Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2024/1346 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking)
Artikel 32 Noodplannen
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1346 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1346)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1346 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1346)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
1.
Elke lidstaat stelt, zo nodig in overleg met de lokale en regionale autoriteiten en maatschappelijke en internationale organisaties, een noodplan op. Het noodplan zet de maatregelen uiteen die moeten worden genomen om te zorgen voor een passende opvang van verzoekers overeenkomstig deze richtlijn, wanneer de lidstaat met een onevenredig aantal verzoekers om internationale bescherming, met inbegrip van niet-begeleide minderjarigen, wordt geconfronteerd. Het noodplan omvat ook maatregelen om zo snel mogelijk het hoofd te bieden aan situaties als bedoeld in artikel 20, lid 10, punt b).
2.
Het in lid 1 bedoelde noodplan houdt rekening met de specifieke nationale omstandigheden, wordt opgesteld op basis van een door het Asielagentschap te ontwikkelen model en wordt uiterlijk op 12 april 2025 bij het Asielagentschap ingediend. Dat plan wordt zo nodig wegens gewijzigde omstandigheden en ten minste om de drie jaar geëvalueerd, en als het wordt geactualiseerd, wordt het bij het Asielagentschap ingediend. De lidstaten lichten de Commissie en het Asielagentschap in wanneer hun noodplan in werking wordt gesteld.
3.
De lidstaten verstrekken het Asielagentschap desgevraagd informatie over hun in lid 1 bedoelde noodplannen en het Asielagentschap helpt de lidstaten, met hun instemming, bij het opstellen en evalueren van hun noodplannen.