei 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:CA2590.
Sanctiebesluit 7 april 2011 inzake Goltex Vertriebs GmbH, CA/NB/529/100. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.3.4, nr. 2.
Het enige waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het niet om een dagtocht gaat maar om verkoopdemonstraties is de zin “Reizen-introductie en promotie van nieuwigheden”. De Consumentenautoriteit acht dit te cryptisch om uit af te kunnen leiden dat het een verkoopdemonstratie is.
Besluit op bezwaar 31 januari 2012 inzake Goltex, CA/NB/694/41.
Rb. Rotterdam 25 mei 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:CA0879.
Rb. Rotterdam 25 mei 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:CA0879, zie r.o. 22.
CBb 8 juli 2015, ECLI:NL:CBB:2015:191.
Sanctiebesluit 14 januari 2010 inzake Fotosessie.com, CA/NCB/437/28. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.2.4, nr. 6 en 4.5.3.4, nr. 4.
Besluit op bezwaar 17 februari 2011 inzake Fotosessie, CA/NCB/437/86.
Advies BAC 27 augustus 2010 inzake Fotosessie.com B.V., CA/NCB/437/85.
Sanctiebesluit 17 juni 2010 inzake Celldorado, CA/NB/510/30. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.2.1, nr. 8, 4.5.2.4, nr. 7 en 4.5.3.2, nr. 1.
Besluit op bezwaar 3 maart 2011 inzake Celldorado, CA/NB/510/87.
Rb. Rotterdam 19 april 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BW3358.
Rb. Rotterdam 19 april 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BW3358, zie r.o. 7.4 en 7.5.
CBb 25 augustus 2015, ECLI:NL:CBB:2015:285.
Het CBb onderbouwt deze visie met het arrest van het HvJ EU 19 december 2013, C-281/12, ECLI:EU:2013:C:859 (Trento Sviluppo), punt 33.
Pavillon 2013, p. 67.
Advies BAC 7 december 2010 inzake Celldorado, CA/NB/510/86, randnummer 5.61. Zie ook Pavillon 2013, p. 68.
Rb. Rotterdam 19 april, 2012, ECLI:RBROT:2012:BW3358, r.o. 23.3.
Pavillon 2013, p. 67.
Zie in dit kader ook HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1191 en meer in het bijzonder de conclusie van de A-G Wissink 20 maart 2015, ECLI:NL:PHR:2015:314.
HvJ EU 12 mei 2011, C-122/10, ECLI:EU:C:2011:299 (Ving Sverige).
Conclusie A-G Wissink 20 maart 2015, ECLI:NL:PHR:2015:314, nr. 3.32.
Ibid.
Rb. Middelburg, sector kanton, 22 februari 2012, ECLI:NL:RBMID:2012:BY6918.
Sanctiebesluit 26 februari 2013 inzake Ryanair, CA/IB/878/16. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.2.1, nr. 7, 4.5.2.3, nr. 1, 4.5.2.6, nr. 1 en 4.5.3.4, nr. 5.
Besluit op bezwaar 24 oktober 2013 inzake Ryanair, CA/IB/878/27.
Rb. Rotterdam 19 maart 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:1868, r.o. 6.3.4.
CBb 15 mei 2016, ECLI:NL:CBB:2016:103.
Sanctiebesluit 16 juni 2016 inzake Corendon, ACM/DJZ/2016/203244_OV.
Sanctiebesluit 26 mei 2016 inzake Huurbegeleiding en Financial Media, ACM/DJZ/2016/ 202336_OV. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.2.4, nr. 10 en 4.5.3.2, nr. 5.
Besluit op bezwaar 6 december 2016 inzake Huurbegeleiding en Financial Media, ACM/ DJZ/2016/207273_OV.
Sanctiebesluit 9 juni 2016 inzake T.O.M., ACM/DJZ/2016/403307_OV. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.2.4, nr. 11 en par. 4.5.3.2, nr. 6.
Besluit op bezwaar 24 november 2016 inzake T.O.M., ACM/DJZ/2016/206888_OV.
Sanctiebesluit 21 september 2010 inzake Garant-o-Matic, CA/NB/544/10. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.3.4, nr. 6 en 4.5.2.4, nr. 8.
Besluit op bezwaar Consumentenautoriteit 20 mei 2011 inzake Garant-o-Matic, CA/NB/544/ 47.
Sanctiebesluit 30 april 2015 inzake Lecturama, ACM/DJZ/2015/202277_OV. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.2.5, nr. 5 en 4.5.3.4, nr. 7.
SEC (2009) 1666; te raadplegen: https://ec.euopa.eu/justice/consumer-marketing/files/ucp_guidance_nl.pdf.
Sanctiebesluit 1 juli 2015 inzake Calatus, ACM/DJZ/2015/203593_OV.
De definitie van misleidende handelspraktijken is neergelegd in artikel 6:193c BW. Het betreft handelspraktijken waarbij informatie, met betrekking tot de aard van het product, de kenmerken, de prijs, etc., wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden. Een handelspraktijk is eveneens misleidend als er sprake is van een misleidende omissie. Dit kan het geval zijn als er essentiële informatie ex artikel 6:193e BW ontbreekt. In artikel 6:193g BW is een zwarte lijst te vinden van handelspraktijken die onder alle omstandigheden misleidend zijn.
a. Garanties
(1) Keukenconcurrent en Keukenkampioen
Casus. De Keukenconcurrent1 en Keukenkampioen2 (‘de Keukenconcurrent’) zijn aangesloten bij de Centrale Branchevereniging Wonen (CBW). De CBW-erkende ondernemingen hanteren de algemene voorwaarden van de CBW. Deze CBW-voorwaarden zijn opgesteld in overleg met de Consumentenbond. Hierin is opgenomen dat: ‘1) aanbetalingen tot een maximum van 15% van de koopsom onder de CBW-garantieregeling vallen en 2) de rest van het aankoopbedrag betaald moet worden bij aflevering.’ De Keukenconcurrent houdt zich hier niet aan en vraagt betaling van de volledige koopsom 12 of 5 dagen voor de levering van een keuken.
Besluit. De Consumentenautoriteit oordeelt dat van een oneerlijke handelspraktijk in de zin van artikel 6:193c lid 2 sub b BW (zich niet houden aan kenbare, concrete gedragscode) is. De Consumentenautoriteit legt een boete op van € 110.000 (inclusief € 10.000 voor non-coöperatief gedrag) en een dwangsom van € 5.000.
Bezwaar. In het besluit op bezwaar zijn de bezwaren van de Keukenconcurrent ongegrond verklaard.3
Beroep. Dit besluit houdt stand in beroep, met uitzondering van de verhoging van de basisboete met€ 10.000 wegens non-coöperatief gedrag van de Keukenconcurrent.4 De overtreding zou door de houding van de Keukenconcurrent langer hebben geduurd dan nodig, waardoor een aanzienlijk groter aantal consumenten potentieel in hun belangen is geschaad. Daarnaast stelt de Consumentenautoriteit dat de Keukenconcurrent niet tijdig en duidelijk heeft aangegeven niet te willen meewerken aan een toezegging. De rechtbank overweegt echter dat de Keukenconcurrent het standpunt inneemt dat zij het niet eens is met de interpretatie van een wettelijke regel en met het oog daarop in het kader van het boetetraject een bepaalde ‘proceshouding’ aanneemt. Dit geeft geen aanleiding om de boete te verhogen. Voorts heeft de Consumentenautoriteit het advies van de BAC niet overgenomen. Uit de stukken blijkt bovendien niet dat eiseres heeft toegezegd mee te zullen werken aan een toezegging. De verhoging is dan ook ten onrechte.5
De Keukenconcurrent heeft ook aangevoerd dat de Consumentenautoriteit geen eenduidig boetebeleid heeft met betrekking tot de onderhavige overtreding. Beleidsregels ontbreken. De rechtbank overweegt dat het ontbreken van een boetebeleid niet in de weg staat aan het opleggen van een boete. Ook zonder een algemeen beleidskader geldt immers de norm dat de boete niet onevenredig mag zijn. De boete dient te voldoen aan artikel 2.21 Whc. Dit artikel geeft voldoende richting.
Hoger Beroep. De norm van artikel 11 CBW-voorwaarden is aldus het CBb voldoende kenbaar en concreet.6 Pas bij aflevering behoeft de consument de keuken te betalen. In meer dan de helft van de gevallen is Keukenconcurrent afgeweken van de CBW-voorwaarden. De rechtbank is, aldus het CBb, dan ook op goede gronden tot het oordeel gekomen dat er sprake is van een overtreding van artikel 6:193c lid 2 sub c BW.
De Keukenconcurrent voert aan dat de hoogte van de boete onvoldoende is gemotiveerd. Het CBb overweegt dat de ACM niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid in de thans voorliggende gevallen dienen te leiden tot het opleggen van aanzienlijke boetes van elk€ 100.000. Ter zitting heeft de ACM erop gewezen dat de overtreding van het niet naleven van een verplichting uit de gedragscode in boetecategorie 4 valt volgens een door de ACM opgesteld memo. De boete bandbreedte is € 50.000 tot € 300.000. De ACM heeft met deze enkele verwijzing onvoldoende onderbouwd op welke grond de overtreding zou moeten leiden tot twee boetes van elk € 100.000. Het betreft weliswaar niet de overtreding van een beleidsregel, maar de verwijzing naar dit memo en het ontbreken van aanknopingspunten anderszins maken het naar het oordeel van het CBb dat de in het memo opgenomen boetecategorieën met bijbehorende bedragen van betekenis zijn. Gelet op de feiten, omstandigheden, de ernst en mate van verwijtbaarheid wordt de boete voor elk geval vastgesteld op € 50.000.
Commentaar. De ACM heeft de boete verhoogd met een bedrag van € 10.000 omdat de Keukenconcurrent een ander standpunt inneemt. Het innemen van een bepaald standpunt in een procedure zou niet direct hoeven te leiden tot een verhoogde boete omdat een partij zich niet coöperatief zou hebben opgesteld. Het lijkt mij niet dat een partij zou hoeven mee te werken aan haar eigen veroordeling. Deze boete is dan ook ten onrechte opgelegd, aldus de rechtbank in beroep. Wellicht is dit een voorbeeld waaruit blijkt dat de ACM bij handhaving zich te veel laat leiden door haar rol van consumentenbeschermer en niet geheel onafhankelijk opereert. Het feit dat er geen boetebeleid is, maakt nog niet dat er geen boete opgelegd kan worden, aldus de rechtbank en het CBb. De ACM wordt wel gehouden aan een (interne) memo met betrekking tot de hoogte van de boete.
(2) Mikro Electro, BCC, Scheer en Foppen, Harense Smit en De Block’s
Casus. De Consumentenautoriteit heeft onderzoek gedaan naar zogenaamde bijkoopgaranties. Deze bijkoopgaranties verlengen de fabrieksgarantie. Over deze problematiek heeft de Consumentenautoriteit een aantal gelijkluidende besluiten genomen met betrekking tot winkels die elektrische huishoudelijke apparaten verkopen.7 Aan de consument wordt meegedeeld dat zij alleen recht heeft op kosteloos herstel of vervanging, na afloop van de fabrieksgarantie, als zij een extra garantie bijkoopt.
Besluit. Het meedelen aan consumenten dat zij na afloop van de fabrieksgarantie zonder de bijkoopgarantie geen recht hebben op kosteloos herstel of vervanging is een oneerlijke handelspraktijk. Hierdoor worden consumenten misleid omtrent hun recht op kosteloos herstel of vervanging in geval van een non-conform product, zoals geregeld in de artikelen 7:17-18 en 7:21-22 BW. Volgens de ACM zou de consument, gezien deze mededelingen, kunnen afzien van zijn recht op kosteloos herstel of vervanging, terwijl hij dat niet zou hebben gedaan als hij correct was geïnformeerd. De Consumentenautoriteit is van oordeel dat deze handelspraktijk een overtreding opleveren van artikel 193c lid 1 sub g BW. De rechten van de consument, waaronder het recht van herstel of vervanging van de afgeleverde zaak, worden onjuist voorgesteld. De ACM legt een boete van € 90.000 op.
Bezwaar en beroep. Het besluit blijft na bezwaar en beroep in stand.8 Het weglaten van deze informatie (wettelijke rechten bij non-conformiteit) of het wekken van de indruk dat, als fabrieks- of bijkoopgarantie niet (meer) aan de orde is, er in geen enkel geval sprake kan zijn van kosteloos herstel of vervanging, acht de rechtbank een oneerlijke handelspraktijk.
Commentaar. Dat consumenten zich dergelijke extra garanties laten verkopen heeft mede als reden dat consumenten hun eigen rechten niet kennen, zoals de ACM concludeert uit meldingen op Consuwijzer.9 Men kan zich afvragen in hoeverre dit de eigen verantwoordelijkheid is van consumenten. Om aan dit kennisgebrek bij consumenten tegemoet te komen is bestuurlijke handhaving noodzakelijk.10 Wel blijven privaatrechtelijke remedies onmisbaar om in individuele gevallen bescherming af te dwingen.
b. Energie
(3) Greenchoice
Casus. De Groene Energie Administratie (Greenchoice)11 is leverancier van gas en elektriciteit aan consumenten. De energiemarkt is per 1 januari 2004 geliberaliseerd, waarna nieuwe aanbieders, zoals Greenchoice, actief zijn geworden. Hierbij maakte Greenchoice gebruik van colportage, telemarketing en advertentiecampagnes. Greenchoice gebruikte in de scripts teksten als ‘Korting is BLIJVEND!’ en ‘Zwart op wit dat het goedkoper is’. Greenchoice is aangesloten bij EnergieNed die de Gedragscode Consument en Energieleverancier 2006 hanteert.12 Door de colporteurs werd opgemerkt dat de consumenten aan de deur dienen te beslissen om aanspraak op de korting, teruggave of besparing te maken.
Besluit. De Consumentenautoriteit oordeelt dat er vijf overtredingen zijn. Een overtreding van de Colportagewet (oud)13 en vier overtredingen van de Wet oneerlijke handelspraktijken. In de gesprekken met consumenten zijn de korting, teruggave of besparing die de consumenten worden voorgehouden de voornaamste argumenten. De opmerkingen over de kortingen zijn echter ongefundeerd. De Consumentenautoriteit is van oordeel dat gelet op de scripts, de verklaringen over de kortingen, etc. Greenchoice, gelet op artikel 6:193c lid 1 sub d BW (de prijs of specifiek prijsvoordeel), oneerlijke handelspraktijken heeft gehanteerd. De boete bedraagt € 150.000.
In de Gedragscode Consument en Energieleverancier 2006 is in artikel 6.4 opgenomen dat:
‘In geval de nieuwe leverancier constateert dat de opzegging van de bestaande overeenkomst mogelijk (financiële) gevolgen kan hebben, hij de consument hierover informeert.’
Een vergelijkbare bepaling is in de nieuwe Gedragscode van 2009 opgenomen. De Consumentenautoriteit is van oordeel dat Greenchoice onvoldoende duidelijke informatie heeft verstrekt over de mogelijke opzegboetes bij de oude leveranciers. Het ontbrak consumenten aan informatie die direct betrekking had op financiële verplichtingen ten opzichte van de ‘oude’ leverancier.14 Er dient sprake te zijn van een goede voorlichting, een eerlijke en goede manier van klanten werven en het afwikkelen van leverancierswisselingen op een voor de consument zo goed mogelijke manier. Gelet op artikel 6:193c lid 2 sub b BW (verplichtingen uit gedragscode) heeft Greenchoice oneerlijke handelspraktijken verricht. De boete bedraagt € 125.000.
Greenchoice heeft consumenten niet, althans niet duidelijk, gewezen op de bedenktijd van 8 dagen na het sluiten van de overeenkomst. Op grond van artikel 6:193d lid 2 en 3 BW juncto artikel 6:193e sub e BW wordt een boete opgelegd van € 150.000.
Ten slotte oordeelt de Consumentenautoriteit in relatie tot misleidende handelspraktijken dat artikel 6:193g sub g BW (beperkte beschikbaarheid product) is overtreden. Volgens de Consumentenautoriteit creëerden de colporteurs een sense of urgency en hebben zij getracht consumenten te bewegen tot het afstaan van hun gegevens en het zetten van een handtekening om zo een korting, teruggave of besparing te verkrijgen. Er was echter geen enkele noodzaak voor consumenten om direct aan de deur te beslissen, zoals ook blijkt uit de verklaringen van Planeta (het colportagebureau) en de colporteurs. Op eigen initiatief kon men ook overstappen naar Greenchoice en werd er ook een korting geboden van 0,25 eurocent p/kwh en per m3. Van beperkte beschikbaarheid was dus geen sprake. De boete bedraagt € 100.000.
Bezwaar. In bezwaar wordt de boete € 100.000 voor de overtreding van artikel 6:193g sub g BW vernietigd, omdat er geen sprake zou zijn van structurele overtredingen. De overige bezwaren worden ongegrond verklaard.15 Overigens adviseert de BAC om de bezwaren inzake het ne bis in idem-beginsel (boete NMa) en de bezwaren tegen artikel 6:193c lid 2 sub b BW gegrond te verklaren. De BAC is van mening dat de overtreding van artikel 6:193c lid 2 sub b BW niet structureel is te noemen.16
Beroep. In beroep worden de bezwaren ongegrond verklaard.17 Met betrekking tot de overtreding van artikel 6:193c lid 2 sub b BW overweegt de rechtbank dat op energiebedrijven een actieve informatieplicht rust. Deze volgt uit de doelstelling van de Wet oneerlijke handelspraktijken en uit het doel van de gedragscode (goed voorlichten en op een eerlijke en goede manier klanten werven en leverancierswisselingen op een voor de consument zo goed mogelijke manier afwikkelen).18
De rechtbank oordeelt dat het ne bis in idem-beginsel niet is geschonden omdat geen sprake is van dezelfde overtreding (artikel 6:193c lid 2 sub b, BW).
Hoger beroep. In beroep staat de vraag centraal of er sprake is van schending van het ne bis in idem beginsel. Het CBb oordeelt dat de NMa destijds Greenchoice al een boete had opgelegd op grond van de Elektriciteitswet en de Gaswet. De Consumentenautoriteit had, aangezien het één en dezelfde activiteit betrof, niet ook nog boetes mogen opleggen op grond van de Wet oneerlijke handelspraktijken. De aangevallen uitspraak wordt dan ook vernietigd.19
Commentaar. Greenchoice heeft aangevoerd dat de ACM niet bevoegd zou zijn om open normen te handhaven. De ACM overweegt dat de normen niet dusdanig ‘open’ zijn dat van een professionele onderneming als Greenchoice niet kan worden verwacht dat zij in staat is de betreffende normen na te leven. Het betreft hier, aldus de ACM, voldoende duidelijke bepalingen, te weten:
‘Afzien van misleidende mededelingen over de prijs of het bestaan van een specifiek prijsvoordeel, dat wil zeggen juiste informatie geven over de prijs of een prijsvoordeel;
Het naleven van een kenbare verplichting uit een gedragscode, in casu de verplichting consumenten te wijzen op de mogelijke financiële gevolgen van een overstap naar een andere energieleverancier;
Is er een recht op herroeping of annulering dan moet dat worden meegedeeld;
Geen bedrieglijke beweringen doen over de beperkte beschikbaarheid van het product onder bepaalde voorwaarden als er geen sprake is van zo een beperkte beschikbaarheid.’20
(4) Nederlandse Energie Maatschappij (NEM)
Casus. Net als Greenchoice is de NEM een nieuwe energiemaatschappij die als gevolg van de liberalisering tot de energiemarkt is toegetreden. Tussen 15 oktober 2008 en 20 juli 2009 heeft de NEM consumenten benaderd om over te stappen naar de NEM. Callcentermedewerkers deden het voorkomen alsof het product zeer beperkt beschikbaar was. Daarnaast werd ‘energie tegen inkoopprijs’ en een ‘laagste prijsgarantie’ aangeboden. Daarbij wordt vermeld dat de prijs voor drie jaar wordt vastgezet zodat de consument geen last heeft van prijsstijgingen. Callcentermedewerkers refereerden ook aan een onderzoek in de regio waar de consument woont en dat dit aanbod speciaal voor deze regio zou gelden. De NEM hanteert als lid van EnergieNed de Gedragscode Consument en Energielevering.
Besluit. De Consumentenautoriteit stelt vast dat er overtredingen jegens de consument, gedefinieerd als de gemiddelde consument op een nieuwe markt, op grond van de Wet oneerlijke handelspraktijken zijn geconstateerd door de toezichthouders.21
Tijdens de verkoopgesprekken wordt aangegeven dat de prijs drie jaar lang vast zou staan. Dit gold echter alleen voor de prijs van elektriciteit, maar niet voor de prijs van gas. De Consumentenautoriteit oordeelt dat de NEM de voornaamste kenmerken van het product misleidend heeft gepresenteerd en dat hiermee artikel 6:193c lid 1 sub b BW is overtreden. De boete bedraagt € 150.000.
Callcentermedewerkers deden daarnaast uitspraken over besparingen, waarbij zij ook percentages noemden. Dit deden zij zonder enige onderbouwde kennis en zonder te weten bij welke energiemaatschappij de consument energie afneemt. Eveneens heeft de NEM niet aan consumenten meegedeeld dat het vastrecht dat zij hanteert tweemaal zo hoog is als bij andere maatschappijen. Evenmin heeft de gegarandeerde laagste prijsgarantie betrekking op het vastrecht en de prijs van gas. Hierover zijn consumenten onvoldoende geïnformeerd. Dit is een overtreding van artikel 6:193c lid 1 sub d BW (de prijs/wijze van berekening). De boete wordt vastgesteld op € 150.000.
Door direct verband te leggen met concurrenten en op te merken dat er voor de consumenten niets verandert, schept de NEM verwarring. Het feit dat er wellicht technisch niets verandert, betekent nog niet dat er juridisch niets verandert. Voor consumenten was het onduidelijk dat zij overstapten naar een andere maatschappij. De boete voor overtreding van artikel 6:193c lid 2 sub a BW (verwarrende mededelingen concurrenten) bedraagt € 150.000.
De NEM heeft, aldus de Consumentenautoriteit, twee bepalingen uit de Gedragscode, te weten artikel 1.5 (geen misbruik van onervarenheid van consumenten) en artikel 1.6 (verzoek om informatie door consumenten), overtreden. Uit de feiten blijkt dat consumenten die slechts informatie verzochten deze niet kregen en dat gesprekken met mensen van een hoge leeftijd bewust werden doorgezet. Door beide bepalingen uit de gedragscode te overtreden heeft de NEM artikel 6:193c lid 2 sub b BW overtreden (schending van kenbare gedragscode). De boete bedraagt € 150.000.
Bezwaar. De bezwaren tegen het besluit waarin overtreding van artikel 6:193c lid 2 sub b BW is vastgesteld, worden deels gegrond verklaard, namelijk voor zover het de overtreding van artikel 1.5 van de Gedragscode betreft. De boete is met € 50.000 verlaagd tot € 100.000.22 Er zou onvoldoende bewijs zijn om te kunnen spreken van misbruik van de kwetsbaarheid van oudere consumenten.
Beroep. De rechtbank vernietigt het boetebesluit op overtreding van artikel 6: 193c lid 2 sub a BW.23 Uit de verkoopgesprekken blijkt dat er verwarring was. Maar dit is niet de misleidende handelspraktijk die artikel 6:193c lid 2 sub a BW beoogt te bestrijden. Er is immers geen sprake van een handelspraktijk die verwarring schept, bijvoorbeeld door vergelijkende reclame over de producten van een concurrent.24 De rechtbank wijst er op dat de Consumentenautoriteit in de zaak Pretium Telecom25 een soortgelijke handelspraktijk als een overtreding van artikel 7:46h lid 1 BW heeft aangemerkt. Ook in deze zaak is dat het geval. Het direct noemen van de naam van de mogelijke aanbieder na de eigen naam is een van de elementen van het onder die overtreding aan de NEM gemaakte verwijt dat aan het begin van het gesprek de identiteit en het commerciële oogmerk niet duidelijk werden medegedeeld.
Civiele rechter. Opvallend is dat de rechtbank Haarlem, sector kanton, in een civiele zaak omtrent nakoming door een consument van zijn betalingsverplichtingen ten opzichte van de NEM de mededeling dat de NEM goedkoper is dan andere energieleveranciers een gangbare reclamepraktijk acht op een markt waarop diverse aanbieders van energie met elkaar concurreren.26 De consument voert aan dat de reden voor het overstappen naar energiemaatschappij NEM is dat de NEM vele malen goedkoper zou zijn. Het tegendeel bleek echter waar te zijn. Deze mededeling kan, aldus de rechter, niet worden gezien als een oneerlijke handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b BW. De motivering en de stellingen van gedaagde zijn vrij summier. Maar gezien de overwegingen van de Consumentenautoriteit had in deze zaak wellicht meer gezeten, al volgt hier wel uit dat er een spanningsveld bestaat tussen wat een gangbare reclame-uiting is en wat een misleidende handelspraktijk is. Dit spanningsveld wordt mede veroorzaakt doordat de Consumentenautoriteit de gemiddelde consument op een nieuwe markt tot uitgangspunt neemt.27 Een consument op een nieuwe markt kan niet in een kort tijdsbestek van cold calling een beslissing nemen voor een energiecontract van drie jaar.
Commentaar. Uit het bovenstaande blijkt onder meer het verschil tussen individuele geschilbeslechting door de civiele rechter en het toezicht dat door een toezichthouder met een aan hem opgedragen taak wordt uitgevoerd. De ACM onderzoekt de gehele gang van zaken bij een potentiële overtreder door alle scripts e.d. te bekijken. De civiele rechter weegt de omstandigheden van het individuele geval. Het oordeel komt vanuit een ander perspectief tot stand. De ACM behartigt de algemene belangen en de civiele rechter bekijkt de individuele omstandigheden van de civiele partijen.
(5) Windunie
Casus. Windunie biedt via haar website consumenten de mogelijkheid om een overeenkomst tot het leveren van energie te sluiten met Greenchoice. Windunie zou niet duidelijk op haar website hebben aangegeven dat zij als wederverkoper voor Greenchoice optreedt. Ook heeft Windunie op onduidelijk wijze informatie verstrekt over de berekening van de prijs.
Besluit. De ACM is van oordeel dat Windunie artikel 6:193c lid 1 sub f BW heeft overtreden (hoedanigheid handelaar vermelden), alsmede artikel 6:193d jo 6: 193e sub c BW (het berekenen van de prijs).
Met betrekking tot de hoedanigheid van Windunie overweegt de ACM dat Windunie zich presenteert als energieleverancier. Voor het aanmeldformulier dient men op de knop ‘klanten’ te klikken. Op de pagina over de prijs wekt Windunie de indruk dat zij energieleverancier is omdat zij daar stelt ‘levering door Windunie’. Referenties aan Greenchoice komen onvoldoende voor en bieden onvoldoende duidelijkheid over de relatie tussen Greenchoice en Windunie. Alleen bij de ‘Veelgestelde vragen’ is hier informatie over te vinden.
De prijs is, aldus de ACM, op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel laat verstrekt door Windunie. De daadwerkelijke verbruiksafhankelijke en verbruiksonafhankelijke kosten worden niet genoemd. Weliswaar heeft de consument de mogelijkheid om via de link ‘Prijsinformatie’ op de pagina door te klikken naar een module voor een kostenberekening op de website voor Greenchoice, maar deze link is onduidelijk en moeilijk te vinden.
De ACM legt voor deze overtredingen, samen met de overtreding op grond van artikel 6:230m BW, een last onder dwangsom op ter hoogte van € 50.000.
Commentaar. Vergelijkbare overwegingen met betrekking tot de hoedanigheid van de handelaar zijn te vinden in het besluit Gewoon Energie.28
In het besluit Energieflex29 wordt, net als in het besluit Windunie, de vraag beoordeeld of voldoende informatie wordt verstrekt over de berekening van de prijs met betrekking tot de netbeheerkosten. Met betrekking tot de netbeheerkosten wordt op de website een gemiddelde prijs vermeld, waarbij wordt uitgegaan van de grootste netbeheerder. De netbeheerkosten voor individuele consumenten worden niet getoond. Energieflex biedt op haar website een tool aan om de kosten te berekenen, maar deze toont geen overzicht van door de consument uiteindelijk te betalen kosten. Hiermee overtreedt Energieflex artikel 6:193c lid 2 sub b BW. Zij handelt in strijd heeft gehandeld met de gedragscode waar zij zich aan gecommitteerd heeft.30
In relatie tot handhaving van artikel 6:193d lid 3 en 4 BW is de conclusie van A-G Wissink bij het arrest Stichting Misrekening/ING interessant. De vraag die centraal staat is in hoeverre van de consument verwacht mag worden dat hij onderzoek doet naar de berekening van de prijs. Wissink merkt in zijn conclusie op dat van de gemiddelde consument verwacht mag worden dat hij soms op zoek gaat naar nadere informatie. Alle omstandigheden van het geval zijn hierbij van belang.31 Het is conform artikel 6:193d lid 3 en 4 BW dat ook de context wordt meegenomen. Bij de beoordeling of essentiële informatie is weggelaten of verborgen is gehouden worden de feitelijke context, de beperkingen van het communicatiemedium als ook de maatregelen die zijn genomen om de informatie langs andere wegen ter beschikking van de consument te stellen, in aanmerking genomen.32 De context dient meegenomen te worden bij de beantwoording van de vraag of voldoende informatie, in casu de folder, is verstrekt aan de gemiddelde consument. In het geval van ING hadden klanten de informatie ook kunnen opdoen uit andere informatiebronnen dan de folder. De Hoge Raad lijkt hiermee strenger te zijn voor consumenten dan de ACM.
De ACM kiest in de besluiten Windunie, Gewoon Energie en Energieflex voor een last onder dwangsom in plaats van een boete. Naar mijn mening is een last onder dwangsom een passendere sanctie dan een boete voor overtredingen van normen die vaag zijn zoals op duidelijke, begrijpelijk, ondubbelzinnige wijze informatie verstrekken.
c. Georganiseerde reisjes
(6) Pro-Actief
Casus. Pro-Actief Plus B.V. (Pro-Actief)33 is een onderneming die producten als Body Distress, voedingssupplementen en crèmes op basis van geitenboter of Arnica verkoopt. Om deze producten te verkopen organiseert Pro-Actief dagtochten met verkoopdemonstraties.34 Consumenten worden door middel van een persoonlijke brief met folder uitgenodigd. De dagtochten vinden plaats in verschillende (horeca)gelegenheden in Nederland. Tijdens de dagtochten krijgen de deelnemers een broodmaaltijd en een warme maaltijd aangeboden. Het grootste deel van de dag wordt in beslag genomen door de verkoopdemonstraties. Hierbij wordt opgemerkt dat er beperkte beschikbaarheid van de producten is (‘op=op’). De exacte prijs van de producten wordt niet genoemd. Aan het einde van de dag kan er nog kort worden gedanst en bingo worden gespeeld.
Besluit en bezwaar. Proactief heeft door het niet noemen van de daadwerkelijke prijs artikel 6:193d lid 2 juncto artikel 6:193e sub c BW overtreden. Deelnemers namen hierdoor een beslissing tot aankoop en werden onder druk gezet als zij zich wilden terugtrekken.35 De Consumentenautoriteit overweegt dat een uitnodiging tot aankoop de daarin opgesomde essentiële informatie dient te bevatten. De boete bedraagt € 20.000. De Consumentenautoriteit oordeelt dat er sprake is van misleiding omtrent de beschikbaarheid van het product. Op grond van artikel 6:193c lid 1 sub b BW is een handelspraktijk misleidend indien informatie wordt verstrekt
‘die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden al dan niet door de presentatie ten aanzien van: (…) b) de voornaamste kenmerken van het product, zoals beschikbaarheid (…).’
De verkopers gaven aan dat de beschikbaarheid zeer beperkt was (op=op), terwijl in werkelijkheid het aantal producten hoger bleek te liggen. Deze overtreding valt niet onder artikel 6:193g sub g BW waar de nadruk op het tijdselement ligt om een onmiddellijke beslissing af te dwingen. Het gaat hier om een onjuiste voorstelling over de omvang van de voorraad.36 Uit de ‘op=op’ en ‘weg=weg’ slogans kan worden afgeleid dat voormelde mededelingen werden gedaan om de deelnemers onder druk te zetten om zodoende een snelle beslissing over de aankoop van het desbetreffende product af te dwingen. Voor de overtreding van artikel 6:193c lid 1 sub b BW legt de Consumentenautoriteit een boete van € 10.000 op. Het besluit blijft na de bezwaarprocedure in stand.37
Commentaar. Men kan zich afvragen of slogans als op=op en weg=weg ook niet vallen onder gangbare en rechtmatige reclamepraktijken als bedoeld in artikel 6:193b lid 4 BW. In dat geval zou het geen oneerlijke handelspraktijk zijn. Het zal afhankelijk zijn van de omstandigheden waarin dergelijke mededelingen worden gedaan. Maar het lijkt niet zo waarschijnlijk dat de consument werkelijk gelooft dat verkopers op een verkoopdemonstratie te weinig producten bij zich hebben.
(7) R&S Handelsvertretung GmbH
Casus. R&S Handelsvertretung GmbH (R&S) draagt feitelijk zorg, in de door de Consumentenautoriteit onderzochte periode, voor verkoopdemonstraties onder de naam ITC Reisclub ten behoeve van Goltex Vertriebs GmbH.38 Tijdens deze demonstraties worden voedingssupplementen, ergotrainers en Energie Smog Protectors van R&S verkocht. Zij organiseert, om deze producten te verkopen, verkoopdemonstraties op afgelegen locaties. Net als in het geschil met Pro-Actief wordt melding gemaakt van een beperkte beschikbaarheid van de producten. Ook wordt de exacte prijs van de te verkopen producten niet genoemd.
Besluit. Net als in het besluit inzake Pro-Actief oordeelt de Consumentenautoriteit dat de artikelen 6:193c lid 1 sub b BW en artikel 6:193d juncto artikel 6:193e sub c BW zijn overtreden. De boetes zijn € 20.000 respectievelijk € 10.000. Op grond van artikel 6:193c lid 1 sub b BW is de oneerlijke handelspraktijk het verstrekken van feitelijke onjuiste informatie die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene presentatie van de informatie ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het product, zoals de beschikbaarheid, waardoor de consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. Het gebruik van op=op als slogan is dan ook een oneerlijke handelspraktijk met betrekking tot informatie over de beschikbaarheid.
Op grond van artikel 6:193d juncto artikel 193e sub c BW is een misleidende omissie een oneerlijke handelspraktijk. Een misleidende omissie is het om in de uitnodiging tot aankoop niet opnemen van de (juiste) prijs, inclusief belastingen en andere kosten. Het niet of onduidelijk noemen van de prijs is dan ook een oneerlijke handelspraktijk.
Bezwaar. In de beslissing op bezwaar matigt de Consumentenautoriteit de boetes.39 De reden hiervan is gelegen in de beoordeling dat R&S zou bemiddelen tussen de verkopers in relatie tot de verkoopdemonstraties. De rol van R&S zou dan beperkt zijn. De Consumentenautoriteit is van oordeel dat R&S weliswaar een eigen verantwoordelijkheid heeft, maar dat de boete wel in aanmerking komt voor matiging van 30%.
Beroep. De rechtbank oordeelt in beroep dat de bezwaren van R&S ongegrond zijn.40 In beroep staat de vraag van toerekenbaarheid aan R&S centraal.
(8) Goltex
Casus. Goltex Vertrieb GmbH (Goltex) organiseert verkoopdemonstraties voor consumenten.41 Tijdens deze demonstraties worden voedingssupplementen, ergotrainers en Energy Smog Protectors verkocht. De dagtochten worden omschreven als ‘onze gezellige dagtocht’, ‘lentefeest in de Betuwe’, ‘uitnodiging voor Tiroolse dag’ en ‘de grote lentetocht 2009’. In de flyers staat vermeld dat er gratis producten en gratis lunches worden verstrekt. Hierbij staat wel een asterisk met een verwijzing naar de tekst ‘voor nieuwe clubleden’. In de praktijk dienen de producten en de lunches betaald te worden. Dit was alleen anders als er een (duur) product werd aangeschaft. De prijs voor een dagtocht bedraagt € 1,90 p.p.
Besluit en bezwaar. De Consumentenautoriteit oordeelt dat sprake is van een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193g sub t BW (aanbieden gratis product). Het betreft de gratis lunch en bepaalde gratis producten die zouden worden aangeboden. Goltex merkt echter op dat er bij ‘gratis’ een asterisk staat. Deze asterisk verwijst naar de tekst dat de lunch alleen voor leden is. Dit lidmaatschap blijkt echter in het geheel niet te bestaan, althans geen inhoud te hebben. De Consumentenautoriteit oordeelt dat er gebruik is gemaakt van een wervingspraktijk met gratis producten die niet gratis blijken te zijn. Er dienen ‘onvermijdelijke’ kosten, namelijk kosten voor het kopen van een ander product, te worden gemaakt om het gratis product te verkrijgen. Bovendien worden de voorwaarden om lid te worden niet verduidelijkt en evenmin is er een inhoudelijk clublidmaatschap. Voor de overtreding van artikel 6:193g lid 1 sub t BW legt de Consumentenautoriteit een boete op van € 100.000.
Met betrekking tot de omschrijving van de dagtochten oordeelt de Consumentenautoriteit dat de indruk wordt gewekt dat het gaat om een dagje uit of een toeristische excursie. In werkelijkheid kent de dag een hoofdactiviteit die bestaat uit verkoopdemonstraties. Dit wordt echter niet vermeld, althans zeer cryptisch.42 Het betreft een handelspraktijk in de zin van artikel 6:193c lid 1 sub c BW (motieven handelaar/handelspraktijk).
In het kader van misleiding met betrekking tot de prijs, ex artikel 6:193c lid 1 sub d BW merkt de Consumentenautoriteit op dat de dagtocht normaal € 19,90 per persoon zou zijn, maar in dit geval slechts € 1,90. De formulering van de uitnodigingen wekt de indruk dat de geadresseerde speciaal is geselecteerd en dat die selectie betekent dat aan hem/haar een fikse korting op de prijs wordt gegeven. Hiertoe zou de consument eerder worden bewogen zich aan te melden voor een dergelijke dagtocht. De Consumentenautoriteit oordeelt dat Goltex artikel 6:193c lid 1 sub c en d BW heeft overtreden. De boete bedraagt € 100.000.
Na de bezwaarprocedure blijven de boetes ongewijzigd in stand.43
Beroep. Het oordeel over de overtreding van artikel 6:193c lid 1 sub d BW (misleidende handelspraktijk ten aanzien van de prijs) houdt in beroep geen stand.44 Het persoonlijk aanbieden van voordeel maakt niet dat de aangeboden korting misleidend is, aldus de rechtbank Rotterdam. De rechtbank acht, gezien de motieven van Goltex, het persoonlijk aanbieden van specifiek prijsvoordeel mogelijk wel misleidend, maar hiervoor heeft zij reeds een boete gehad. Er is echter geen sprake van een overtreding op grond van artikel 6:193c lid 1 sub d BW.45 De boete wordt met € 25.000 verlaagd.
Hoger beroep. Het besluit blijft na hoger beroep van Goltex in stand.46 De ACM is echter ook in beroep gegaan tegen de vernietiging van de boete op grond van artikel 6:193c lid 1 sub d BW. Het CBb oordeelt dat sprake is van misleiding ten aanzien van de prijs, dan wel ten aanzien van een specifiek prijsvoordeel. Aan alle deelnemers is de dagtocht aangeboden voor de prijs van€ 1,90. Het beroep van de ACM is dan ook gegrond. De boete wordt daarom weer verhoogd met € 25.000.
Goltex doet nog een beroep op het feit dat zij haar activiteiten op de Duitse markt ook uitvoert en dat de Duitse autoriteiten Goltex al meerdere malen hebben gecontroleerd. Het CBb overweegt echter dat de boetes redelijk zijn. De drie boetes van elk € 100.000 worden met in totaal € 2.500 verlaagd wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Commentaar. Uit het verschil van inzicht tussen de rechtbank en het CBb over wat nu een specifiek prijsvoordeel is, kan worden afgeleid dat dit begrip niet eenduidig is. Goltex biedt de korting aan een ieder aan. Is daarmee sprake van misleiding? Is dit niet ook een onderdeel van gangbare reclamepraktijken? De verschillende beoordeling toont wederom aan dat de grens tussen een gangbare handelspraktijk en een misleidende handelspraktijk dun kan zijn.
d. Banners, tv-reclames en internetboekingen
(9) Fotosessie
Casus. Fotosessie biedt fotoshoots aan en richt zich daarbij met name op jongvolwassenen. Fotosessie benadert consumenten zelf via internet met de mededeling dat zij geselecteerd zijn voor een fotoshoot of consumenten kunnen Fotosessie zelf benaderen waarna Fotosessie eenzelfde selectiebericht verzendt.47 De fotoshoot wordt aangeboden voor € 125 in plaats van de gestelde normale prijs van € 450.
Besluit. De Consumentenautoriteit overweegt dat de door Fotosessie gebruikte uitdrukkingen en formuleringen op haar website en in haar individuele aan consumenten gerichte e-mails, webberichten en correspondentie, oneerlijke handelspraktijken zijn. Deze wekken de indruk dat de consument is geselecteerd als model en dat Fotosessie een rol van betekenis zou kunnen spelen voor de consument die een carrière als model ambieert. Het betreft hier misleidende handelspraktijken als bedoeld in artikel 6:193c lid 1 sub b BW (voornaamste kenmerken van product). Fotosessie is geen modellenbureau en selecteert ook geen talenten. Dat dit in de algemene voorwaarden is vermeld doet niet terzake, omdat de algemene voorwaarden pas worden ontvangen nadat de overeenkomst tot stand is gekomen en die dan ook te laat ter hand gesteld zouden zijn. Daarnaast is de tekst zo omvangrijk dat dit niet gelezen zal worden. De boete bedraagt € 50.000.
Voorts oordeelt de Consumentenautoriteit dat het niet meedelen van de mogelijkheid tot ontbinding een misleidende omissie is ex artikel 6:193d juncto artikel 6:193f sub b juncto artikel 7:46c lid 1 (oud) BW. De boete bedraagt € 50.000.
Fotosessie heeft eveneens in strijd gehandeld met artikel 193g sub g BW door bedrieglijk te beweren dat het product slechts onder speciale voorwaarden gedurende zeer beperkte tijd beschikbaar zou zijn (zwarte lijst). De bevestigingsmail waarin de consument werd aangespoord om binnen drie dagen de afspraak te bevestigen, heeft de consument ervan kunnen weerhouden om binnen de bedenktijd de fotoshoot te annuleren. De boete bedraagt € 50.000. Overigens wordt de boete gezien de financiële situatie van Fotosessie gematigd.
Bezwaar. In bezwaar wordt, na advies van de Bezwaarschriften Adviescommissie (BAC), het besluit met betrekking tot de boete voor de overtreding van artikel 6:193g sub g BW herroepen omdat geen overtreding is komen vast te staan.48 De BAC merkt op dat Fotosessie op de website had staan dat de actie slechts 139 dagen geldig is.49 In artikel 6:193g sub g BW wordt de term ‘zeer beperkte tijd’ gebruikt. Het aantal van 139 dagen kan niet worden aangemerkt als een ‘zeer beperkte tijd’. Evenmin valt de bevestigingsmail met de drie dagen bedenktijd waarna de korting zou vervallen onder artikel 6:193g sub g, BW. Het aanmoedigen van een bepaalde handeling bij het aangaan van de overeenkomst onder de voorwaarde dat de korting zal vervallen is op zich geen oneerlijke handelspraktijk. Dit geldt te meer daar de overeenkomst reeds tot stand is gekomen.
Beroep. De rechtbank bekrachtigt de overtreding van artikel 6:193c lid 1 sub b BW en de boete blijft gehandhaafd. Ten onrechte is de verwachting gewekt dat een loopbaan als model in het verschiet ligt. De dienstverlening van Fotosessie was hier echter niet op gericht. Fotosessie heeft geen beroep aangetekend tegen de overtreding van artikel 6:193d juncto 6:193f lid 1 sub b BW.
(10) Celldorado
Casus. Artiq Mobile B.V. (Celldorado is een handelsnaam van Artiq, hierna: ‘Celldorado’)50 is een onderneming die reclame maakt voor het afsluiten van contracten voor sms-diensten via internet (celldorado.com): ‘IQtest’, ‘IQtest Facebook’, ‘Brainage’, ‘Lovetest’ en ‘Datameter’ en via televisie: ‘Relatietest’, ‘Bierglas’, ‘Ware liefde Friendfinder’ en ‘Beest in bed’. In de beoordeling maakt de Consumentenautoriteit een onderscheid tussen de internet- en de televisiereclames.
De reclames via internet verlopen via een banner. Als de consument op de banner klikt, komt hij op de zogenaamde landingspagina. De consument kan op deze landingspagina een test invullen. Aan het einde van de test kan de consument zijn mobiele nummer invullen en op de button ‘ga verder’ klikken. Als de consument dat doet dan verschijnt de tekst in beeld ‘wij hebben je nummer ontvangen! Sms nu OK naar [shortcode] om jouw [naam van de test] – test te ontvangen’. De consument ontvangt tevens een sms met een ontvangstbevestiging. In deze sms staat:
‘Antwoord OK naar [shortcode]. Info [telefoonnummer]. Stoppen: stop naar [shortcode]. Abonnementsdienst [prijs] E/wk”. Op de landingspagina staat in een klein lettertype de tekst: “Speel de leukste games. Dit is een betaalde abonnementsdienst, € [prijs], max 3 items per week. Afmelden? Sms STOP naar [shortcode].’
Daaronder staat in kleinere letters een tekst met dezelfde strekking evenals een verwijzing naar de algemene voorwaarden, de mededeling dat Celldorado werkt volgens de Nederlandse Code of Conduct voor SMS-diensten en het adres van Celldorado.
De consument wordt in de tv-reclame uitgenodigd om een sms-bericht te sturen met een keyword aan de shortcode. Onder in het beeld is een zwarte balk zichtbaar waar in kleine witte letters nadere informatie wordt gegeven. Onder meer valt te lezen dat het een abonnementsdienst betreft, hoe afgemeld dient te worden en wat de kosten zijn.
Besluit. De Consumentenautoriteit oordeelt in haar besluit dat Celldorado met de internetuitingen sms-abonnementsdiensten beoogt te verkopen. De reclame-uitingen prijzen een test aan waarvan de consument de uitslag wil weten. De informatie dat het gaat om een abonnementsdienst is niet expliciet genoeg, aldus de Consumentenautoriteit, en is dan ook in strijd met artikel 6:193c lid 1 sub a BW (informatie omtrent de aard van het product). De boete voor de overtredingen bedraagt € 275.000 (inclusief verhoging van € 25.000).
Ook oordeelt de Consumentenautoriteit dat Celldorado artikel 6:193c lid 1 sub f BW (voeren van erkenningen, prijzen, bekroningen, etc.) heeft overtreden door zich van een ‘certified’ logo op de website te bedienen. Omdat de schade beperkt is wordt hiervoor geen boete opgelegd.
Voorts heeft Celldorado op haar website aangegeven gebonden te zijn aan de SMS-gedragscode en de daarvan deel uitmakende SMS-Reclamecode (artikel 6:193c lid 2 sub b BW). De Consumentenautoriteit oordeelt dat er vijf punten van deze code zijn overtreden. Door de Consumentenautoriteit wordt een boete van € 165.000 opgelegd (inclusief € 15.000 verhoging).
Het niet-meedelen van het vereiste dat de consument moet beschikken over van een geschikt telefoontoestel acht de Consumentenautoriteit een misleidende omissie in de zin van artikel 6:193d juncto 6:193e sub a, BW. Het weglaten of verborgen houden van de prijs, identiteit, BTW-nummer, KvK-nummer en contactgegevens zijn eveneens misleidende omissies ex artikel 6:193d juncto artikel 6:193e onder b en c en artikel 6:193f sub a en b, BW. Hiervoor wordt een boete opgelegd van € 220.000 voor de internetreclames (dit is inclusief een verhoging van € 20.000 op de maximale boete). Voor de tv-reclames wordt een boete opgelegd van € 275.000 (inclusief € 25.000 verhoging).
Het onjuist omschrijven dat het eerste item gratis is bij de Date-meter, betreft een overtreding van de zwarte lijst ex artikel 6:193g, aanhef en onder t, BW. De Consumentenautoriteit legt hiervoor een boete van € 50.000 op.
De boetes zijn verhoogd omdat Celldorado een partij is die al enige tijd op de markt actief is en zich bewust is van de problemen die spelen rondom het aanbod van sms-diensten en de ophef daarover in alle media.
Bezwaar. Na de bezwaarprocedure blijft het besluit ten aanzien van de onderhavige punten in stand.51
Beroep. In beroep oordeelt de rechtbank met betrekking tot overtreding van artikel 6:193c lid 1 sub a BW in relatie tot de internetuitingen anders dan de Consumentenautoriteit.52 Celldorado voert aan dat de informatie, dat het een abonnementsdienst betreft, wel is opgenomen op de website. De consument dient (in sommige gevallen) echter op de landingspagina naar beneden te scrollen. De rechtbank is van oordeel dat de Consumentenautoriteit in haar besluit onvoldoende heeft onderbouwd dat het misleidende informatie over het werkelijke aanbod betreft. De gemiddelde consument kan, aldus de rechtbank, doorzien dat het gaat om een betaalde abonnementsdienst. Op de landingspagina is de benodigde informatie te vinden en scrollen is daarbij een gebruikelijke handeling op het internet. De internetuitingen bieden de gemiddelde consument voldoende tijd en gelegenheid om de informatie te bekijken. Kortom, er is geen sprake van een overtreding.53
Met betrekking tot overtreding van artikel 6:193c lid 2 sub b BW (vermelding gebonden te zijn aan Gedragscode) oordeelt de rechtbank in lijn met de Consumentenautoriteit, met uitzondering van één overtreding uit de gedragscode omtrent de identificatiegegevens. De landingspagina’s zijn wel transparant genoeg en scrollen behoort tot de normale internethandelingen. De boete van € 150.000 wordt door de rechtbank gematigd, omdat één van de vijf gedragingen naar het oordeel van de rechtbank geen overtreding is. Daarnaast is er sprake van samenloop met artikel 6:193g sub t BW (het gebruik van het woord gratis, hetgeen ook is verboden in de gedragscode). De boete wordt gematigd tot € 100.000.
Het besluit met betrekking tot de vaststelling van de overtreding ex artikel 6:193g sub t BW wordt door de rechtbank in stand gelaten.
De overtreding ex artikelen 6:193e sub a, b, en c en artikel 6:193f sub a en b BW als geconstateerd in het besluit blijven in stand. Dit geldt zowel voor de internetuitingen als de tv-uitingen.
Het besluit omtrent het niet in acht nemen van de vereiste professionele toewijding blijft eveneens na beroep in stand. De boete wordt gematigd tot € 25.000 in verband met samenloop met artikel 6:193d juncto 6:193e sub a BW. In het kader van de verwijtbaarheid van de overtreding van het vereiste van de professionele toewijding stelt Celldorado dat zij van mening is dat zij de Wet oneerlijke handelspraktijken heeft nageleefd, omdat zij in overeenstemming handelde met de SMS-Gedragscode en de SMS-Reclamecode. De rechtbank oordeelt dat de naleving van de codes een partij niet vrijwaart van schending van haar verplichtingen volgens de Whc. Deze codes zijn opgesteld in het kader van zelfregulering waarbij de branche zelf verantwoordelijkheid neemt. In het algemeen leidt naleving van deze codes niet tot de conclusie dat daarmee per definitie is voldaan aan overige verplichtingen die op een partij rusten. Overigens heeft Celldorado ook niet aangegeven voor welke overtredingen dit verweer zou gelden.
Met betrekking tot de verhogingen van de maximale boetes oordeelt de rechtbank in beroep dat de reden waarom deze verhogingen zijn opgelegd niet terecht is. De Consumentenautoriteit heeft, ten onrechte, deze verhogingen opgelegd omdat Celldorado een voortrekkersrol zou hebben en bewust de grenzen zou hebben opgezocht. De rechtbank concludeert dat deze verhogingen ten onrechte zijn.
Hoger beroep. Het CBb oordeelt met betrekking tot de overtreding van artikel 6:193c lid 1 sub a BW (internet) dat Celldorado is afgeweken van de SMS-Reclamecode.54 De informatie is zo gepresenteerd dat die van ondergeschikt belang lijkt. In de SMS-Reclamecode zijn bepaalde eisen gesteld aan kleurcodes en afmetingen. Het CBb ziet geen aanleiding voor een ander oordeel dan de door de ACM in eerste instantie opgelegde boete van € 250.000.
Met betrekking tot artikel 6:193c lid 2 sub b BW (internet), het niet nakomen van de gedragscode, overweegt het CBb dat voor de vraag of het niet-nakomen van de gedragscode automatische en misleidende handeling is er sprake moet zijn van een besluit over een transactie die de consument ander niet had genomen.55 De ACM heeft, aldus het CBb, aangenomen dat de consument mogelijk geen abonnement zou afsluiten bij een sms-dienstaanbieder die de SMS-Gedragscode niet toepast. Deze onderbouwing is onjuist. Alle omstandigheden van het geval dienen te worden aangenomen bij de vraag of de consument een andere aankoopbeslissing zou hebben genomen. Het rapport van de ACM biedt onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat artikel 6:193c lid 2 sub b BW (internet) is overtreden.
Het besluit met de constatering dat artikel 6:193d BW in verbinding met 193e sub a, b en c BW en artikel 6:193f sub a en b BW, voornaamste kenmerken product (internet), is overtreden, blijft in stand. Wel overweegt het CBb dat een causaal verband tussen het ontbreken van de essentiële informatie en het door de consument te nemen besluit over een overeenkomst, aanwezig dient te zijn. Gezien het feit dat de dienst niet werkt wanneer men niet over het juiste medium beschikt, wordt dit causaal verband aanwezig geacht. Omdat het KvK-nummer en het BTW-nummer wel op de landingspagina te vinden waren wordt de boete gematigd tot € 150.000.
Het besluit dat Celldorado artikel 6:193d lid 1, 2 en 3 en 6:193e sub a, b en c en artikel 6:193f sub b BW (televisie) heeft overtreden, blijft in stand. Het betreft een uitnodiging tot aankoop waarin onvoldoende informatie is verstrekt. Zo is niet meegedeeld dat de consument een bepaald toestel dient te hebben en dat bij bijvoorbeeld de ‘FriendFinder’ de vriend ook toestemming dient te geven om zijn locatiegegevens beschikbaar te stellen. Wel matigt het CBb de boete tot € 150.000 omdat voldoende is vast komen te staan dat de consument wist dat hij een abonnement afsloot.
Commentaar. Celldorado stelt dat er een spanning bestaat tussen de normen van de Wet oneerlijke handelspraktijken en het legaliteitsbeginsel (artikel 7 EVRM). Het betreft de kenbaarheid van de norm die wordt overtreden. Of de norm voldoende kenbaar is of niet voor de betrokken partijen wordt, aldus Pavillon, niet systematisch getoetst.56 Zoals hierboven beschreven oordeelt de Consumentenautoriteit dat van consumenten niet verwacht mag worden dat er gescrolld moet worden en acht de rechtbank scrollen gebruikelijk bij internethandelingen. Het CBb vindt een antwoord op deze vraag in de SMS-Gedragscode. Het was voor Celldorado echter niet duidelijk of zij nu wel of niet voldeed aan de norm van artikel 6:193c lid 1 sub a BW. Opmerkelijk is dat de BAC opmerkt dat op voorhand niet altijd met zekerheid kan worden bepaald wat ‘duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige’ presentatie van informatie is.57
Het vereiste van professionele toewijding uit artikel 6:193b lid 2 BW wordt ingevuld met de Gedragscode waaraan de ondernemer zich heeft verbonden. Deze codes vrijwaren de ondernemer echter niet van de op hem rustende wettelijke verplichtingen.58 Hiermee is het niet voldoen aan dit criterium dus slechts gedeeltelijk te voorzien. Het oordeel van het CBb maakt de gedragscodes tot een minimumstandaard.59 Opvallend is dat door het CBb met betrekking tot de overtreding van artikel 6:193b lid 2 BW een sterke koppeling wordt gemaakt met het vereiste dat de consument een andere keuze had gemaakt als hij geweten had dat de aanbieder de gedragsregels overtrad. Hierbij dienen alle omstandigheden te worden meegewogen. De ACM heeft het verband tussen het niet-naleven van de gedragscode en het besluit van de consument over het sluiten van een overeenkomst, volgens het CBb, te snel aangenomen.
Opmerkelijk is verder dat het CBb oordeelt dat, in relatie tot de televisiereclames, het voor de consument duidelijk is dat er een abonnement wordt afgesloten, maar dat er onvoldoende informatie is verstrekt omtrent de inhoud van het abonnement. Als tot uitgangspunt wordt genomen dat de consument op de hoogte is van het feit dat een abonnement wordt afgesloten, dan mag ook wel een bepaalde inspanning van de consument worden verwacht om te onderzoeken wat de inhoud van het abonnement is, lijkt mij.60 A-G Wissink merkt in zijn conclusie voor het arrest van de Hoge Raad inzake Stichting Misrekening/ING op dat een reclameboodschap die is aan te merken als uitnodiging tot aankoop, niet steeds zelf alle essentiële informatie moet bevatten. Ook in het arrest Ving Sverige van het Hof van Justitie EU, waarop A-G Wissink zich baseert, wordt dit onderschreven.61 Bij de beoordeling of essentiële informatie is weggelaten of verborgen is gehouden, worden de feitelijke context, de beperkingen van het communicatiemedium alsook de maatregelen die zijn genomen om de informatie langs andere wegen ter beschikking van de consument te stellen in aanmerking genomen.62 Daarbij mag verdisconteerd worden dat de gemiddelde consument soms op zoek moet gaan naar nadere informatie.63
Civiele rechter. Deze boete, opgelegd door de ACM, heeft gevolgen voor internet- en telefoonproviders. De rechtbank Middelburg, sector kanton, oordeelt in een geschil omtrent de kosten voor sms-diensten van Celldorado, dat Telfort, als provider via welke weg consumenten de sms-diensten ontvingen, wellicht niet verantwoordelijk is voor de misleiding op grote schaal, maar zich wel laat gebruiken om de gelden voor Celldorado te innen.64 Bij de overwegingen speelt mee dat de Consumentenautoriteit inmiddels een boete heeft uitgedeeld aan Celldorado. Evenmin is aangetoond dat de abonnee zich heeft aangemeld voor deze diensten. De vordering tot betaling van de facturen die zien op het gebruik van de sms-diensten van Celldorado worden in deze civiele zaak afgewezen.
(11) Ryanair
Casus. Ryanair biedt vliegtickets aan.65 In Nederland doet zij dat via haar Nederlandse website in de Nederlandse taal. Op deze website wordt ook een telefoonnummer van de klantenservice genoemd. Als men van deze klantenservice gebruik wenst te maken, dan wordt men slechts in de Engelse taal te woord gestaan.
Besluit en bezwaar. De Consumentenautoriteit oordeelt dat Ryanair een misleidende handelspraktijk voert door bellers met de klantenservice slechts in het Engels te woord te staan. Weliswaar blijkt uit het contactformulier dat rechtstreekse communicatie met Ryanair in het Engels plaatsvindt, maar de Consumentenautoriteit oordeelt dat de Nederlandstalige website met boekingsmogelijkheden in het Nederlands, wel degelijk de belofte inhoudt dat dienstverlening in het Nederlands beschikbaar is. De aftersales is een onlosmakelijk onderdeel van de vliegreizen die Ryanair biedt. Ryanair heeft hiermee de misleidende handelspraktijk verricht als bedoeld in artikel 6:193g sub h BW. Het besluit blijft na de bezwaarprocedure van Ryanair in stand.66
Beroep. Ryanair voert aan dat pas sprake is van een overtreding als de after sales-dienstverlening in het Nederlands is beloofd, expliciet is toegezegd of is verzekerd. Dit volgt uit de Richtlijn Oneerlijke handelsparktijken. Van een dergelijke belofte is geen sprake. De enkele omstandigheid dat de consument aan het gebruik van de Nederlandse taal op de website van Ryanair mogelijk de verwachting aan ontleent dat hij ook in zijn eigen taal met eiseres zou kunnen communiceren, levert niet een dergelijke belofte op. Ryanair voert voorts aan dat de ACM niet tot het oordeel kan komen dat artikel 6:193g, aanhef en onder h, BW is overtreden, omdat geen sprake zou zijn van bedrog. Er is dan ook geen sprake van een misleidende handelspraktijk op grond van artikel 6 Richtlijn Oneerlijke handelspraktijken.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt de omstandigheid dat het gaat om een Nederlandstalige website, waarop ook kan worden geklikt op ‘contact opnemen met de klantenservice’ dat sprake is van ‘beloven’ van de dienst klantenservice. Deze klantenservice is echter Engelstalig en daarmee staat vast dat artikel 6:193g, aanhef en onder h, BW is overtreden.67
Hoger beroep. Het CBb bevestigt in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank.68 Het CBb overweegt dat handelspraktijken die in de bijlage bij de richtlijn zijn genoemd onder alle omstandigheden misleidend zijn. Ruimte voor een aanvullende toetsing of sprake van bedrog is bestaat niet meer.
Commentaar. Het gaat hier om de uitleg van ‘beloven’. Naar mijn mening is de stelling van Ryanair, dat de Nederlandstalige website nog geen belofte inhoudt tot een Nederlandstalige klantenservice, verdedigbaar.
Daarnaast is de opmerking van Ryanair omtrent het bedrog interessant. Het woord ‘bedrog’ komt niet voor in artikel 6:193c BW maar is afkomstig uit artikel 6 van de Richtlijn Oneerlijke handelspraktijken. In de parlementaire geschiedenis wordt wel bedriegen genoemd in relatie tot artikel 6:193c BW. Artikel 6:193c BW geeft de algemene definitie van misleidende handelspraktijken. Onder invloed van de in sub a tot en met g genoemde omstandigheden neemt de consument een beslissing die hij anders niet had genomen. Artikel 6:193g BW betreft omstandigheden die onder alle omstandigheden misleidend zijn, zo ook het niet duidelijk communiceren dat er een klantenservice in een andere taal wordt aangeboden. Het criterium dat de consument een andere beslissing neemt die hij anders niet had genomen is geen criterium dat volgt uit de zwarte lijst. Ik vraag mij af hoeveel consumenten zich, met de wetenschap dat de klantenservice in het Engels is, hebben laten tegenhouden en een andere vliegmaatschappij zouden hebben gekozen. Consumenten zullen zich veelal laten leiden door de (goedkoopste) prijs. De richtlijn en daarmee ook de Nederlandse wetgeving is op dit punt wel erg streng. Zeker gezien de oplossing die Ryanair heeft bewerkstelligd om de overtreding te beëindigen. Ryanair heeft naar aanleiding van dit besluit op de website de opmerking opgenomen dat de klantenservice in het Engels is. Deze opmerking is pas te zien als men doorklikt naar het klachten/contactformulier. Een klacht ontstaat veelal pas na boeking. Is een consument geholpen met de opmerking dat de klantenservice in het Engels is?
(12) Corendon
Casus. Corendon biedt op haar website ondermeer pakketreizen aan en losse vliegtickets. Bijkomende kosten werden onderaan in de zogenaamde footer van de webpagina vermeld. De ACM heeft de website van Corendon in de periode van 20 augustus tot en met 9 februari 2016 onderzocht en getoetst aan artikel 6:193d juncto 6:193e lid 1 sub c BW.
Besluit. ACM concludeert dat Corendon in strijd heeft gehandeld met artikel 6:193d juncto 6:193e lid 1 sub c BW.69 Corendon heeft op haar website niet stééds de definitieve prijs voor haar pakketreizen vermeld. Bij de vermelde prijs kwamen nog bijkomende kosten. Voor pakketreizen waren dit € 25 aan boekingskosten en € 2,50 aan kosten voor het Calamiteitenfonds. Voor deze dienst had de consument dus vanaf het begin geen volledig beeld van de prijs. Ten onrechte heeft Corendon gedurende het grootste deel van de pleegperiode volstaan met het onopvallend vermelden van deze kosten onderaan de pagina’s in de footer in het wit in een rood vlak helemaal onderaan verstopt onder (onder meer) de informatie over de Kamer van Koophandel dan wel net boven de footer. De consument diende hiervoor ver naar beneden te scrollen. Pas op het moment dat de consument de geselecteerde pakketreis wilde boeken, kwamen de bijkomende kosten bovenop de prijs die de consument tot dat moment had gezien. Voor de vastgestelde overtredingen legt ACM boetes op met een totaal van € 200.000.
(13) Financial Media en Huurbegeleiding
Casus. Huurbegeleiding en Financial Media zijn eigenaren van verschillende websites waarop huurwoningen worden aangeboden.70 Consumenten kunnen tegen betaling zich laten registreren op die websites. Na registratie worden de consumenten telefonisch benaderd voor – onder meer – het ondertekenen van een akte van cessie. De strekking van de akte is dat de consument de loonvordering op zijn werkgever zowel cedeert aan Huurbegeleiding voor het incasseren van haar honorarium als aan toekomstige verhuurders in het geval van achterstallige huurpenningen. Volgens uitspraken van meerdere kantonrechters is deze akte van cessie niet rechtsgelding. Desondanks hield Huurbegeleiding consumenten voor dat zij met het ondertekenen van die akte sneller in aanmerking zouden komen voor een huurwoning.
Financial Media incasseert zonder machtiging automatisch kosten bij consumenten en verlengt de abonnementen zonder dat hierover wordt geïnformeerd.
De ACM heeft onderzoek gedaan naar de vraag of Huurbegeleiding en Financial Media zich houden aan de wettelijke bepalingen met betrekking tot de oneerlijke handelspraktijken.
Besluit en bezwaar. Huurbegeleiding en Financial Media hebben via websites en telefonische aanbieden van dienstverlening en een akte van cessie, zonder dat daarbij op duidelijk wijze informatie is verstrekt over de voornaamste kenmerken, de prijs, de wijze van betaling en het herroepingsrecht van de overeenkomst aan de consument oneerlijke handelspraktijken gehanteerd in de zin van artikel 6:193d BW (misleidende omissies). De ACM acht de informatie over de wijze van betaling van de prijs, het via de inkomensverstrekker van de consument incasseren van een aan een dienstverlener verschuldigde bedragen, niet gangbaar in de marktpraktijk van telefonische verkoop. Als hierover niet tijdig, duidelijk begrijpelijk en ondubbelzinnig over wordt geïnformeerd is sprake van een misleidende handelspraktijk. Huurbegeleiding en Financial Media hebben onvoldoende duidelijk dat de loonvordering werd gecedeerd.
Ook met betrekking tot de stilzwijgende verlenging van de overeenkomst is de consument onvoldoende geïnformeerd. Op de website wordt de informatie over de maandelijkse kosten en de stilzwijgende verlenging van het contract niet eerder kenbaar gemaakt dan onder de link ‘voorwaarden’ op de pagina waarop de consument zijn gegevens kan invullen om in contact te komen met de verhuurder. Daarnaast staat op de registratiepagina de zin ‘De maandbijdrage is slechts € 19,95 waarvoor u een maand lang onbeperkt kan reageren.’ Hieruit blijkt onvoldoende dat er sprake is van stilzwijgende verlenging na de eerste maand.
De consument is eveneens onjuist geïnformeerd over het herroepingsrecht. Huurbegeleiding hanteert wel het herroepingsrecht. Zij heeft alleen de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van het herroepingsrecht op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel te laat verstrekt. Financial Media heeft in de voorwaarden het herroepingsrecht uitgesloten.
De ACM legt huurbegeleiding een boete op van € 300.000 over overtreding van art. 6:193d BW en Financial Media € 200.000. Het verschil zit in de duur van de periode van de overtreding. In bezwaar blijft het besluit in stand.71
(14) T.O.M.
Casus. T.O.M. B.V. verkoopt verschillende producten, zoals fietsen, sportartikelen, kleding en speelgoed, via diverse verkoopkanalen, waaronder ook webwinkels. Consumenten die hun online bestelling retour hadden gezonden en contact opnamen om te vragen waar hun geld bleef, kregen te horen dat zij hun retourzending niet conform de retourprocedure hadden aangeboden.72 Zo hadden bijvoorbeeld consumenten hun IBAN nummer niet doorgegeven. In deze gevallen betaalde T.O.M. het geld niet terug, maar kregen de consumenten een waardebon. Ook betaalde T.O.M. in verschillende gevallen niet de leveringskosten terug.
Besluit en bezwaar. De ACM beoordeelt de vraag of T.O.M. consumenten geen misleidende informatie heeft verstrekt over het recht op ontbinding bij overeenkomsten op afstand en zij die de overeenkomst hebben ontbonden, heeft terugbetaald. De ACM overweegt dat het recht van ontbinding bij overeenkomsten op afstand van groot belang is omdat dit recht de informatieachterstand die de consument heeft ten opzichte van koop in een fysieke winkel, compenseert. T.O.M. heeft via de websites en de standaard e-mails structureel onjuiste en/of misleidende informatie omtrent het recht van ontbinding en de daaruit voortvloeiende terugbetalingsverplichting verstrekt. Op de website wekte T.O.M. ten onrechte de indruk dat de consument zijn IBAN nummer moet vermelden wil hij recht hebben op terugbetaling door T.O.M. In het geval dat een consument rechtsgeldig had ontbonden, deed T.O.M. niets vanwege het ontbreken van het IBAN nummer. Een consument die niets hoort van T.O.M. zal, aldus de ACM, ten onrechte eerder geneigd zijn de misleidende en/of onjuiste informatie als juist te aanvaarden.
T.O.M. betaalde consumenten die wel klaagden terug in de vorm van een waardebon. Consumenten zijn hiermee beknot in hun rechten omdat zij niet met hetzelfde betaalmiddel zijn terugbetaald. Evenmin heeft T.O.M. de leveringskosten terugbetaald. Consumenten hebben een onjuist beeld van hun rechten gekregen door toedoen van T.O.M. De ACM legt T.O.M. een basisboete op van € 200.000. Gezien de hoogte van de boete en de samenhang tussen geconstateerde overtredingen wordt de boete gematigd tot€160.000. In bezwaar blijft het besluit in stand.73
d. Promotionele actie
(15) Garant-o-Matic
Casus. Garant-o-Matic is een postorderbedrijf dat via promotionele acties haar catalogi onder de aandacht brengt.74 Garant-o-Matic heeft mailings aan (potentiële) consumenten, met name ouderen, verstuurd waarin staat dat de consument binnen zeven dagen moet reageren om in aanmerking te komen om één van de opgesomde elektronische producten, te weten een IPod, Sony LCD, luxe Nokia, Canon fotocamera en vele cd-spelers, te ontvangen. De consument dient hiervoor de verzendkosten ad € 19,99 over te maken. Onder de consumenten die binnen twee dagen reageerden werden de IPod, Sony LCD, Nokia en Canon verloot. Consumenten die reageerden binnen de promotieperiode ontvingen de cd-speler. Garant-o-Matic is aangesloten bij de Gedragscode Promotionele Kansspelen.
Besluit. De Consumentenautoriteit oordeelt dat van een misleidende omissie aanwezig is in de zin van artikel 6:193d lid 2 juncto artikel 6:193e sub a BW (ontbreken voornaamste kenmerken in uitnodiging aankoop). De brief doet voorkomen alsof de consument binnen zeven dagen moet reageren om één van de opgesomde elektronische producten te ontvangen, maar om kans te maken moet hij binnen twee dagen reageren. Als hij na die twee dagen reageert zijn, m.u.v. de cd-speler, de producten/prijzen niet meer beschikbaar. Ook zal, aldus de Consumentenautoriteit, aan de consument na lezing van de brief niet duidelijk zijn dat de draagbare cd-speler tegen betaling van € 19,99 feitelijk gedurende de hele promotieperiode beschikbaar is. Het feit dat voormelde termijn van twee dagen in de reglementen is vermeld doet hier niet aan af. De boete wordt vastgesteld op € 10.000.
Voorts oordeelt de Consumentenautoriteit dat het omschrijven van een product als gratis misleidend is in de zin van artikel 6:193g sub t BW. Er dient in dit geval immers meer dan de onvermijdelijke kosten te worden voldaan. De consument dient een bedrag van € 19,99 te betalen om dit product thuisbezorgd te krijgen. Deze kosten zijn niet alleen de onvermijdelijke kosten om het product thuis bezorgd te krijgen. Volgens de specificatie van het bedrag omvat het bedrag ook personeelskosten in, het doen van mailings etc. Het gaat dus niet louter om de onvermijdelijke kosten. De boete bedraagt € 50.000.
Garant-o-Matic is eveneens een verplichting uit de Gedragscode Promotionele Kansspelen niet nagekomen. Onder punt 11 van het reglement geeft Garant-o-Matic aan dat de promotie is georganiseerd met in achtneming van de Gedragscode Promotionele Kansspelen. Dit impliceert dat Garant-o-Matic de Gedragscode kent en zich daaraan gebonden acht. Op grond van artikel 5 lid 1 van de Gedragscode mag een oproep tot deelname aan en informatie over een kansspel niet misleidend of onvolledig zijn en geen valse verwachtingen wekken. Deze bepaling is kenbaar en concreet. Hiermee heeft Garant-o-Matic in strijd gehandeld en is sprake van een handelspraktijk in de zin van artikel 6:193c lid 2 sub b BW. Voor deze overtreding is geen boete opgelegd. Gezien de ernst van de overtredingen worden de boetes met 20% verhoogd.
Bezwaar. In het besluit op bezwaar wordt, op advies van de BAC, de overtreding van artikel 6:193c lid 2 sub b BW vernietigd (strijd met gedragscode).75 De Gedragscode Promotionele Kansspelen betreft niet een vrijwillige gedragscode in de zin van zelfregulering door de markt. Dergelijke gedragscodes vallen niet onder de reikwijdte van artikel 6:193c lid 2 sub b BW.
(16) Lecturama
Casus. Lecturama biedt via telemarketing, per post en internet hobby- en verzamelpakketen aan. Lecturama maakt gebruik van call-centers. Bij de telefonische verkopen doet Lecturama consumenten een aanbieding voor een kennismakingspakket in combinatie met één of meerdere gratis producten, zoals bijvoorbeeld een luxe opbergmap. Voor het kennismakingspakket brengt Lecturama een bedrag in rekening dat ligt onder de € 10 inclusief verzendkosten. Bij een positieve reactie gaat het script verder met het in orde maken van de verzending. Vermeld wordt dat er geen koopverplichting is. Als het pakket bevalt hoeft de consument niets te doen, de vervolgzendingen zullen komen. Bij een negatieve reactie luidt het script:
‘ik begrijp u, maar… Dit hobbypakket is inclusief gratis materialen. Deze kennismakingszending mag u altijd houden, wat u ook beslist. Wilt u het kennismakingspakket toch ontvangen?’
Op de website wordt de suggestie gewekt dat er gratis materialen worden verstrekt bij de afname van een kennismakingspakket. Er wordt echter geen informatie verstrekt over de vervolgzendingen.
Besluit. De ACM overweegt dat uit de scripts volgt dat de ‘gratis’ producten worden gebruikt om de consument over te halen om in te gaan op het aanbod van het kennismakingspakket.76 Tijdens de gesprekken wordt niet duidelijk gemaakt dat de verkoper hem feitelijk niet alleen een kennismakingspakket verkoopt maar ook vervolgzendingen. De ACM overweegt dat het voor de consument onduidelijk is dat door in te gaan op het aanbod van het kennismakingspakket tegen een relatief kleine vergoeding, hij volgens Lecturama ook instemt met de vervolgzendingen. Bij een positieve reactie wordt in het geheel niet gerefereerd aan de vervolgzendingen. Een voorwaarde, aldus de Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van Richtlijn Oneerlijke handelspraktijken,77 voor het gebruik van ‘gratis’ in een gezamenlijke aanbieding is dat de kosten van de aanbieding voor de consument duidelijk moeten zijn. Er is geen prijstransparantie. In één gesprek probeert Lecturama zowel het kennismakingspakket als de vervolgzendingen te verkopen. De consument moet zich actief inspannen als hij van deze zendingen af wil en de kosten wil tegengaan. Doet de consument dit niet dan wordt hij geconfronteerd met automatische incasso van bedragen die aanmerkelijk hoger zijn dan het bedrag van het kennismakingspakket. Er is dan ook sprake van strijd met artikel 6:193g sub t BW.
Met betrekking tot het gebruik van het woord ‘gratis’ op de website oordeelt de ACM dat van een overtreding van artikel 6:193g sub t BW plaatsvindt omdat de enige informatie over vervolgzendingen schuil gaat achter een link ‘garantie’. Daarnaast is deze informatie niet volledig omdat de totaalprijs per zending en de totaalprijs van alle afleveringen niet worden vermeld.
Uit de aanbiedingen per post kan ook niet worden opgemaakt dat een expliciet akkoord wordt gegeven voor vervolgzendingen. Maar omdat Lecturama bij bestelling via de post nabelt, beoordeelt de ACM louter het kennismakingspakket. Op basis daarvan kan geen overtreding worden vastgesteld. Er wordt een boete ad € 150.000 opgelegd.
(17) Calatus
Casus. Calatus biedt het puzzelblad Editie Enigma aan. Op de website editie enigma.nl wordt het puzzeltijdschrift omschreven als ‘Ruim een half pond puzzel- en leesplezier voor het hele gezin!’ Naast de mogelijkheid voor consumenten om zelf een abonnement afsluiten, worden consumenten via een callcenter benaderd. De verkoop van het puzzelblad via telemarketing staat in het onderzoek van de ACM centraal. Via telemarketing worden halfjaarabonnementen verstrekt. Het gesprek wordt aangevangen met het vestigen van de aandacht op een gratis puzzelboekje. Dit boekje krijg je slechts bij een halfjaarabonnement.
Besluit. De ACM overweegt dat het voor de consument niet duidelijk is dat hij een halfjaarabonnement afsluit. Hiermee is de aard van het product onduidelijk en worden de voornaamste kenmerken van het product niet helder gemaakt.78 Ook bestaat er misleiding ten opzichte van de prijs. Hiermee heeft Calatus artikel 6:193c lid 1 sub a, b en d, BW overtreden.
Eveneens laat Calatus informatie over haar product weg of verstrekt deze op onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze. Ook blijkt het commerciële kenmerk niet duidelijk. Op grond van artikel 6:193f sub b BW is bij commerciële communicatie de informatie genoemd in artikel 7:46c lid 1 sub b (oud) BW in ieder geval essentieel (belangrijkste kenmerken product). Dit geldt ook voor de prijs (artikel 7:46c lid 1 sub c (oud) BW), de wijze van betaling, aflevering en uitvoering van de overeenkomst (artikel 7:46c lid 1 sub e (oud) BW). Op grond van artikel 6:193f sub b BW juncto artikel 7:46c lid 1 sub b, c en e (oud) BW is er sprake van misleidende omissies.
Gezien de samenloop van de overtredingen legt de ACM één boete op ter hoogte van € 200.000. De ACM beschouwt de overtreding als zeer ernstig.