Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/1093
Betekeningsverordening II. Op initiatief van aangezochte rechter gedane kennisgeving van gerechtelijke stukken aan interveniënten in procedure; kosten van vertaling; begrip ‘aanvrager’ als bedoeld in art. 5.
HvJ EU 02-06-2022, ECLI:EU:C:2022:427
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
2 juni 2022
- Magistraten
J. Passer, N. Wahl, M.L. Arastey Sahún
- Zaaknummer
C-196/21
- Conclusie
A-G M. Szpunar
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2022:427, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 02‑06‑2022
- Wetingang
Art. 5 Verordening (EG) nr. 1393/2007 (Betekeningsverordening II)
Essentie
SR tegen EW, in tegenwoordigheid van FB e.a.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Tribunal Lifov (rechter in tweede aanleg Lifov, Roemenië) bij beslissing van 4 februari 2021.
Betekeningsverordening II. Op initiatief van aangezochte rechter gedane kennisgeving van gerechtelijke stukken aan interveniënten in procedure; kosten van vertaling; begrip ‘aanvrager’ als bedoeld in art. 5.
Art. 5, lid 2, Betekeningsverordening II moet aldus worden uitgelegd dat de rechter die gelast dat gerechtelijke stukken worden verzonden aan derden die verzoeken om toelating tot interventie in de procedure, niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.