NJB 2018/274:Adres waaraan op grond van art. 588a lid 1 aanhef en onder c Sv een afschrift van de appeldagvaarding dient te worden gezonden: onjuist is de opvatting dat indien een raadsman van een verdachte aan de griffie van het gerecht schriftelijk heeft verzocht om toezending van een afschrift van het procesdossier en aldus zijn kantooradres heeft opgegeven, dat adres heeft gelden als adres waaraan ingevolge voormelde bepaling een afschrift van de appeldagvaarding dient te worden gezonden