Einde inhoudsopgave
Verordening (EU, EURATOM) nr. 1141/2014 statuut en financiering Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
Artikel 40 bis Overgangsbepaling
Geldend
Geldend vanaf 04-05-2018
- Bronpublicatie:
03-05-2018, PbEU 2018, L 114 I (uitgifte: 04-05-2018, regelingnummer: 2018/673)
- Inwerkingtreding
04-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2018, PbEU 2018, L 114 I (uitgifte: 04-05-2018, regelingnummer: 2018/673)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Kiesrecht
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
De vóór 4 mei 2018 toepasselijke bepalingen van deze verordening blijven van toepassing op rechtshandelingen en vastleggingen met betrekking tot de financiering op Europees niveau van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen die zijn vastgesteld voor het begrotingsjaar 2018.
2.
Met betrekking tot verzoeken om financiering voor het begrotingsjaar 2019 en in afwijking van artikel 18, lid 2 bis, verzoekt de ordonnateur van het Europees Parlement een Europese politieke partij, voordat hij over een verzoek om financiering beslist, om verstrekking van de in artikel 18, lid 2 bis, bedoelde bewijsstukken slechts voor een periode vanaf 5 juli 2018.
3.
Europese politieke partijen die vóór 4 mei 2018 geregistreerd zijn, dienen uiterlijk op 5 juli 2018 documenten in waaruit blijkt dat zij voldoen aan de in artikel 3, lid 1, onder b) en b bis), genoemde voorwaarden.
4.
De Autoriteit schrapt een Europese politieke partij en de daaraan verbonden Europese stichting uit het register als de betrokken partij binnen de in lid 3 genoemde termijn niet aantoont dat zij aan de in artikel 3, lid 1, onder b) en b bis) genoemde voorwaarden voldoet.