V-N 2020/41.22
Bank kan leningen overdragen aan niet-bank
HR 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1276, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juli 2020
- Magistraten
Streefkerk, Snijders, Polak, Tanja-van den Broek, Sieburgh
- Zaaknummer
19/04130
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS229850:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bedrijfseconomisch advies (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1276, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:359, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2020
- Wetingang
art. 3:83 lid 1 BW art. 3:94 BW; art. 6:248 lid 1 BW en art. 7:401 BW; art. 4:24a Wft; art. 6:142, 144 en 145 BW; art. 2 ABV (Algemene Bankvoorwaarden)
Essentie
De Hoge Raad oordeelt op prejudiciële vragen dat Van Lanschot nv vorderingsrechten kan overdragen aan een niet-bank. De leningnemers hebben jegens de niet-bank dezelfde verweermiddelen die zij jegens Van Lanschot nv hadden.
Samenvatting
Van Lanschot nv verkoopt in 2015 een deel van de portefeuille met zakelijke vastgoedleningen aan een particuliere investeerder (Promontoria). In geschil is primair of bancaire leningen wel overdraagbaar zijn en zo ja, of dan ook de bijzondere zorgplicht die geldt voor banken (vgl. onder meer HR 10 oktober 2014,13/02588, NJ 2015/70), meegaat. Rechtbank Amsterdam stelt hierover prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.