Einde inhoudsopgave
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/5.2
5.2 De door de rechtsbeschermingsrichtlijn gestelde eisen
mr. A.J. van Heeswijck, datum 28-11-2013
- Datum
28-11-2013
- Auteur
mr. A.J. van Heeswijck
- JCDI
JCDI:ADS578425:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Aanbestedingsrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie hoofdstuk 2, § 3.2.5.2. Zie ook de considerans van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen.
Zie art. 2 lid 1 sub a Rechtsbeschermingsrichtlijnen.
HvJ EG 9 april 2003, C-424/01 (CS Communications c.s.), r.o. 31.
HvJ EG 9 april 2003, C-424/01 (CS Communications c.s.), r.o. 30. Vgl. HvJ EU 30 september 2010, C-314/09 (Strabag), waarin het HvJ dezelfde benadering koos voor de voorwaarden voor toekenning van schadevergoeding.
Dit is bevestigd in HvJ EG 9 april 2003, C-424/01 (CS Communications c.s.).
HvJ EG 28 oktober 1999, C-81/98 (Alcatel), r.o. 43.
Schermers & Waelbroeck 2001, p. 212.
De voorlopige maatregelen behoren tot de precontractuele rechtsmiddelen, die erop zijn gericht de naleving van de aanbestedingsregels te verzekeren in een fase waarin schendingen nog ongedaan kunnen worden gemaakt. Dit is de fase vóór het sluiten van een overeenkomst door de aanbesteder.1 Bij een succesvol beroep op een precontractueel rechtsmiddel behoudt de inschrijver een kans op het verwerven van de opdracht. De Rechtsbeschermingsrichtlijnen schrijven alleen het resultaat van voorlopige maatregelen voor. Voorlopige maatregelen zijn blijkens de Rechtsbeschermingsrichtlijnen erop gericht “om de beweerde inbreuk ongedaan te maken of te voorkomen dat de betrokken belangen verder worden geschaad”.2De beschikbare voorzieningen moeten in ieder geval maatregelen inhouden om “de aanbestedingsprocedure of de tenuitvoerlegging van enig door de aanbestedende diensten genomen besluit, op te schorten c.q. te doen opschorten”, zo vervolgt artikel 2 lid 1 sub a van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen. Over de voorwaarden waaronder voorlopige maatregelen beschikbaar moeten zijn, zwijgen de Rechtsbeschermingsrichtlijnen. Het is aan de lidstaten deze voorwaarden in te vullen. Deze voorwaarden moeten voldoen aan de beginselen van gelijkwaardigheid en effectiviteit.3 Bovendien moeten de voorwaarden beantwoorden aan het doel van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen, teneinde de effectieve rechtsbescherming te verzekeren.4 Blijkens artikel 2 lid 4 van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen mag het opleggen van een voorlopige maatregel afhankelijk worden gesteld van een belangenafweging.5
De voorlopige maatregelen hangen nauw samen met de in artikel 2 lid 1 sub b van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen voorgeschreven maatregel betreffende de ‘nietigverklaring van besluiten’. Deze samenhang blijkt onder meer uit Alcatel, waarin het HvJ uit de onderdelen a en b van artikel 2 lid 1 (juncto lid 6) van de Rechtsbeschermingsrichtlijn klassieke sectoren tezamen afleidde dat tegen de aan het sluiten van de overeenkomst voorafgaande gunningsbeslissing beroep moet kunnen worden ingesteld, waarin nietigverklaring van de gunningsbeslissing kan worden gevorderd.6
Het is binnen de eerdergenoemde randvoorwaarden van gelijkwaardigheid, effectiviteit en effectieve rechtsbescherming aan de lidstaten om te voorzien in rechtsmiddelen met behulp waarvan besluiten van aanbestedende diensten ongedaan kunnen worden gemaakt, nog voordat een overeenkomst is gesloten. Binnen het kader van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen zijn twee systemen te onderscheiden, waarbij overigens tussenvormen denkbaar zijn:7
Een systeem waarin besluiten in afwachting van een definitief oordeel door voorlopige maatregelen kunnen worden geschorst.
Een systeem waarin direct (op verkorte termijn) een definitief oordeel wordt gegeven over de rechtmatigheid van het besluit.
Aan de voorwaarden voor ‘nietigverklaring’ is in de Rechtsbeschermingsrichtlijnen evenmin invulling gegeven. Het is aan de lidstaten om ook deze voorwaarden te bepalen. Artikel 2 lid 1 sub b van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen geeft nog wel enuntiatief aan welke resultaten met ‘nietigverklaring’ moeten kunnen worden bereikt, te weten de verwijdering van discriminerende technische, economische of financiële specificaties in aanbestedingsdocumenten.