Einde inhoudsopgave
Mededeling 2014/C 198/01 — Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
4.5.2 Bijkomende voorwaarden voor individuele steun
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Inwerkingtreding
27-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
86
Voor aan te melden individuele steun is het feit dat een reeks vooraf bepaalde maximale steunintensiteiten in acht wordt genomen, niet voldoende om de evenredigheid te verzekeren.
87
Als algemene regel, en om te bepalen of de steun evenredig is, zal de Commissie zich ervan vergewissen dat het steunbedrag niet hoger uitkomt dan het minimum dat voor het gesteunde project noodzakelijk is om voldoende winstgevend te zijn, doordat daarmee bijvoorbeeld een interne opbrengstvoet (IRR) kan worden behaald die overeenstemt met de sectorale of ondernemingsspecifieke benchmark of hurdle rate. Voor dat doel kan ook worden gebruikgemaakt van normale rendementspercentages die de begunstigde in andere O&O&I-projecten verlangt, van zijn kapitaalkosten als geheel of van de rendementspercentages die doorgaans in de betrokken sector zijn waar te nemen. Alle desbetreffende verwachte kosten en baten moeten voor de hele levensduur van het project in aanmerking worden genomen, met inbegrip van de kosten voor en de inkomsten uit de resultaten van O&O&I-activiteiten.
88
Wanneer wordt aangetoond (bijv. aan de hand van bedrijfsinterne documenten) dat de begunstigde van de steun een duidelijke keuze heeft om óf een project met steun uit te voeren óf een alternatief project zonder steun, zal de steun alleen geacht worden tot het minimum beperkt te zijn indien het bedrag ervan niet méér bedraagt dan de netto extrakosten voor de uitvoering van de betrokken activiteiten, vergeleken met het nulscenario dat zou plaatsvinden zonder steun. Om de netto extrakosten vast te stellen, zal de Commissie de verwachte netto contante waarde van de investering in het gesteunde project vergelijken met die in het nulscenario, waarbij rekening wordt gehouden met de kansen dat zich verschillende zakelijke scenario's voordoen (1).
89
Wanneer steun wordt toegekend voor O&O-projecten of voor de bouw of het upgraden van onderzoeksinfrastructuur en wanneer de Commissie, op basis van de in de punten 87 of 88 vastgestelde methodiek, kan vaststellen dat de steun strikt beperkt blijft tot het noodzakelijke minimum, kunnen hogere maximale steunintensiteiten dan die welke in bijlage II zijn vastgesteld, worden toegestaan, tot de niveaus uit de onderstaande tabel.
Kleine onderneming | Middelgrote onderneming | Grote onderneming | |
---|---|---|---|
Steun voor O&O-projecten | |||
Fundamenteel onderzoek | 100 % | 100 % | 100 % |
Toegepast onderzoek | 80 % | 70 % | 60 % |
| 90 % | 80 % | 70 % |
Steun voor de bouw en het upgraden van onderzoeksinfrastructuur | 60 % | 60 % | 60 % |
90
Om aan te tonen dat de steun tot het noodzakelijke minimum beperkt is, moeten lidstaten toelichten hoe het steunbedrag is vastgesteld. Documentatie en berekeningen die voor de analyse van het stimulerende effect zijn gebruikt, kunnen ook worden gebruikt om na te gaan of de steun evenredig is. Voor zover de vastgestelde behoefte aan steun vooral verband houdt met problemen bij het aantrekken van schuldfinanciering op de markt — in plaats van met een gebrek aan winstgevendheid — kan het een bijzonder geschikte manier zijn om te verzekeren dat de steun tot het minimum beperkt blijft, de steun te verlenen in de vorm van een lening, garantie of terugbetaalbaar voorschot — in plaats van in een niet-terugbetaalbare vorm zoals een subsidie.
91
Wanneer er meerdere potentiële kandidaten zijn om de gesteunde activiteit uit te voeren, wordt gemakkelijker aan het evenredigheidsvereiste voldaan indien de steun op grond van transparante, objectieve en niet-discriminerende criteria wordt toegekend.
92
Om daadwerkelijke of potentiële, rechtstreekse of indirecte verstoringen van het internationale handelsverkeer aan te pakken, kunnen hogere intensiteiten dan die welke in de regel toegestaan zijn, worden toegestaan indien buiten de Unie gevestigde concurrenten — al dan niet rechtstreeks — voor vergelijkbare projecten in de voorbije drie jaar steun met een gelijkwaardige intensiteit hebben ontvangen of deze zullen ontvangen. Wanneer verstoringen van het internationale handelsverkeer zich echter waarschijnlijk pas na meer dan drie jaar voordoen, kan, gelet op het specifieke karakter van de betrokken sector, de referentieperiode dienovereenkomstig worden verlengd. Voor zover mogelijk, zal de betrokken lidstaat de Commissie voldoende informatie verschaffen om haar in staat te stellen de situatie te beoordelen, met name wat betreft de noodzaak rekening te houden met het concurrentievoordeel dat een concurrent in een derde land geniet. Wanneer de Commissie niet over bewijsmateriaal betreffende de toegekende of voorgenomen steun beschikt, kan zij haar besluit ook op indirect bewijsmateriaal baseren.
93
Voor het vergaren van bewijsmateriaal kan de Commissie gebruikmaken van haar onderzoeksbevoegdheden (2).
Voetnoten
In het specifieke geval dat met steun alleen de snelheid toeneemt waarmee het project wordt voltooid, dient die vergelijking vooral de verschillende tijdspaden in termen van kasstromen en vertraagde markttoetreding tot uiting te brengen.
Zie artikel 1, lid 3, van Verordening (EU) nr. 734/2013 van de Raad (PB L 204 van 31.7.2013, blz. 15).