Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/2.7.3
2.7.3 Verslag bestuurs- of leidinggevende organen
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS439405:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Voetnoten
Voetnoten
Tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken, PB L 26 van 31.1.1977, p. 1 – 13.
Zie tevens: Van Eek en Roelofs 2010-11, p. 108 – 112.
Het bestuurs- of leidinggevende orgaan van elke vennootschap die aan de splitsing deelneemt stelt voor de betreffende vennootschap een uitgewerkt schriftelijk verslag op waarin het splitsingsvoorstel en de ruilverhouding van de aandelen en de maatstaf van verdeling van de aandelen onder de aandeelhouders uit juridisch en economisch oogpunt worden toegelicht en verantwoord (artikel 7 lid 1 Zesde richtlijn). Eveneens moeten de bijzondere moeilijkheden worden vermeld die zich eventueel bij de waardering hebben voorgedaan (artikel 7 lid 2 Zesde richtlijn). Indien van toepassing, moet in het verslag ook melding worden gemaakt van de opstelling van het rapport inzake het toezicht op de inbreng in natura overeenkomstig artikel 27 lid 2 Tweede richtlijn1 voor wat betreft de verkrijgende vennootschappen. Deze laatste bepaling in de Zesde richtlijn is gewijzigd bij Richtlijn 2009/109/EG.2 De wijziging in de Tweede richtlijn betrof onder andere de mogelijkheid voor lidstaten het verplichte rapport van een onafhankelijke deskundige achterwege te laten bij inbreng anders dan in geld ter gelegenheid van een verhoging van het geplaatste kapitaal die geschiedt met het oog op een fusie, splitsing of openbaar bod, indien er al een verslag door een onafhankelijk deskundige is opgesteld over het voorstel tot fusie of splitsing (artikel 27 Tweede richtlijn). Gezien het mogelijk facultatieve karakter van het rapport inzake het toezicht op de inbreng in natura – één en ander is afhankelijk van de implementatie van de Tweede richtlijn in de nationale wetgeving van de lidstaten – moest tevens artikel 7 lid 2 Zesde richtlijn hierop aangepast worden.3
Het bestuurs- of leidinggevende orgaan van elke vennootschap die aan de splitsing deelneemt hoeft geen verslag op te stellen indien alle aandeelhouders en houders van andere effecten waaraan stemrecht is verbonden van alle vennootschappen die aan de splitsing deelnemen hiermee hebben ingestemd (artikel 10 lid 2 Zesde richtlijn), mits de lidstaten dat in hun wetgeving toestaan. Implementatie van deze bepaling is optioneel. Deze bepaling is opgenomen in de Zesde richtlijn sinds het van kracht worden van Richtlijn 2007/63/EG.
Krachtens Richtlijn 2009/109/EG mogen lidstaten het verslag van het bestuurs- of leidinggevende orgaan niet verplicht stellen – er is sprake van totale harmonisatie – indien bij de splitsing nieuwe vennootschappen worden opgericht en de aandelen van elk van de nieuwe vennootschap worden uitgegeven aan de aandeelhouders van de gesplitste vennootschap evenredig aan hun rechten in het kapitaal van de gesplitste vennootschap (artikel 22 lid 5 Zesde richtlijn). De achterliggende gedachte van deze bepaling is de administratieve lasten voor vennootschappen te verlichten. Bij deze vorm van splitsing, waarbij de aandeelhouders van de gesplitste vennootschap naar evenredigheid aandeelhouder worden van de nieuw opgerichte vennootschappen, vindt als het ware een substitutie plaats van de aandelen in de nieuw opgerichte verkrijgende vennootschappen voor de aandelen in de gesplitste vennootschap.