FED 2019/88
Niet-kentekenhouder dient duidelijkheid te verschaffen over zijn hoedanigheid bij bezwaar tegen aan kentekenhouder opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting
HR 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:440, m.nt. T.A. Cramwinckel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 maart 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Wortel, Fierstra, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
18/00472
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
T.A. Cramwinckel
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS55583:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:440, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1290, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2018
- Wetingang
Art. 2:1, 6:5, 6:6 Awb; art. 225 Gemw; art. 2 lid 3 BPB
Essentie
Niet-kentekenhouder dient duidelijkheid te verschaffen over zijn hoedanigheid bij bezwaar tegen aan kentekenhouder opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting
Samenvatting
Belanghebbende maakt via zijn gemachtigde bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Delft. Belanghebbende is de feitelijk parkeerder van de auto ter zake waarvan de naheffingsaanslag was opgelegd, maar niet de kentekenhouder. De naheffingsaanslag is opgelegd aan de kentekenhouder. De heffingsambtenaar heeft belanghebbende tweemaal verzocht een door de kentekenhouder gegeven machtiging over te leggen. Belanghebbende heeft niet gereageerd op deze verzoeken. Nu de machtiging niet werd overgelegd, heeft de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende gaat in beroep. Rechtbank Rotterdam ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.