De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.6.3:7.6.3 Wettelijke geheimhoudingsplicht, waarbij niet onmiskenbaar tevoren afweging is gemaakt
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.6.3
7.6.3 Wettelijke geheimhoudingsplicht, waarbij niet onmiskenbaar tevoren afweging is gemaakt
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS379557:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 30 maart 1998, NJ 1998, 554, r.o. 3.3(Mr X/Mr Z); HR 7 juni 2002, NJ 2002, 394, r.o. 3.3(Mr X/Van Dommelen en Domaro).
HR 22 december 1989, NJ 1990, 779, r.o. 3.5(Algemene Bank Nederland/Fraterman c.s.) over getuigenverhoor.
HR 11 juli 2008, NJ 2009, 451, r.o. 3.4.6(De Telegraaf c.s./Staat).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De situatie dat in een wettelijke geheimhoudingsplicht onmiskenbaar een zodanige afweging is gemaakt, dat in de geheimhoudingsplicht een verschoningsrecht ligt besloten, doet zich niet vaak voor. Vaak zal de wetgever niet heel veel verder hebben gedacht dan dat een geheimhoudingsplicht vereist is én heeft de voor verschoningsrecht vereiste belangenafweging niet uitdrukkelijk plaatsgevonden. Derhalve worden buiten de klassieke vertrouwensberoepen nauwelijks verschoningsgerechtigden erkend. Illustratief is dat aan de rechter aan wie een wettelijke geheimhoudingsplicht toekomt het verschoningsrecht is onthouden terzake van hetgeen ter comparitie is besproken.1
Voor wettelijke geheimhoudingsplichten, waarbij de wetgever de voor verschoningsrecht vereiste afweging niet heeft gemaakt, geldt dat de rechter een afweging moet maken tussen de belangen waarop de verplichting tot geheimhouding is gericht en de zwaarwegende belangen die gemoeid zijn met de waarheidsvinding in het burgerlijk proces.2 Er is geen reden te denken, dat die afweging of toetsing anders zou moeten geschieden dan bij de toetsing, of verstrekking van bescheiden kan worden geweigerd met beroep op een gewichtige reden. De Hoge Raad trekt die parallel dan ook en heeft bij de exhibitieplicht bij het bestaan van een wettelijke verplichting tot geheimhouding inmiddels als volgt aansluiting gezocht bij hetgeen voor getuigen geldt:
"Gewichtige redenen kunnen een weigering van een partij om aan die verplichting te voldoen rechtvaardigen. Voor dit laatste is het bestaan van een wettelijke verplichting van deze partij tot geheimhouding van de van haar verlangde inlichtingen of stukken, op zichzelf niet voldoende, omdat slechts van gewichtige redenen sprake kan zijn indien in de concrete omstandigheden van het geval de belangen waarop de geheimhoudingsplicht ten aanzien van de verlangde inlichtingen of stukken zich in het bijzonder richt, zwaarder wegen dan het zwaarwegende maatschappelijk belang dat in rechte de waarheid aan het licht komt."3