Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1240 betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen
Artikel 10 Verwerking van persoonsgegevens
Geldend
Geldend vanaf 14-08-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 198 (uitgifte: 25-07-2019, regelingnummer: 2019/1240)
- Inwerkingtreding
14-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 198 (uitgifte: 25-07-2019, regelingnummer: 2019/1240)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
Immigratieverbindingsfunctionarissen oefenen hun taken uit overeenkomstig de voorschriften betreffende de bescherming van persoonsgegevens die zijn vastgesteld in het Unierecht en het nationaal recht en in de internationale overeenkomsten die met derde landen of internationale organisaties zijn gesloten.
2.
Immigratieverbindingsfunctionarissen mogen persoonsgegevens verwerken om de in artikel 3, lid 6, genoemde taken te vervullen. Die persoonsgegevens worden gewist wanneer zij niet langer noodzakelijk zijn voor de doeleinden waarvoor zij overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 zijn verzameld of anderszins verwerkt.
3.
De op grond van lid 2 verwerkte persoonsgegevens kunnen het volgende omvatten:
- a)
biometrische of biografische gegevens, wanneer dat nodig is om de identiteit en de nationaliteit van onderdanen van derde landen te bevestigen met het oog op terugkeer, met inbegrip van alle soorten documenten die als bewijs of prima facie-bewijs inzake nationaliteit kunnen worden beschouwd;
- b)
passagierslijsten voor terugkeervluchten en andere vervoermiddelen naar derde landen;
- c)
biometrische of biografische gegevens om de identiteit en de nationaliteit van onderdanen van derde landen te bevestigen met het oog op legale migratie;
- d)
biometrische of biografische gegevens ter bevestiging van de identiteit en nationaliteit van onderdanen van derde landen die internationale bescherming behoeven met het oog op hervestiging;
- e)
biometrische of biografische gegevens, evenals andere persoonsgegevens die noodzakelijk zijn om de identiteit van een persoon vast te stellen en noodzakelijk zijn voor het voorkomen en bestrijden van migrantensmokkel en mensenhandel, alsook persoonsgegevens die betrekking hebben op de werkwijze van criminele netwerken, gebruikte vervoersmiddelen, de betrokkenheid van bemiddelaars en financiële stromen.
De onder e) van de eerste alinea van dit lid bedoelde gegevens kunnen worden verwerkt voor het uitsluitende doel van de uitvoering van de in artikel 3, lid 6, onder d), bedoelde taak.
4.
Elke uitwisseling van persoonsgegevens is beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de toepassing van deze verordening.
5.
De doorgifte van persoonsgegevens door immigratieverbindingsfunctionarissen aan derde landen en internationale organisaties op grond van dit artikel geschiedt overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EU) 2016/679.