Hof Arnhem, 05-08-2008, nr. 107.004.898
ECLI:NL:GHARN:2008:BD9626
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
05-08-2008
- Zaaknummer
107.004.898
- LJN
BD9626
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2008:BD9626, Uitspraak, Hof Arnhem, 05‑08‑2008; (Hoger beroep)
Uitspraak 05‑08‑2008
Inhoudsindicatie
Dwangakkoord en goede trouw Nu het sinds de wetswijziging van 1 januari 2008 op de weg van de schuldenaar ligt om aan te tonen dat hij ten aanzien van (het ontstaan van) zijn schulden te goeder trouw is geweest, geeft het hof in dit arrest aan op welke wijze dit dient te gebeuren. Voorts legt het hof een verbinding tussen de goede trouw en een dwangakkoord. Dit arrest is een vervolg op het arrest van 10 juli 2008. LJ Nummer BD6836 Het hof komt in dit vervolgarrest overigens terug op hetgeen in het arrest van 10 juli 2008 is geoordeeld over het bewijsaanbod.
Partij(en)
Arrest d.d. 5 augustus 2008
Zaaknummer 107.004.898
voorheen rekestnr: 0800252
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest in de zaak van
[appellant], v.h.o.d.n. Cyber Records,
wonende te [woonplaats appellant],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
procureur mr. N. Rijssenbeek,
advocaat mr. J-F. Grégoire,
tegen
[geïntimeerden 1 en 2],
v.h.o.d.n. vof "Musical Journeys",
beiden wonende te [woonplaats geïntimeerden],
geïntimeerden,
hierna te noemen: [geïntimeerden]
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. R.A. Korver.
De inhoud van het tussenarrest van 10 juli 2008 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Na dit tussenarrest is bij de griffie van het hof binnengekomen:
- -
een akte overlegging producties van mr. Korver, binnengekomen op
- 17.
juli 2008;
- -
een brief van 16 juli 2008 met bijlagen van mr. Grégoire, toegezonden
bij brief van 17 juli 2008;
- -
een brief van 23 juli 2008 van mr. Grégoire, toegezonden bij brief van
- 25.
juli 2008;
- -
een akte uitlating producties van mr. Korver, toegezonden bij brief van
- 26.
juli 2008.
Tevens is van mr. Korver een brief van 17 juli 2008 ingekomen. Hierin heeft hij het hof verzocht in het proces-verbaal van de zitting van 2 juli 2008 de zin "Op de stelling dat er vier personen zouden zijn die inkomen kunnen verwerven ga ik niet nader in." (pagina 5) aan te vullen op de door hem voorgestelde wijze. Het hof zal dat verzoek niet inwilligen, omdat de door mr. Korver verzochte aanvulling reeds ligt besloten in de woorden "niet nader".
De beoordeling
- 1.
Het hof volhardt bij zijn tussenarrest, behoudens hetgeen in r.o. 6 van dit arrest wordt overwogen.
- 2.
Mocht het hof tot het oordeel komen dat het vonnis van de rechtbank vernietigd moet worden, brengt de devolutieve werking van het appel met zich dat hij de vraag dient te beantwoorden of [geïntimeerden] kunnen worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (hierna ook: WSNP). De rechtbank is immers, door haar beslissing dat [appellant] moest meewerken aan het dwangakkoord, niet aan het beantwoorden van die vraag toegekomen. Overigens
kan - zoals ook de Minister van Justitie tijdens de parlementaire behandeling heeft opgemerkt (Kamerstukken II 2005-2006, nr. 7) - de kwestie van de goede trouw door het hof ook worden betrokken bij de primaire vraag of [appellant] kan worden bevolen medewerking te verlenen aan een dwangakkoord. Het is immers, behoudens bijzondere omstandigheden die in de afweging van de belangen moeten worden betrokken, niet wel denkbaar dat van een schuldeiser dergelijke medewerking kan worden gevergd indien de schuldenaar of schuldenaren er niet in slagen aannemelijk te maken dat de schulden te goeder trouw zijn ontstaan of onbetaald gelaten.
- 3.
Blijkens de overgangsregeling is, hoewel het inleidend verzoek dateert van vóór
1 januari 2008, op het verzoek tot toelating tot de WSNP de Faillissementswet
(hierna ook: Fw), zoals gewijzigd per 1 januari 2008 van toepassing.
- 4.
Ingevolge artikel 288 (Fw) wordt een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling slechts toegewezen indien - voor zover hier van belang - voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest.
- 5.
[appellant] heeft aangevoerd dat er sprake is geweest van wanbeleid.
Gelet op de tekst van de wet ligt het echter juist op de weg van de schuldenaren,
ook zonder dat wanbeleid wordt gesteld, om deze goede trouw aannemelijk te
maken.
- 6.
Het hof komt dan ook, op grond van het hiervoor gestelde, terug op hetgeen hij in zijn tussenarrest onder r.o. 17 tot en met 21 heeft overwogen. Deze overwegingen berustten op een onjuiste verdeling van de stelplicht en de plicht de goede trouw aannemelijk te maken.
- 7.
Onder verwijzing naar het gestelde in het tussenarrest van 10 juli 2008 herhaalt het hof hier dat hij het niet redelijk acht bij de huidige stand van zaken al consequenties aan begane verzuimen te verbinden. Dit klemt temeer nu [geïntimeerden] - gelet op het tussenarrest van 10 juli 2008 - hebben kunnen menen dat het hof op deze aangelegenheid niet zou terugkomen.
Het hof heeft in dat tussenarrest aan hen ook geen verzoek gedaan om een exposé te geven over de goede trouw.
- 8.
Zij zullen daarom, mede met het oog op een eerlijke procesorde, alsnog in de gelegenheid worden gesteld om binnen de in het dictum gestelde termijnen dat verzuim te herstellen. Zij kunnen een schriftuur indienen waarin duidelijk wordt uiteengezet, zo mogelijk met bewijsstukken, hoe de schulden zijn ontstaan en op welke gronden het hof in de visie van [geïntimeerden] tot het oordeel zou moeten komen dat er sprake is van goede trouw aan hun zijde. Zij dienen hier de aangevoerde stellingen van [appellant] ter zitting van het hof van 2 juli 2008 bij te betrekken.
Tevens wordt [geïntimeerde 2] in de gelegenheid gesteld zijn verzoekschrift tot toelating aan te vullen met een origineel uittreksel uit het persoonsregister als bedoeld in artikel 1 letter d van de Recofa-richtlijn en - indien van toepassing - de stukken als bedoeld onder letter b van genoemd artikel.
- 9.
[appellant] zal een termijn worden gegund om op het schriftuur te reageren.
Slotsom
- 10.
Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als na te melden.
- 11.
Na ommekomst van de hierna te noemen termijnen zal in beginsel geen nadere mondelinge behandeling plaatsvinden en zal op 12 september 2008 arrest worden gewezen.
De beslissing
Het gerechtshof:
alvorens verder te beslissen:
stelt [geïntimeerden] in de gelegenheid aan het hof en de wederpartij toe te zenden een schriftuur waaruit aannemelijk wordt dat de (financiële) situatie waarin zij zich bevinden berust op - kort gezegd - goede trouw en bepaalt dat dit stuk uiterlijk op vrijdag 22 augustus 2008 in het bezit van het hof en de wederpartij dient te zijn;
stelt [appellant] in de gelegenheid om een schriftelijke reactie op het stuk toe te zenden aan het hof en aan de wederpartij en bepaalt dat deze stukken uiterlijk op vrijdag 5 september 2008 in het bezit van het hof en de wederpartij dienen te zijn;
bepaalt dat deze stukken in vijfvoud moeten worden ingediend bij het hof;
bepaalt dat de hiervoor genoemde termijnen niet zullen worden verlengd;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. Hermans, voorzitter, Melssen en Van der Meer, raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 5 augustus 2008 in bijzijn van de griffier.