Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 473/2013 gemeenschappelijke voorschriften monitoren en beoordelen ontwerpbegrotingsplannen en garanderen correctie buitensporige tekorten lidstaten eurozone
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 30-05-2013
- Bronpublicatie:
21-05-2013, PbEU 2013, L 140 (uitgifte: 27-05-2013, regelingnummer: 473/2013)
- Inwerkingtreding
30-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-2013, PbEU 2013, L 140 (uitgifte: 27-05-2013, regelingnummer: 473/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Overheidsfinanciën / Begroting
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 136, in samenhang met artikel 121, lid 6,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moeten de lidstaten hun economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang beschouwen, zich bij hun begrotingsbeleid laten leiden door het streven naar gezonde overheidsfinanciën, en voorkomen dat hun economische beleid de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar dreigt te brengen.
- (2)
Het stabiliteits- en groeipact (SGP) beoogt de begrotingsdiscipline binnen de gehele Unie te waarborgen en formuleert het kader voor het voorkomen en corrigeren van buitensporige overheidstekorten. Het is gebaseerd op de doelstelling van gezonde openbare financiën als middel ter versterking van de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een sterke duurzame groei, die berust op financiële stabiliteit, waarbij tegelijk de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie voor duurzame groei en werkgelegenheid wordt ondersteund. Het SGP omvat het multilaterale toezichtsysteem, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het versterken van het toezicht op de begrotingssituatie en het toezicht op en coördinatie van economisch beleid (3), en de procedure voor het voorkomen van buitensporige overheidstekorten, zoals vastgesteld bij artikel 126 VWEU en verder uitgewerkt in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (4). Het SGP is verder versterkt door Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5) en Verordening (EU) nr. 1177/2011 van de Raad (6). Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 over de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in de eurozone (7) heeft een systeem van effectieve, preventieve en geleidelijke handhavingsmechanismen toegevoegd, in de vorm van sancties voor de lidstaten die de euro als munt hebben.
- (3)
De versterking van het SGP heeft verbetering gebracht in de aan lidstaten gerichte richtsnoeren voor een prudent begrotingsbeleid en heeft voor de lidstaten die de euro als munt hebben, het opleggen van sancties wegens het niet-naleven van een prudent begrotingsbeleid versterkt en meer automatisch gemaakt, teneinde buitensporige overheidstekorten te vermijden. Door deze maatregelen is een meer omvattend kader gecreëerd.
- (4)
Om een nauwere coördinatie van het economisch beleid en een continue convergentie van de economische prestaties van de lidstaten te waarborgen, biedt het Europees semester, als vastgesteld in artikel 2 bis[lees: 2–bis] van Verordening (EG) nr. 1466/97, een kader voor de coördinatie van het economisch beleid. Het Europees semester omvat het opstellen van en het toezicht op de uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie (globale richtsnoeren voor het economisch beleid) overeenkomstig artikel 121, lid 2, VWEU; het opstellen en het inspecteren van de uitvoering van de richtsnoeren inzake werkgelegenheid waarmee de lidstaten rekening moeten houden overeenkomstig artikel 148, lid 2, VWEU (richtsnoeren inzake werkgelegenheid); het indienen en het beoordelen van de stabiliteits- of convergentieprogramma's van de lidstaten op grond van die verordening; het indienen en het beoordelen van de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten die de strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid ondersteunen en die zijn opgesteld in overeenstemming met de globale richtsnoeren, de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de algemene richtsnoeren voor de lidstaten die door de Commissie en de Europese Raad worden gepubliceerd aan het begin van de jaarlijkse toezichtcyclus; en het toezicht voor de preventie en de correctie van macro-economische onevenwichtigheden op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (8). In voorkomend geval moet ook rekening worden gehouden met adviezen die zijn uitgebracht in het kader van een economisch partnerschapsprogramma als ingesteld door deze verordening.
- (5)
Om de Unie in staat te stellen zowel intern als op internationaal niveau sterker uit de crisis te komen door stimulering van het concurrentievermogen, de productiviteit, het groeipotentieel, de sociale cohesie en economische convergentie, heeft de Europese Raad, in zijn conclusies van 17 juni 2010, een nieuwe strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid vastgesteld die tevens doelstellingen voor armoedebestrijding, onderwijs, innovatie en het milieu bevat.
- (6)
Om de goede werking van de economische en monetaire unie zeker te stellen, kunnen in de eurozone ingevolge het VWEU specifieke maatregelen worden genomen die verder gaan dan de bepalingen die voor alle lidstaten gelden om de coördinatie van en het toezicht op hun begrotingsdiscipline te versterken. Deze versterkte vorm van coördinatie en toezicht moet gepaard gaan met een evenredig versterkte deelname van het Europees Parlement en de nationale parlementen, naar gelang het geval. Waar passend en nodig dient actiever gebruik te worden gemaakt van de specifieke maatregelen van artikel 136 VWEU.
- (7)
Bij toepassing van deze verordening moet artikel 152 VWEU volledig worden nageleefd, en houden de krachtens deze verordening vastgestelde aanbevelingen rekening met de nationale praktijken en instellingen voor loonvorming. Deze verordening neemt artikel 28 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in acht en doet bijgevolg geen afbreuk aan het recht om over collectieve arbeidsovereenkomsten te onderhandelen en deze te sluiten en naleving ervan af te dwingen, of om collectieve actie te voeren in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijken.
- (8)
Artikel 9 VWEU bepaalt dat de Unie bij de bepaling en uitvoering van haar beleid en optreden rekening moet houden met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting, alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de volksgezondheid.
- (9)
Geleidelijke versterking van toezicht en de coördinatie, als uiteengezet in deze verordening, is een verdere aanvulling op het Europese semester voor de economische beleidscoördinatie en op de bestaande bepalingen van het SGP, en zal het toezicht versterken op het begrotings- en economisch beleid in de lidstaten die de euro als munt hebben. Een geleidelijk intensievere controleprocedure moet bijdragen aan betere economische en begrotingsresultaten, macrofinanciële houdbaarheid en economische convergentie, hetgeen alle lidstaten die de euro als munt hebben ten goede zal komen. Een nauwlettender monitoring als onderdeel van een geleidelijk versterkt proces is met name waardevol voor lidstaten die onderworpen zijn aan een procedure wegens buitensporige tekorten.
- (10)
Vertekende en onrealistische macro-economische en budgettaire prognoses kunnen de effectiviteit van de begrotingsplanning aanzienlijk belemmeren en derhalve de handhaving van de begrotingsdiscipline schaden. Onafhankelijke instanties of instanties die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van een lidstaat functioneel autonoom zijn en die worden geschraagd door nationale wettelijke bepalingen ter waarborging van een hoge mate van functionele autonomie en verantwoordingsplicht, kunnen objectieve en realistische macro-economische prognoses verschaffen. Dergelijke prognoses moeten worden gebruikt tijdens de begrotingsprocedure.
- (11)
Solide overheidsfinanciën worden het best gewaarborgd tijdens de planningsfase en grove fouten dienen zo spoedig mogelijk te worden onderkend. Lidstaten zouden niet alleen gebaat zijn bij de vaststelling van richtsnoeren en begrotingsdoelstellingen, maar ook bij het gesynchroniseerd monitoren van hun begrotingsbeleid.
- (12)
Het opstellen van een gemeenschappelijk budgettair tijdschema voor de lidstaten die de euro als munt hebben, moet tot een betere synchronisatie van de voornaamste stappen bij de opstelling van de nationale begrotingen leiden, en aldus bijdragen aan de doelmatigheid van het SGP en het Europees semester voor economische beleidscoördinatie vergroten. Dit moet leiden tot sterkere synergieën door de beleidscoördinatie tussen de lidstaten die de euro als munt hebben te bevorderen, en zeker te stellen dat de aanbevelingen van de Raad en de Commissie naar behoren worden geintegreerd[lees: geïntegreerd] de begrotingsprocedure van de lidstaten. Deze procedure moet consistent zijn met het kader voor economische beleidscoördinatie in de context van de jaarlijkse toezichtcyclus, die met name de algemene richtsnoeren voor de lidstaten omvat die door de Commissie en de Europese Raad aan het begin van de cyclus worden bekend gemaakt. Het begrotingsbeleid van de lidstaten moet consistent zijn met de in het kader van het SGP uitgegeven aanbevelingen, en in voorkomend geval, met de aanbevelingen uitgegeven in het kader van de jaarlijkse toezichtcyclus, met inbegrip van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden, zoals ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1176/2011, en met adviezen aangaande economische partnerschapsprogramma's, zoals ingesteld bij deze verordening.
- (13)
Als eerste stap van dit gemeenschappelijk budgettair tijdschema moeten de lidstaten bij voorkeur voor 15 april en uiterlijk 30 april hun nationale begrotingsplan voor de middellange termijn, tegelijkertijd met hun stabiliteitsprogramma's, openbaar maken. Deze begrotingsplannen moeten indicaties bevatten over de wijze waarop de geplande hervormingen en maatregelen naar verwachting zullen bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen en nationale toezeggingen als bepaald in het kader van de strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid. Het nationale begrotingsplan voor de middellange termijn en het stabiliteitsprogramma kunnen in hetzelfde document worden gepresenteerd.
- (14)
De bekendmaking van de ontwerpbegroting van de centrale overheid vóór 15 oktober moet een belangrijke mijlpaal van dat gemeenschappelijk budgettair tijdschema zijn. Aangezien de regels van het SGP op het niveau van de algemene overheid moeten worden nageleefd en een consequente budgettering in alle subsectoren van de algemene overheid vereist is om de begrotingsdoelstellingen te bereiken, moeten samen met de ontwerpbegroting van de centrale overheid ook de belangrijkste parameters van de ontwerpbegroting van alle andere subsectoren van de algemene overheid worden bekendgemaakt. Deze parameters moeten in het bijzonder de geplande begrotingsresultaten van de andere subsectoren omvatten, alsook de belangrijkste aannames die aan deze prognoses ten grondslag liggen en de redenen van verwachte wijzigingen ten aanzien van de aannames van het stabiliteitsprogramma.
- (15)
Volgens het gemeenschappelijk tijdschema voor de begroting wordt tevens de begroting jaarlijks uiterlijk 31 december aangenomen of vastgesteld, samen met de belangrijkste actuele begrotingsparameters voor de andere subsectoren van de overheid. Wanneer de begroting om objectieve redenen, buiten de macht van de overheid, niet tegen 31 december is aangenomen, moeten er uitgestelde-begrotingsprocedures in werking worden gesteld om ervoor te zorgen dat de overheid in staat blijft haar essentiële plichten te vervullen. Die procedure kan bijvoorbeeld bestaan in de uitvoering van de ontwerpbegroting van de overheid, van de in het voorgaande jaar vastgestelde begroting of van specifieke, door het parlement goedgekeurde maatregelen.
- (16)
Met het oog op een betere coördinatie van de planning van hun nationale staatsschuldemissies brengen de lidstaten vooraf verslag uit aan de Eurogroep en de Commissie over hun plannen voor emissie van staatsobligaties.
- (17)
Naleving van effectieve, op regels gebaseerde begrotingskaders kan belangrijk zijn bij het ondersteunen van een gezond en houdbaar begrotingsbeleid. Volgens Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (9) moet toezicht op de naleving van de landspecifieke cijfermatige begrotingsregels op nationaal niveau worden ondersteund door onafhankelijke instanties of instanties die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van de lidstaten functioneel autonoom zijn. Het is belangrijk erop te wijzen dat met het oog op de uiteenlopende mogelijke en bestaande regelingen moet worden toegestaan ook al heeft dit niet de voorkeur dat meer dan een onafhankelijke instantie belast is met het toezicht op de inachtneming van de regels, mits er een duidelijke toewijzing van verantwoordelijkheid is en bevoegdheden met betrekking tot specifieke aspecten van het toezicht elkaar niet overlappen. Buitensporige institutionele versnippering van toezichtstaken moet worden vermeden. Om ervoor te zorgen dat de toezichthoudende instanties hun mandaat effectief kunnen vervullen, moeten nationale wettelijke bepalingen die een hoge mate van functionele autonomie en verantwoording garanderen ten grondslag liggen aan dergelijke instanties. Bij de opzet van deze toezichthoudende instanties moet rekening worden gehouden met de bestaande institutionele kaders en de administratieve structuur van de betrokken lidstaat. Het moet met name mogelijk zijn om een geschikte entiteit van een bestaande instelling functionele autonomie toe te kennen, op voorwaarde dat deze entiteit is aangewezen om de specifieke toezichtstaken uit te voeren, een afzonderlijke statutaire regeling heeft en voldoet aan de andere, in deze overweging genoemde beginselen.
- (18)
Deze verordening legt geen aanvullende eisen of verplichtingen op met betrekking tot landspecifieke cijfermatige begrotingsregels. Robuuste, op het land toegesneden cijfermatige begrotingsregels, die stroken met de begrotingsdoelstellingen op het niveau van de Unie en die gemonitord worden door onafhankelijke instanties vormen een hoeksteen van het versterkte kader van de Unie voor het begrotingstoezicht. De voorschriften waaraan deze onafhankelijke instanties zich moeten houden, alsmede hun specifieke taken, zijn opgenomen in deze verordening.
- (19)
Lidstaten die de euro als munt hebben, staan in het bijzonder bloot aan overloopeffecten van elkaars begrotingsbeleid. Lidstaten die de euro als munt hebben, moeten dan ook de Commissie en de overige lidstaten die de euro als munt hebben, raadplegen voordat zij hun goedkeuring hechten aan ieder belangrijke plan tot hervorming van het begrotingsbeleid die overloopeffecten kan sorteren, om de gelegenheid te bieden de mogelijke gevolgen ervan voor de eurozone als geheel te beoordelen. Zij dienen hun begrotingsplannen ook te beschouwen als een zaak van gemeenschappelijk belang en deze met het oog op de toetsing ervan bij de Commissie in te dienen voordat zij bindend worden. De Commissie moet in samenwerking met de lidstaten richtsnoeren voorstellen in de vorm van een geharmoniseerd kader voor het specificeren van de inhoud van de ontwerpbegrotingsplannen.
- (20)
In de uitzonderlijke gevallen waarin de Commissie na raadpleging van de betrokken lidstaat bijzonder ernstige gevallen van niet-nakoming van de in het SGP neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid vaststelt, moet zij in haar advies over het ontwerpbegrotingsplan verzoeken om een herzien ontwerpbegrotingsplan, in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening. Dit is met name het geval wanneer de tenuitvoerlegging van het ontwerpbegrotingsplan de financiële stabiliteit van de betrokken lidstaat in gevaar zou brengen of de goede werking van de Economische en Monetaire Unie zou kunnen ondermijnen, of wanneer de tenuitvoerlegging van het ontwerpbegrotingsplan tot een duidelijke en belangrijke schending van de door de Raad geformuleerde aanbevelingen in het kader van het SGP zou leiden.
- (21)
Het advies van de Commissie over het ontwerpbegrotingsplan moet zo spoedig mogelijk en in elk geval eind november worden vastgesteld, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met het specifieke nationale begrotingstijdschema en de nationale parlementaire procedures, om ervoor te zorgen dat de beleidsrichtsnoeren van de Unie op begrotingsgebied op passende wijze in de nationale budgettaire voorbereidingen worden geïntegreerd. In dit advies dient met name te worden beoordeeld of in de begrotingsplannen al dan niet op passende wijze gevolg is gegeven aan de aanbevelingen op begrotingsgebied die in de context van het Europees semester zijn gedaan. De Commissie moet bereid zijn om op verzoek van het parlement van de betreffende lidstaat of het Europees Parlement dit advies, nadat het openbaar is gemaakt, aan het parlement dat hierom verzocht heeft te presenteren. Lidstaten worden opgeroepen om in het proces ter vaststelling van hun begroting het advies van de Commissie aangaande hun ontwerpbegrotingsplan in acht te nemen.
- (22)
De mate waarin met dit advies in de begroting van een lidstaat rekening is gehouden dient onderdeel uit te maken van de beoordeling of en wanneer aan de voorwaarden is voldaan voor een besluit dat er in de betrokken lidstaat sprake is van een buitensporig overheidstekort. In een dergelijk geval, waarin er geen gevolg is gegeven aan eerdere richtsnoeren van de Commissie, moet dit als een verzwarende factor worden beschouwd.
- (23)
Ook dient de Eurogroep op basis van een algemene evaluatie van de ontwerpbegrotingsplannen door de Commissie de begrotingssituatie en -vooruitzichten voor de eurozone als geheel te bespreken.
- (24)
De lidstaten die de euro als munt hebben en waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt, moeten nauwlettender worden gemonitord om te garanderen dat het buitensporige tekort volledig, duurzaam en tijdig wordt gecorrigeerd. Een nauwlettender monitoring door middel van aanvullende rapportageverplichtingen moet resulteren in een preventie en vroegtijdige correctie van eventuele afwijkingen van de aanbevelingen van de Raad om het buitensporige tekort te verhelpen. Een dergelijke monitoring moet een aanvulling vormen op het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1467/97. Deze aanvullende rapportageverplichtingen moeten evenredig zijn met de fase van de tegen de lidstaat lopende procedure, op grond van artikel 126 VWEU. Als eerste stap moet de betreffende lidstaat een alomvattende evaluatie van de voor het lopende jaar uitgevoerde begroting voor de algemene overheid en haar subsectoren uitvoeren, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de financiële risico's die aan voorwaardelijke verplichtingen met potentieel grote gevolgen voor overheidsbegrotingen verbonden zijn.
- (25)
Deze extra rapportageverplichtingen voor de lidstaten die de euro als munt hebben en waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt, moeten de mogelijkheid scheppen voor een betere informatie-uitwisseling tussen de betrokken lidstaten en de Commissie, en derhalve voor de onderkenning van risico's bij de nakoming door een lidstaat van de termijn die is vastgesteld door de Raad om het buitensporige tekort te corrigeren. Wanneer dergelijke risico's worden onderkend, moet de Commissie een aanbeveling doen aan de betrokken lidstaat waarin de maatregelen worden aangegeven die binnen een bepaald tijdsbestek moeten worden genomen. Op verzoek moet de Commissie haar aanbeveling aan het parlement van de betrokken lidstaat presenteren. Het in acht nemen van deze aanbeveling moet leiden tot snelle bijsturing van eventuele ontwikkelingen die de correctie van het buitensporige tekort binnen de vastgestelde termijn in gevaar brengen.
- (26)
De beoordeling van de inachtneming van deze aanbeveling van de Commissie dient deel uit te maken van de permanente evaluatie door de Commissie van effectieve maatregelen ter correctie van een buitensporig overheidstekort. Bij het bepalen of effectieve maatregelen zijn getroffen om het buitensporige tekort te corrigeren, dient de Raad zijn besluit ook te baseren op het feit of de betrokken lidstaat al dan niet gevolg heeft gegeven aan de aanbeveling van de Commissie, en daarbij voldoende aandacht heeft geschonken aan artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97.
- (27)
In Verordening (EG) nr. 1467/97 worden de bijzonderheden van de procedure bij buitensporige tekorten op basis van artikel 126 VWEU uiteengezet, en deze bevat elementen van flexibiliteit waardoor rekening kan worden gehouden met onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen. De Raad kan op grond van artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van die verordening, indien met inachtneming van een aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, VWEU, respectievelijk een besluit tot een aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, VWEU, doeltreffende maatregelen zijn genomen en indien zich na de vaststelling van deze aanbeveling (besluit tot een aanmaning) onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen, op aanbeveling van de Commissie, besluiten een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, VWEU of een herzien besluit tot een aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, VWEU vast te stellen. In de herziene aanbeveling of het herziene besluit tot een aanmaning, waarin rekening wordt gehouden met de in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97 genoemde relevante factoren, kan met name de termijn die is bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort worden verlengd, in de regel met één jaar.
De Raad dient op basis van de economische prognoses in zijn oorspronkelijke aanbeveling of oorspronkelijk besluit tot aanmaning te beeordelen[lees: beoordelen]of er sprake is van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën. In geval van een ernstige economische neergang in de eurozone of in de Unie als geheel kan de Raad ook op basis van een aanbeveling van de Commissie besluiten een herziene aanbeveling uit hoofde van artikel 126, lid 7 VWEU, of een herzien besluit tot een aanmaning uit hoofde van artikel 126, lid 9 VWEU vast te stellen, mits de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. Daarnaast bepaalt artikel 2, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 dat bij de toepassing van de benchmark voor de schuldquoteaanpassing rekening wordt gehouden met de impact van de conjunctuur op het tempo van de schuldvermindering. Zo wordt een lidstaat niet geacht het schuldcriterium van artikel 126, lid 2, onder b), VWEU te hebben geschonden indien dat uitsluitend het gevolg is van een negatieve conjunctuur.
- (28)
Aangezien begrotingsmaatregelen onvoldoende kunnen zijn om een duurzame correctie van het buitensporige tekort te garanderen, moeten de lidstaten die de euro als munt hebben en waartegen een procedure wegens buitensporige tekorten loopt ook een economisch partnerschapsprogramma presenteren waarin de beleidsmaatregelen en structurele hervormingen die nodig zijn om een effectieve duurzame correctie van het buitensporige tekort te verzekeren, zijn gespecificeerd, uitgaande van de laatste bijgewerkte versie van zijn nationale hervormingsprogramma en van zijn stabiliteitsprogramma.
- (29)
Bovendien heeft de versterking van de economische governance geleid tot een intensievere dialoog met het Europees Parlement. Onderkend wordt dat in het kader van de dialoog de relevante instellingen van de Unie en hun vertegenwoordigers de gesprekspartners van het Europees Parlement zijn, maar de bevoegde commissie van het Europees Parlement kan een lidstaat die het onderwerp is van een aanbeveling van de Commissie of advies van de Raad overeenkomstig deze verordening, de gelegenheid bieden om deel te nemen aan een gedachtewisseling. De deelname van een lidstaat aan een dergelijke gedachtewisseling is vrijwillig van aard.
- (30)
Om de modaliteiten van de rapportageverplichtingen voor lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt, vast te stellen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de inhoud en reikwijdte van deze rapportage. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
- (31)
De in deze verordening ingestelde bevoegdheid om adviezen aangaande economische partnerschapsprogramma's vast te stellen, moet aan de Raad worden toegekend. Deze adviezen vormen een aanvulling op de procedure bij buitensporige tekorten als vastgelegd in artikel 126 VWEU, in overeenstemming waarmee de Raad dient te besluiten over het bestaan van een buitensporig overheidstekort en over de maatregelen benodigd om hier een einde aan te maken.
- (32)
Verwijzend naar het belang van solide overheidsfinanciën, structurele hervormingen en gerichte investeringen voor duurzame groei, hebben de staatshoofden en regeringsleiders op 29 juni 2012 een Pact voor groei en werkgelegenheid gesloten, uiting gevend aan hun vastbeslotenheid om groei die tot nieuwe banen leidt te stimuleren en tegelijkertijd aan hun streven naar solide overheidsfinanciën. Dit pact omvat met name maatregelen om de financiering van de economie te stimuleren. Er wordt 120 000 miljoen EUR (ongeveer 1 % van het bruto nationaal inkomen van de Unie) voor snelwerkende groeimaatregelen bijeengebracht. Zoals aanbevolen in de Jaarlijkse groeianalyse in 2012 en 2013 moeten de lidstaten streven naar het handhaven van een adequaat tempo van begrotingsconsolidatie, gepaard gaand met investeringen met het oog op het bereiken van de doelstellingen van Europa 2020 voor groei en werkgelegenheid.
- (33)
De Commissie houdt in het oog welke gevolgen de strakke begrotingsbeperkingen hebben voor groeibevorderende overheidsuitgaven en voor de overheidsinvesteringen. Het begrotingskader van de Unie biedt mogelijkheden om een evenwicht te scheppen tussen de behoeften inzake productieve overheidsinvesteringen en de doelstellingen op het gebied van begrotingsdiscipline: in het preventieve deel van het SGP kan, met volledige inachtneming van dit pact, gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die het bestaande begrotingskader van de Unie biedt om een evenwicht te scheppen tussen de behoeften inzake productieve overheidsinvesteringen en de doelstellingen op het gebied van de begrotingsdiscipline. De Commissie heeft aangekondigd verslag uit te zullen brengen van de mogelijkheden voor mogelijke acties binnen de grenzen van het bestaande begrotingskader van de Unie.
- (34)
De resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2012 met aanbevelingen aan de Commissie over het verslag van de voorzitters van de Europese Raad, de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en de Eurogroep ‘Naar een echte Economische en Monetaire Unie’, en de mededeling van de Commissie van 28 november 2012 met de titel ‘Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie’ zetten respectievelijk de standpunten van het Europees Parlement en de Commissie uiteen aangaande de stappen benodigd voor het bereiken van een hechtere en beter geïntegreerde economische en monetaire unie. In vervolg op het verslag ‘Naar een echte economische en monetaire unie’ heeft de Europese Raad in zijn conclusies van december 2012 zijn standpunten weergegeven over een aantal kwesties met het oog op een verdere versterking van de EMU,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 141 van 17.5.2012, blz. 7.
Standpunt van het Europees Parlement van 12 maart 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en het besluit van de Raad van 13 mei 2013.
PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.
PB L 306 van 23.11.2011, blz. 12.
PB L 306 van 23.11.2011, blz. 33.
PB L 306 van 23.11.2011, blz. 1.
PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.
PB L 306 van 23.11.2011, blz. 41.