Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie
Artikel 35 Verhouding tot andere Verdragen en Overeenkomsten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
27-01-1999, Trb. 2000, 130 (uitgifte: 30-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2002, Trb. 2002, 109 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Dit Verdrag laat onverlet de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit internationale multilaterale verdragen betreffende specifieke aangelegenheden.
2.
De Partijen bij het Verdrag kunnen onderling bilaterale of multilaterale overeenkomsten sluiten inzake aangelegenheden die door dit verdrag worden geregeld, teneinde de bepalingen daarvan aan te vullen of te versterken of de toepassing van de daarin neergelegde beginselen te vergemakkelijken.
3.
Indien twee of meer Partijen reeds een overeenkomst of verdrag hebben gesloten met betrekking tot een onderwerp dat door dit Verdrag wordt bestreken, of hun betrekkingen te dezer zake anderszins hebben geregeld, hebben zij de bevoegdheid die overeenkomst of dat verdrag, of die betrekkingen, dienovereenkomstig te regelen, in plaats van dit Verdrag, indien dit de internationale samenwerking vergemakkelijkt.