Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland –Midden opgemaakte proces-verbaal, zaaknummer BVH 2015609860, onderzoek ON4R015308, gesloten op 2 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Rb. Gelderland, 24-02-2017, nr. 05/720143-16
ECLI:NL:RBGEL:2017:949, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
24-02-2017
- Zaaknummer
05/720143-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2017:949, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 24‑02‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:2509, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 24‑02‑2017
Inhoudsindicatie
Vrijspraak voor voorbereiding terroristisch misdrijf. Veroordeling voor poging tot afpersing en voorbereiding van ontploffing.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720143-16
Datum uitspraak : 24 februari 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI Vught, Nieuw Vosseveld Bijz. Afd. te Vught.
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
2 augustus 2016, 20 september 2016, 14 december 2016 en 10 februari 2017.
1a. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een op 14 december 2016 toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 april 2016 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of de
[slachtoffer 2] (filiaal [adres 1] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
-met een pet op het hoofd en/of een sjaal voor zijn gezicht voornoemd
[slachtoffer 2] is binnengelopen en heeft geroepen: "Dit is een overval" en/of
-(daarbij)aan die [slachtoffer 1] een (groot) (vlees)mes(met een lemmet van ongeveer
30 cm), althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend
voorwerp heeft getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen/geschreeuwd "je geld, je geld"
en/of
-(daarbij) (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de
richting van die [slachtoffer 1] en/of
-(vervolgens) bleef roepen "je geld, je geld" en/of
-daarbij met het heft van het mes of het lemmet van het mes met kracht op de
toonbank sloeg (waarmee verdachte (kennelijk) zijn eis kracht wilde bijzetten)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid (05-720143-16);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 26 april 2016 te Arnhem
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte
van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of de [slachtoffer 2] (filiaal [adres 1] ), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
-met een pet op het hoofd en/of een sjaal voor zijn gezicht voornoemd [slachtoffer 2]
is binnengelopen en heeft geroepen: "Dit is een overval" en/of
-(daarbij)aan die [slachtoffer 1] een (groot) (vlees)mes(met een lemmet van ongeveer
30 cm), althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend
voorwerp heeft getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen/geschreeuwd "je geld, je geld"
en/of
-(daarbij) (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de
richting van die [slachtoffer 1] en/of
-(vervolgens) bleef roepen "je geld, je geld" en/of
-daarbij met het heft van het mes of het lemmet van het mes met kracht op de
toonbank sloeg (waarmee verdachte (kennelijk) zijn eis kracht wilde bijzetten)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid (05-720143-16);
althans, indien het voorstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte] op of omstreeks 26 april 2016 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of de [slachtoffer 2] (filiaal [adres 1] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
-met een pet op het hoofd en/of een sjaal voor zijn gezicht voornoemd
[slachtoffer 2] is binnengelopen en heeft geroepen: "Dit is een overval" en/of
-(daarbij)aan die [slachtoffer 1] een (groot) (vlees)mes(met een lemmet van ongeveer
30 cm), althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend
voorwerp heeft getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen/geschreeuwd "je geld, je geld"
en/of
-(daarbij) (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de
richting van die [slachtoffer 1] en/of
-(vervolgens) bleef roepen "je geld, je geld" en/of
-daarbij met het heft van het mes of het lemmet van het mes met kracht op de
toonbank sloeg (waarmee [medeverdachte] (kennelijk) zijn eis kracht wilde bijzetten)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid ,
welk feit verdachte op of omstreeks 26 april 2016 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, welke uitlokking hierin heeft bestaan dat verdachte en/of zijn mededader (bij) die [medeverdachte] :
-heeft gevraagd/aangedrongen om de overval te plegen en/of
-hem daartoe heeft bedreigd met een mes en/of heeft gezegd dat hij, verdachte, de hele boel zou opblazen als hij, [medeverdachte] , het niet zou doen en/of
-kleding en een mes heeft overhandigd en/of
-heeft verteld hoe hij, [medeverdachte] , naar de [slachtoffer 2] moest lopen;
althans, indien het voorstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte] op of omstreeks 26 april 2016 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of de [slachtoffer 2] (filiaal [adres 1] ),in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
-met een pet op het hoofd en/of een sjaal voor zijn gezicht voornoemd [slachtoffer 2] is binnengelopen en heeft geroepen: "Dit is een overval" en/of
-(daarbij)aan die [slachtoffer 1] een (groot) (vlees)mes(met een lemmet van ongeveer 30 cm), althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp heeft getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen/geschreeuwd "je geld, je geld" en/of
-(daarbij) (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
-(vervolgens) bleef roepen "je geld, je geld" en/of
-daarbij met het heft van het mes of het lemmet van het mes met kracht op de toonbank sloeg (waarmee [medeverdachte] (kennelijk) zijn eis kracht wilde bijzetten) terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit verdachte op of omstreeks 26 april 2016 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, welke uitlokking hierin heeft bestaan dat verdachte en/of zijn mededader (bij) die [medeverdachte] :
-heeft gevraagd/aangedrongen om de overval te plegen en/of
-hem daartoe heeft bedreigd met een mes en/of heeft gezegd dat hij, verdachte, de hele boel zou opblazen als hij, [medeverdachte] , het niet zou doen en/of
-kleding en een mes heeft overhandigd en/of
-heeft verteld hoe hij, [medeverdachte] , naar de [slachtoffer 2] moest lopen;
2.
1e . Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is (art. 157 ahf/1° Wetboek van
Strafrecht),
opzettelijk een of meer voorwerp(en) en/of stof(fen) heeft vervaardigd en/of
voorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een
ontploffing teweeg te brengen,
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar,
kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van
dat/die misdrijf/misdrijven;
EN/OF
2e. Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten is (art. 157 ahf/2° Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk een of meer voorwerp(en) en/of stof(fen) heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een ontploffing teweeg te brengen,
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
EN/OF
3e. Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen terwijl daarvan levensgevaar voor (een) ander(en) te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft (art. 157 ahf/3° Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk een of meer voorwerp(en) en/of stof(fen) heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een ontploffing teweeg te brengen,
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
EN/OF
4e. Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
het voorhanden hebben van een of meerdere wapens van categorie II onder 7 (te weten voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing) terwijl het feit is begaan met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht, dan wel met het oogmerk om een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 van dat wetboek voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
opzettelijk een of meer voorwerp(en) en/of stof(fen) heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een ontploffing teweeg te brengen,
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
EN/OF
5e. Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2015 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl, althans in Nederland,
met het oogmerk om een of meerdere misdrijven, te weten:
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht),
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
A. opzettelijk een of meerdere voorwerp(en) en/of stof(fen) vervaardigd en/of voorhanden gehad, namelijk grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen en/of
B. zich (in whatsapp-berichten met een persoon, gebruik makende van het account
[slachtoffer 2] ) geuit en/of (in elk geval) met (een) ander(en) gecommuniceerd over (voorbereiding van) (onder meer)
I. het plegen van een aanslag en/of moord in Nederland en/of
II. het aanschaffen en/of afpakken en/of voorhanden hebben van (een) wapen(s) en/of
III. het vervaardigen en/of voorhanden hebben van explosieven, althans (explosieve) stoffen en/of voorwerpen (al dan niet in onderlinge combinatie geschikt voor de vervaardiging van explosieven) en/of
IV. (daarbij) één of meer whatsapp-berichten -- inhoudende (onder meer) een of meer afbeelding(en) van (onder meer) (delen van) pijpbommen, in elk geval een hoeveelheid van voorwerpen en/of stoffen die (al dan niet in combinatie met elkaar) geschikt zijn voor het vervaardigen van explosieven, althans op explosieven gelijkende voorwerpen en/of (een) of meer vuurwapen(s) – getoond aan en/of uitgewisseld met een of meer van zijn mededader(s), althans aan derden, en/of daarbij (een) tekst(en) gevoegd als :
" k heb alles klaar liggen....zoveel mogelihk honden....popo....De blauwe kruisvaarders en murladeen?.... In holland?.... Better En is onze cadeu krachtig genoeg....heel krqchtig....ik kan nog tientallen bij maken en verchilIend maten....Op de eerste foto van wat was het gemaakt....Buis EN dan die dag nog naar shaam?.... heeft mij paar jaar gekost om te leren maken....Isis....Gaat het met een ontsteker worden?.......telefoon....en klock....wij pakken blawen in kantoor ... k wwet waar ... is maar een hond blaw aanwezig .... dus si/aah afpakken .... dan gaat lucht in....daarna ghaneema pakken en meer si/aah bij halen of alles op scherp klaren en
vertrekken....Hoe bedoel je met si/a ah....wapens.... zij gaan les leren. ...
wij laten zien wat 2wolveb van dawla allemaal kunnen .... een heel apart ghazwa. Dus jantoor va blaw binne en cadeo laten gaan....eerst hun slachten....filmen wapens pakken ....dan kado gaat lucht in....Met wat gaan we hem slachte.....zaag.....wat pijn doet....zij moeten voelen wat de dood is .... binnen stromen vast binden slachten....wapens afpakken....aansteken en ontploffen....wegwwzen.. en verder doen....Ik bedoel moet de operatie snel gebeuren of?.... en better een symbolish dag....a/a een feest dag van hun..."
en/of
C. zich (in telefoongesprekken met een persoon genaamd [naam 1] ) geuit en/of (in elk geval) met (een) ander(en) gecommuniceerd over (voorbereiding van) het plegen van een aanslag en/of moord in Nederland en/of het kopen/aanschaffen van (een) wapen(s) en/of het vervoeren van cocaïne van Nederland naar Frankrijk om geld te maken en/of (vervolgens) met
het vergaarde (drugs)geld een of meer wapen(s) te kopen en/of
D. zich (in Facebook berichten, met een persoon genaamd [naam 2] ) geuit en/of (in elk geval) met (een) ander(en) gecommuniceerd over
- ( voorbereiding van) het plegen van een aanslag in Nederland waarin veel slachtoffers zouden vallen
- ( het op zoek zijn naar) wapens en/of munitie om de aanslag uit te voeren en/of
- zijn/hun wens(en)/voornemen om zich te begeven naar het strijdgebied (in Syrië of Irak) en/of zich aan te sluiten bij de gewapende strijd en/of één of meer terroristische organisatie(s)
en/of
E. een of meerdere (documenten en/of afbeeldingen en/of filmpjes en/of muziekbestanden op) (digitale) gegevens- /informatiedragers en/of (een) facebook-.en/of internetaccount(s) in gebruik en/of voorhanden gehad inhoudende informatie betreffende de gewapende Jihadistische strijd (met ISIS gerelateerde inhoud) en/of het Jihadistisch gedachtegoed;
3.
hij op of omstreeks 20 februari 2015 te Doornenburg, gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/of alleen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade, inhoudende een geldbedrag en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een zak/tas , inhoudende een geldbedrag,
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s):
- met (een) bivakmuts(en) over het gezicht en/of met (een) muts(en) en/of sjaal(s) over het hoofd/gezicht , althans met gezichtsverhullende kleding en/of met een pistool, althans met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of met een taser, althans met een daarop gelijkend voorwerp een supermarkt (gelegen aan de [adres 2] ) heeft/hebben betreden en/of
- dat pistool, althans dat vuurwapen, althans dat daarop gelijkend voorwerp en/of die taser, althans daarop gelijkend voorwerp op/tegen de op dat moment in die supermarkt aanwezige [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of op/tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of gericht heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben geroepen:"Handen omhoog" en/of "Iedereen gaan liggen", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- met de onderkant van dat pistool, althans met dat vuurwapen, althans met dat daarop gelijkend voorwerp op een kassa en/of op een kassabalie heeft geslagen en/of daarbij heeft geroepen/gezegd: "Yallah Yakbar" , althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (meermalen) "Geld" en/of
- met dat pistool, althans met dat vuurwapen, althans met dat daarop gelijkend voorwerp voor die [slachtoffer 3] is gaan en/of blijven staan en/of dat pistool/vuurwapen/voorwerp op (de schouder van ) die [slachtoffer 3] heeft gericht en/of tegen die [slachtoffer 3] gezegd /te kennen gegeven de kassa(lade) te willen hebben en/of met kracht met dat pistool, althans met dat vuurwapen, althans met dat daarop gelijkend voorwerp op/tegen een groentebak heeft geslagen en/of
- met die taser, althans met dat daarop gelijkend voorwerp die [slachtoffer 4] heeft gebaard om te staan en/of mee te lopen naar de kluis (in het kantoorgedeelte van die supermarkt) en/of die kluis te openen en/of het in die kluis gelegen briefgeld en/of (rolletjes) muntgeld in een tas te stoppen en/of af te geven en/of (daarbij) heeft gebaard met die taser/dat voorwerp dat die [slachtoffer 4] moest opschieten (gevoegde zaak 05-880441-15);
EN/OF
hij op of omstreeks 20 februari 2015 te Doornenburg, gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade, inhoudende een geldbedrag en/of een zak/tas , inhoudende een geldbedrag, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s),
- met (een) bivakmuts(en) over het gezicht en/of met (een) muts(en) en/of sjaal(s) over het hoofd/gezicht , althans met gezichtsverhullende kleding en/of met een pistool, althans met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of met een taser, althans met een daarop gelijkend voorwerp een supermarkt (gelegen aan de [adres 2] ) heeft/hebben betreden en/of
- dat pistool, althans dat vuurwapen, althans dat daarop gelijkend voorwerp en/of die taser, althans daarop gelijkend voorwerp op/tegen de op dat moment in die supermarkt aanwezige [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of op/tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of gericht heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben geroepen:"Handen omhoog" en/of "Iedereen gaan liggen", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- met de onderkant van dat pistool, althans met dat vuurwapen, althans met dat daarop gelijkend voorwerp op een kassa en/of op een kassabalie heeft geslagen en/of daarbij heeft geroepen/gezegd: "Yallah Yakbar" , althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (meermalen) "Geld" en/of
- met dat pistool, althans met dat vuurwapen, althans met dat daarop gelijkend voorwerp voor die [slachtoffer 3] is gaan en/of blijven staan en/of dat pistool/vuurwapen/voorwerp op (de schouder van ) die [slachtoffer 3] heeft gericht en/of tegen die [slachtoffer 3] gezegd /te kennen gegeven de kassa(lade) te willen hebben en/of met kracht met dat pistool, althans met dat vuurwapen, althans met dat daarop gelijkend voorwerp op/tegen een groentebak heeft geslagen en/of
- met die taser, althans met dat daarop gelijkend voorwerp die [slachtoffer 4] heeft gebaard om te staan en/of mee te lopen naar de kluis (in het kantoorgedeelte van die supermarkt) en/of die kluis te openen en/of het in die kluis gelegen briefgeld en/of (rolletjes) muntgeld in een tas te stoppen en/of af te geven en/of (daarbij) heeft gebaard met die taser/dat voorwerp dat die [slachtoffer 4] moest opschieten(gevoegde zaak 05-880441-15).
De onderverdeling 1e tot en met 5e bij feit 2 is aangebracht door de rechtbank.
1b. Geldigheid van de dagvaarding
Door de verdediging is aangevoerd dat de dagvaarding ten aanzien van feit 2, derde en/of variant nietig is. Hierin is de voorbereiding van teweegbrengen van een ontploffing met de dood ten gevolge, tenlastegelegd. De dood is een gekwalificeerd gevolg dat niet de strafbaarheid vestigt, maar verhoogt. Indien het gevolg is ingetreden, wordt dit via toerekenbaarheid toegerekend aan de dader. Voorbereiding van een feit met een gekwalificeerd gevolg is dan ook niet mogelijk.
De officier van justitie is het eens met de raadsman op dit punt.
Beoordeling door de rechtbank
In geval van vervolging ter zake van artikel 157 Sr hoeft niet bewezen te worden dat het opzet van verdachte mede was gericht op het realiseren van één of meer van de in deze strafbepaling genoemde gevolgen (gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel). Voldoende is dat dit gevaar ten tijde van het veroorzaken van de ontploffing redelijkerwijs, naar algemene ervaringsregels voorzienbaar was (vgl. HR 17 februari 2009, LJN BG1653, NJ 2009/120; HR 21 december 2010, LJN: BN8840).
Indien het gaat om de voorbereiding van dit misdrijf, brengt redelijke wetsuitleg mee dat het opzet van de voorbereider moet zijn gericht op het teweegbrengen van een ontploffing, alsmede dat zijn opzet tevens moet zijn gericht op het in art. 157 Sr omschreven gevaar, in die zin dat dit opzet betrekking moet hebben op het naar algemene ervaringsregels voorzienbare gevaar van bedoelde voorwerpen en/of stoffen voor de door art. 157 Sr beschermde rechtsgoederen (HR 5 juni 2012, NJ 2012/670, LJN BW4230). Het onder 157 sub 3o Sr genoemde gevolg, te weten het overlijden van een slachtoffer als gevolg van die ontploffing, is een kwalificerend, strafverhogend gevolg dat aan ieder opzetverband is onttrokken.
Gezien een en ander, kan de rechtbank de raadsman niet volgen in zijn betoog dat voorbereiding van een delict met een gekwalificeerd gevolg in zijn algemeenheid niet mogelijk is. Waar het nu gaat om de geldigheid van de dagvaarding, kan niet gezegd worden dat het bestreden onderdeel van de tenlastelegging niet voldoet aan de wettelijke eisen. Een en ander kan wel, zoals de raadsman terecht opmerkt, gevolgen hebben voor de bewezenverklaring. Het verweer wordt verworpen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Ten aanzien van feit 11.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 26 april 2016 rond 16.07 uur is [medeverdachte] de [slachtoffer 2] aan de [adres 1] in Arnhem binnengelopen, terwijl hij een pet op zijn hoofd en een sjaal voor zijn gezicht had. [medeverdachte] heeft toen geroepen ‘dit is een overval’ en ‘je geld, je geld’. Hij heeft daarbij [slachtoffer 1] – die op dat moment aan het werk was – een mes getoond en hard met het heft van het mes op de toonbank geslagen. Toen [medeverdachte] geen geld kreeg, is hij de [slachtoffer 2] weer uit gelopen.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken van het primair tenlastegelegde. De officier van justitie stelt voorts dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrij te spreken. Hiertoe voert de verdediging aan dat verdachte wel op de hoogte was van het plan van de overval, maar dat dit onvoldoende is om te spreken van medeplegen of uitlokking. [getuige 1] heeft enkel van [medeverdachte] zelf gehoord dat hij door verdachte met een mes onder druk is gezet. [getuige 2] heeft verklaard dat zij [medeverdachte] – en dus niet verdachte – al eerder over een overval heeft horen praten. Enkel [medeverdachte] heeft verklaard over uitlokking waarbij de belangrijkste onderdelen van zijn verklaring worden weersproken door [getuige 1] en [getuige 2] . Tot slot kan uit het opgenomen telefoongesprek niet de rol van verdachte worden afgeleid.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van primair
Niet ter discussie staat dat [medeverdachte] heeft geprobeerd [slachtoffer 1] , medewerkster van de [slachtoffer 2] ,
te dwingen geld af te geven. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat [medeverdachte] niet heeft getracht zelf het geld weg te nemen (diefstal) en zal verdachte dan ook van het primair tenlastegelegde vrijspreken.
Ten aanzien van subsidiair
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of sprake is van medeplegen, dan wel uitlokking van een poging tot afpersing. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
[medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte en [getuige 2] hem hebben gevraagd of hij een overval wilde plegen. Verdachte heeft volgens [medeverdachte] bij hem daarop aangedrongen. Verdachte en [getuige 2] hebben hem kleding gegeven om de overval te plegen. Tevens heeft verdachte hem uitgelegd hoe hij moest lopen, omdat hij de weg niet goed kende in Arnhem. [medeverdachte] moest aan verdachte met een mes voordoen hoe hij de overval zou doen. Tevens heeft [medeverdachte] verklaard, dat verdachte het geld wilde gebruiken om cocaïne en wapens te kopen.3.
[getuige 1] (vriendin van [medeverdachte] ) heeft verklaard dat [getuige 2] en verdachte het op 26 april 2016 hadden over een overval en dat verdachte daarover begon tegen [medeverdachte] . Later zag zij, voordat [medeverdachte] de [slachtoffer 2] inliep, dat hij een sjaal van de zoon van verdachte en een zwarte jas van verdachte droeg.4.
[getuige 2] heeft verklaard dat [medeverdachte] en verdachte een keer hebben gesproken over het plegen van een overval. Dit was het weekend voor de overval op de [slachtoffer 2] . Verdachte heeft toen gezegd “je moet nooit groot beginnen, altijd klein”.5.
In een telefoongesprek op dinsdag 26 april 2016 om 16:07 uur tussen verdachte (verdachte heeft erkend dit gesprek te hebben gevoerd6.) en [getuige 2] is het volgende gezegd:
[getuige 2] : Ja.
[verdachte] : Ja, en?
[getuige 2] : Hij is binnen.
[verdachte] : En en geld?
[getuige 2] : Weet ik niet, hij is binnen. Ik weet het niet. ik hoorde hem schreeuwen buiten.
[verdachte] : Ja?
[getuige 2] : Dit is een overval, ja echt hard. Is nog steeds binnen.7.
Uit het voorgaande maakt de rechtbank op, dat verdachte het weekend voor de overval met [medeverdachte] over een overval heeft gesproken en hem heeft gevraagd, al dan niet onder druk, om een overval te plegen. Voor de overval heeft verdachte [medeverdachte] uitgelegd hoe hij naar de [slachtoffer 2] moest lopen en heeft verdachte hem kleding gegeven om te dragen tijdens de overval.
Op het moment dat de overval plaatsvond, heeft verdachte gebeld met [getuige 2] , die toen bij de [slachtoffer 2] stond waar de overval gaande was. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit gesprek niet anders worden geïnterpreteerd dan het inwinnen van informatie over de -voortgang van de- overval en of [medeverdachte] al geld had gekregen. Daarnaast wilde verdachte het geld van de overval gebruiken om cocaïne en wapens te kopen en zou hij dus delen in de winst van de overval.
Gelet op het feit dat verdachte het initiatief heeft genomen tot het (laten) plegen van de overval, hij [medeverdachte] daarvoor informatie en kleding heeft gegeven hij tijdens de overval telefonisch de overval volgde en (een deel van) de opbrengst zou krijgen, is de rechtbank van oordeel dat tussen [medeverdachte] en verdachte sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Dat verdachte op het moment van de overval er niet bij was, doet daar niet aan af nu verdachte voorafgaand aan het feit een grote leidende rol heeft gehad en in de buit tenminste zou delen.
Conclusie
De rechtbank acht op basis van het voorgaande het medeplegen van een poging tot afpersing wettig en overtuigend bewezen. Hierbij merkt de rechtbank op dat zij niet bewezen acht, dat [medeverdachte] tijdens deze poging tot afpersing ook met het mes stekende of zwaaiende bewegingen heeft gemaakt nu dit enkel door aangever c.q. één getuige wordt verklaard en [medeverdachte] hier zelf ook niet over heeft verklaard. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit deel van het tenlastegelegde vrijspreken.
Ten aanzien van feit 28.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereiding van brandstichting of teweegbrengen van een ontploffing met de dood ten gevolge , de voorbereiding van het voorhanden hebben van een wapen, categorie II onder 7, met terroristisch oogmerk, het bevorderen/voorbereiden van brandstichting en/of het teweegbrengen van een ontploffing, met terroristisch oogmerk.
Hiertoe voert de officier van justitie aan, dat verdachte in het bezit was van diverse stoffen, waarvoor geen gebruikelijke toepassing is en waarmee een explosief stofmengsel kan worden gemaakt. Verdachte heeft via whatsapp tegen [naam 3] uitgesproken een aanslag te willen plegen in Nederland en daarna door te reizen naar Syrië of Irak. Tevens blijkt uit een AIVD-ambtsbericht dat verdachte begin mei 2015 contact heeft gehad met een in Syrië verblijvende Franse extremist [naam 2] tegen wie hij hetzelfde heeft aangegeven. Tot slot heeft verdachte tegen [getuige 2] gezegd dat hij [naam 4] en de [naam 14] wilde opblazen. Op de Facebookpagina van verdachte staan Jihadistische liederen en ISIS propaganda filmpjes. Gelet hierop acht de officier van justitie bewezen, dat verdachte de intentie had om met een terroristisch oogmerk mensen te doden en hiertoe voorbereidingshandelingen heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt verdachte vrij te spreken. Hiertoe voert de verdediging primair aan, dat niet objectief kan worden vastgesteld, dat verdachte de zakjes in zijn bezit heeft gehad of de inhoud daarvan heeft geproduceerd. Subsidiair stelt de verdediging dat de gevonden stoffen onder de gegeven omstandigheden niet bestemd zijn voor het stichten van brand of een ontploffing, nu de aangetroffen stoffen ten tijde van het handelen relatief ondeugdelijk zijn. Meer subsidiair kan volgens de verdediging ten aanzien van de vierde en vijfde en/of variant niet worden bewezen, dat sprake is van een terroristisch oogmerk, onder meer omdat niet kan worden bewezen dat verdachte degene is geweest die whatsapp-gesprekken met [naam 3] heeft gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Explosieve (hulp)stoffen
De politie heeft naar aanleiding van informatie op 28 april 2016 in een auto in Doesburg een plastic tas gevonden met vijf zakjes met poeder: drie gevuld met zwart poeder, één gevuld met wit poeder en één gevuld met rood korrelig poeder.9.
Door het NFI is onderzoek gedaan naar de inhoud van deze zakjes en daarbij is het volgende vastgesteld.
- Het witte fijne poeder, sodiumbicarbo, (AAJO4593, 142,9 gram) bevat hoofdzakelijk natriumwaterstofcarbonaat. Deze stof is onbrandbaar. Deze stof wordt gebruikt in bakpoeder en schoonmaakmiddelen.
- Het zwarte poeder (AAJO4590, 15,1 gram) bevat hoofdzakelijk zinkchloride, hydroxide hydraat. Deze stof is onbrandbaar en lijkt op materiaal uit batterijen.
- Het zwarte poeder (AAJO4589, 19,7 gram), het grijze poeder (44,1 gram) en het zwart bruine (25,9 gram) poeder bevatten hoofdzakelijk zinkchloride hydroxide hydraat, kwarts en kaliumchloraat. Deze stoffen zijn brandbaar.
- De rode brokjes (AAJO4591, 11 gram) zijn mogelijk afkomstig van luciferkopjes. Deze stof bestaat hoofdzakelijk uit kaliumchloraat, kwarts en zinkoxide. Deze stof is brandbaar.
Natriumwaterstofcarbonaat is op zichzelf niet explosief, maar wordt wel gebruikt als hulpstof bij pyrotechnische lading en in syntheses van springstoffen (explosieve stoffen).
Zinkchloride is een grondstof voor pyrotechnische ladingen die een rookeffect veroorzaken.
Kaliumchloraat is een oxidator die een rookeffect veroorzaakt.
Afgeschraapte luciferkopjes kunnen worden gebruikt als explosieve stof indien deze voldoende opgesloten zijn in een afgesloten container van bijvoorbeeld karton of metaal. Ontsteking kan relatief gemakkelijk plaatsvinden via een vuurwerklont of een sterretje. Bij de ontploffing van de lading in de container treden hitte, een drukgolf, een knal en scherfwerking van de container op. Gezien de massa van de lading (11 gram) zijn de effecten van de vrijkomende hitte en knal zeer beperkt. Het meeste risico is te vrezen van de scherven van de container.10.
Uit het rapport van het Nationaal Bom Data Centrum blijkt dat de hoofdbestanddelen van de aangetroffen stoffen in de juiste mengverhouding een explosieve verbranding vormen. Indien dit in een gesloten ruimte gebeurt, zal de verpakking exploderen. Als de verpakking van stevig materiaal is gemaakt, zal door de druk opbouw dit materiaal scheuren in en kleine delen weggeslingerd worden met mogelijk (zwaar) letsel tot gevolg.11.
Is verdachte eigenaar van de stoffen?
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op Koningsdag (de rechtbank begrijpt:
27 april 2016) in de woning van [getuige 2] (de woning waar verdachte op dat moment woonde) was en daar een plastic zakje heeft gevonden met daarin kapotte batterijen, lucifers en bakmeel. [getuige 1] heeft deze zakjes mee naar de woning van [getuige 3] genomen.12.Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat verdachte na zijn detentie op 9 februari 2016 bij haar is ingetrokken en dat hij toen pakken lucifers kocht waarvan hij het rode spul afschraapte. Daarnaast heeft hij pakken met wit poeder gekocht en heeft hij lege batterijen kapot geknepen. Hieruit kwam zwart poeder. Dit had hij allemaal in een boterhamzakje gedaan en meegenomen naar [getuige 2] . Het zakje dat [getuige 1] uit de woning van [getuige 2] heeft meegenomen, is volgens [getuige 3] hetzelfde zakje, dat verdachte bij haar thuis had gemaakt.13.Getuige [getuige 4] heeft verklaard, dat zij deze zakjes vervolgens in de auto van [naam 5] heeft gelegd14., waar het vervolgens door de politie is aangetroffen en in beslag genomen.15.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de gevonden plastic zakje met vijf verschillende soorten poeders eigendom van verdachte en door hem vervaardigd zijn. De verklaring van verdachte, dat deze zakjes nog van vorig jaar waren, acht de rechtbank ongeloofwaardig met name omdat getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte deze stoffen heeft vervaardigd nadat hij in februari 2016 uit detentie was gekomen en haar heeft gevraagd niets te zeggen over deze zakjes of anders te zeggen dat deze van vorig jaar waren.16.
Voorbereiding
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is of verdachte deze stoffen voorhanden had ter voorbereiding van brandstichting en/of ontploffing of ter voorbereiding van kortgezegd een terroristisch misdrijf.
Bestemd tot het begaan van het misdrijf
Verdachte had een vijftal stoffen in zijn bezit. Door het NFI is vastgesteld dat deze stoffen een hulpstof voor een explosief vormen, een rookeffect veroorzaken of op zichzelf – in de juiste omstandigheden – als explosief kunnen worden gebruikt. Daarnaast is door het Nationaal Bom Data Centrum gerapporteerd dat al deze stoffen in de juiste mengverhouding een explosie kunnen veroorzaken met mogelijk (zwaar) letsel tot gevolg.
De rechtbank is daarmee van oordeel, dat verdachte van de stoffen die hij voorhanden had, een explosief had kunnen maken, zodat de stoffen daarmee bestemd zijn tot het teweegbrengen van een explosie. Met deze combinatie van stoffen, kan de explosie al gevaar voor goederen opleveren en letsel veroorzaken. Met de in beslag genomen hoeveelheid zou verdachte een explosie kunnen veroorzaken die voor omstanders gevaar voor ernstig lichamelijk letsel zou meebrengen tot op een afstand van enkele meters.
Indien verdachte een grotere hoeveelheid van deze stoffen zou vergaren of een extra stof zou toevoegen aan deze stoffen, zouden naar het oordeel van de rechtbank de gevolgen van de explosie veel groter zijn. Dit zou dan mogelijk de dood tot gevolg kunnen hebben van personen die zich in de buurt van explosie plaatsvinden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze stoffen zijn bestemd tot het teweegbrengen van een ontploffing met gevaar voor goederen, gevaar voor zwaar letsel en levensgevaar.
Voor een bewezenverklaring van dit feit is niet vereist dat de voorbereidingen in zo’n vergevorderd stadium waren dat reeds ten tijde van de aanhouding van verdachte een explosie met de in artikel 157 Sr genoemde gevolgen zou kunnen plaatsvinden. Verdachte was echter wel op weg naar dat resultaat.
Doel
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is met welk doel verdachte deze stoffen voorhanden heeft gehad. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Whatsapp-gesprekken
Door de Belgische autoriteiten is op 12 februari 2016 informatie verstrekt over whatsapp-gesprekken die in mei en juni 2015 hebben plaatsgevonden tussen de gebruikers van twee mobiele telefoonnummers, zichtbaar als: “ [slachtoffer 2] ” en “ [naam 6] ”. Hierin is onder ander het volgende gezegd:
G: ‘Wat is je plan’
A: ‘zoveel mogelihk honden’ ‘popo’ (…)
A: ‘Wij pakken blawen in kantoor…k wwet waar…is maar een hond blaw aanwezig….dus silaah (rechtbank: wapens) afpakken….dan gaat lucht in’ (…)
G: ‘Dus jantoor va blaw binne en cadeo laten gaan’ ‘?’
A: ‘ja’17.
Aannemelijk is dat in dit gesprek met ‘honden’ politiemensen wordt bedoeld. Met ‘popo’ wordt, naar algemeen bekend is, politie bedoeld. Met ‘hond blaw’ wordt blauwe hond bedoeld en hetgeen “politieman” betekent.18.
Uit het politiesysteem blijkt dat het nummer [nummer] is geregistreerd bij [naam 5] .19.[naam 5] heeft echter bij haar verhoor bij de rechter-commissaris aangegeven dat het wel zou kunnen kloppen, dat verdachte haar nummer heeft gebruikt in de periode dat zij veel met hem om ging.20.De rechtbank is van oordeel, dat verdachte degene is die het whatsapp-gesprek heeft gevoerd, gelet op de volgende omstandigheden:
- In het gesprek wordt door de gebruiker met het nummer [nummer] de naam ‘ [naam 7] ’ gebruikt.21.Dit verwijst naar de naam van de zoon van verdachte. [naam 8] betekent vader/oom/groot broer.
- [naam 3] vraagt op 16 mei 2015 aan [naam 7] of zijn vrouw ook hijra doet, waarop [naam 7] antwoordt: jawel, enen klein zoon van 1 jaar.22.[getuige 2] heeft verklaard dat zij en verdachte een zoontje, [naam 9] hebben, die op 4 april 2014 is geboren.23.Met “hijra” wordt bedoeld het ‘uitreizen’ naar een veilig Islamitisch land, zoals Mohammed deed toen hij van Mekka naar Medina vluchtte om vervolging te voorkomen, zo merkt de rechtbank op.
- [naam 7] zegt op 17 mei 2015: ‘beter zo op foto geen baard dan val je niet op.k heb ook geschoren de baard 3maanden bijna nu. [naam 3] zegt hierop: ‘haha die van mij moet nog groeien’ [naam 7] antwoordt: ‘better zonder’ ‘ik heb geschoren’.24.Dat duidt naar het oordeel van de rechtbank erop dat de gebruiker van het nummer [nummer] op dat moment een man is.
Getuigenverklaringen
[getuige 3] heeft verklaard dat verdachte, toen hij het zwarte poeder van de batterijen mengde met de gemalen lucifers, zei ‘dit is voor bommen’. Verdachte heeft volgens getuige [getuige 3] een hekel aan [naam 10] (rechtbank: de wijkagent), omdat volgens verdachte zijn kind is misbruikt en [naam 10] daar niets aan deed. Verdachte wilde de specifieke tijden weten wanneer [naam 10] aan het werk was, zodat hij dan zeker wist, dat [naam 10] op het politiebureau in Doesburg was, zodat hij dan de bommen op het bureau kon gooien. Dit heeft verdachte volgens getuige meerdere keren gezegd, ook toen hij dit jaar (de rechtbank begrijpt 2016) in februari/maart bij haar was.25.
[getuige 2] heeft verklaard, dat verdachte wit poeder had en dat verdachte heeft gezegd dat het om explosieven ging. Verdachte wilde [naam 10] en de [naam 14] opblazen, daarvoor was het witte poeder. Hij wilde [naam 10] opblazen omdat [naam 10] de tantes van getuige beschermde.26.Tijdens haar verhoor bij de politie op 24 mei 2016 heeft [getuige 2] verklaard, dat verdachte dit twee of drie maanden terug heeft gezegd.27.
Brieven
In de woning van [getuige 3] zijn brieven gevonden die volgens haar van verdachte zijn. In deze brieven staat onder andere de volgende passage: “Ik ben een slachtoffer van de onderdrukking en de racisme en de functie misbruik van een groep die bestaat uit familie [naam 11] en [naam 10] en de jeugdzorg. (….) Ik had een horizontaal conflict met de wijkagent. Hij heeft altijd naar mij gekeken via zijn racistische microscoop, hij is altijd partijdig geweest, hij kwam altijd voor de familie op (…) Van de wijkagent moest ik uit Doesburg verhuizen die dag van mijn aanhouding, heeft die wijkagent mijn fout (verkeerd manier) goed geinvesteerd, hij deed de montage van de scenario: slachtoffer die familie
De held: [naam 10]
De stichriek (?): [naam 12] , de bomtasman, de explosieve man”28.
De rechtbank maakt uit het whatsapp-gesprek op, dat verdachte in mei 2015 met een ander heeft gesproken over het pakken van politieagenten in een kantoor en het laten afgaan van een bom. Tegenover [getuige 3] en [getuige 2] heeft verdachte rond februari 2016 tevens gesproken over het laten afgaan van bommen en dat hij daarmee [naam 10] wilde opblazen (de wijkagent). Hierbij verwees verdachte specifiek naar de poeders die hij in zijn bezit had. In de brief van verdachte refereert hij aan het feit dat hij slachtoffer is van [naam 10] en dat zij een conflict hebben. Ook ter zitting heeft verdachte gesproken over het misbruik dat de wijkagent [naam 10] maakt van zijn functie en dat hij een racist is die hem, verdachte, alleen maar dwars zit.29.
Door deze uitlatingen over het opblazen van agenten en later specifiek [naam 10] en de uiting van zijn kennelijke wrok tegenover [naam 10] en het feit dat verdachte een combinatie van stoffen voorhanden had – waarvoor geen gebruikelijk toepassing voorstelbaar is – waarmee hij een explosief kon maken, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte deze stoffen vervaardigd heeft en voorhanden had met het doel om een ontploffing te veroorzaken waarbij [naam 10] zou worden geraakt.
Terroristisch oogmerk
Verdachte is tevens tenlastegelegd dat hij de stoffen voorhanden had ter voorbereiding van brandstichting, moord, doodslag met een terroristisch oogmerk als bedoeld in art. 83a Sr. Van een terroristisch oogmerk is sprake, indien het misdrijf is gericht op het aanjagen van ernstige vrees bij de bevolking dan wel een overheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen. Dit is het effect dat men met de concrete gedraging wil bereiken.
Naar het oordeel van de rechtbank bevinden zich in het dossier onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat verdachte bij het teweegbrengen van de ontploffing (tevens) een dergelijk doel voor ogen had.
Verdachte heeft een dergelijk terroristisch oogmerk altijd ontkend. Hij zegt dat hij niet gelovig is, zich niet als Moslim beschouwt, eerder als communist. Ook uit zijn directe omgeving zijn geen geluiden gekomen dat hij zich diepgaand met de Islam bezig houdt, dat hij een ongezonde belangstelling heeft voor het jihadisme of de strijd voor het kalifaat en bereid is om ernstige gewelddadige handelingen te plegen ter bevordering van het jihadistisch gedachtengoed.
Weliswaar heeft verdachte zich in whatsapp-gesprekken met [naam 3] uitgelaten over bijvoorbeeld bommen, aanslagen, slachten en het gaan naar het kalifaat en zijn op de facebook van verdachte IS gerelateerde berichten te vinden, maar op die website zijn ook talloos andere berichten te vinden die hiermee in tegenstrijd zijn, zoals muziek, afbeeldingen van schaars geklede dames en informatie over een politiek liberale Marokkaanse partij, naast vele foto’s van zijn zoontje [naam 9] .
De fragmenten in gesprekken met [naam 1] (over wie het dossier geen enkele informatie bevat) die zien op “ticket naar het paradijs” en “El Mehdi” [rb: verlosser] die uit de hemel naar beneden zou komen, kunnen bezwaarlijk worden gezien als een uiting van het jihadistisch gedachtengoed en terroristisch oogmerk. Voor het overige lijken die gesprekken vooral te gaan over drugshandel en gewapende overvallen.
Niet uit te sluiten valt dat enkele berichten die zouden kunnen duiden op sympathie voor het jihadistisch gedachtengoed en/of IS en het jargon dat verdachte daarbij gebruikt toch met name grootspraak was die voortkwam uit een lichtelijk opgeblazen zelfbeeld, zoals dat ook in het gedragskundig onderzoek naar voren komt. De psycholoog typeert verdachte als een angstvrije, niet verlegen, zelfverzekerde, gladde ongenaakbare man die alle mogelijke bedreigingen van het overwaardige zelfbeeld teniet doet.
De rechtbank wil er voor waken, mede met het oog op de vergaande consequenties voor bewezenverklaring en strafmaat, te snel en te gemakkelijk een terroristisch oogmerk toe te kennen aan een verdachte. Daarvoor is méér nodig dan het onderhavige dossier bevat, temeer nu er aanwijzingen zijn (als hiervoor overwogen) dat verdachte een ander motief had, uit persoonlijke wraakgevoelens geboren.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het voorbereiden van terroristische misdrijven en het voorhanden hebben van wapens met een terroristisch oogmerk.
Ten aanzien van feit 3 30.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van afpersing.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt verdachte vrij te spreken.
Beoordeling door de rechtbank
Op 20 februari 2015 heeft in de [naam 13] aan de [adres 2] in Doornenburg een overval plaatsgevonden. Twee mannen zijn de supermarkt binnengelopen. Eén man had een vuurwapen en richtte dit in de richting van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] heeft de kassalade aan deze man gegeven. De andere man, met vermoedelijk een taser in zijn handen, gebaarde [slachtoffer 4] dat zij mee moest komen naar de kluis. Daar heeft zij de kluis geopend en het zich in de kluis bevindende geld in een plastic zak gedaan. Het geld bestond uit briefjes van 50 en 20 euro en rolletjes muntgeld.
Op 16 juni 2015 vond er een verhoor plaats met [getuige 3] in het kader van een andere strafzaak. Zij heeft verklaard, dat verdachte in februari 2015 een [naam 13] in Doornenburg heeft overvallen, samen met een andere, forse Marokkaanse jongen. Ze hadden een vuurwapen en een stroomstootwapen bij zich. De forse jongen had de kassa opengebroken en de complete lade van de kassa meegenomen. Verdachte zou naar achteren gelopen zijn omdat daar de kluis zou staan. Uit de kluis was een bedrag van ongeveer € 8.500,- weggenomen. Uit de kassa was ongeveer € 900,- aan kleingeld weggenomen. Het muntgeld dat verdachte had weggenomen, had hij aan [naam 5] gegeven. [naam 5] had het geld gestort op haar rekening. [getuige 3] had € 160,- aan kleingeld ingewisseld bij de [naam 14] in Velp. Uit opgevraagde bankgegevens blijkt dat op 5 maart 2015 door [naam 5] en [getuige 3] dergelijke geldbedragen zijn gestort.
Getuige [getuige 3] heeft over de overval, waarvan zij heeft verklaard dat verdachte die heeft gepleegd, details verteld die naar het oordeel van de rechtbank overeenkomen met de wijze waarop de overval heeft plaatsgevonden. De rechtbank merkt echter ook op dat [getuige 3] wisselend hierover heeft verklaard. Tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris op 9 september 2015 heeft zij ook verklaard dat ze eerder had gelogen en dat verdachte de overval niet heeft gepleegd om dat later tijdens ditzelfde verhoor vervolgens weer op terug te komen dat ze in eerste instantie niet had gelogen en dat verdachte wel deze overval heeft gepleegd.
De rechtbank merkt tevens op dat [getuige 3] een ingewikkelde relatie met verdachte heeft of had, aangezien verdachte niet alleen met haar maar ook met een van haar dochters een affectieve relatie heeft gehad. Nu zich naast deze verklaring in het dossier geen andere (directe) bewijsmiddelen bevinden die ondersteunen dat verdachte degene is geweest die de overval heeft gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte degene is die de overval heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte dan ook van hiervan vrijspreken.
3. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1, subsidiair
hij op of omstreeks 26 april 2016 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of de [slachtoffer 2] (filiaal [adres 1] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
-met een pet op het hoofd en/of een sjaal voor zijn gezicht voornoemd [slachtoffer 2] is binnengelopen en heeft geroepen: "Dit is een overval" en/of
-(daarbij)aan die [slachtoffer 1] een (groot) (vlees)mes(met een lemmet van ongeveer 30 cm), althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp heeft getoond/voorgehouden en/of
-(vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen/geschreeuwd "je geld, je geld"
en/of
-(daarbij) (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
-(vervolgens) bleef roepen "je geld, je geld" en/of
-daarbij met het heft van het mes of het lemmet van het mes met kracht op de toonbank sloeg (waarmee verdachte (kennelijk) zijn eis kracht wilde bijzetten)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
1e Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is (art. 157 ahf/1° Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk een of meer voorwerp(en) en/of stof(fen) heeft vervaardigd en/of
voorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een ontploffing teweeg te brengen,
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
EN/OF
2e Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten is (art. 157 ahf/2° Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk een of meer voorwerp(en) en/of stof(fen) heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een
ontploffing teweeg te brengen
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
EN/OF
3e Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 februari 2016 tot en met 29 april 2016 te Arnhem en/of Doesburg en/of Wehl, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld te weten:
opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen terwijl daarvan levensgevaar voor (een) ander(en) te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft (art. 157 ahf/3° Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk een of meer voorwerp(en) en/of stof(fen) heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, namelijk:
grondstoffen voor pyrotechnische mengsels en/of explosieve stoffen/springstoffen, te weten:
- een hoeveelheid sodiumbicarbonaat en/of
- een hoeveelheid luciferkopjes (bevattende zwavel) en/of
- een hoeveelheid poeder/stof uit batterijen,
althans één of meer (grondstoffen voor) materia(a)l(en) geschikt om een ontploffing teweeg te brengen,
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, subsidiair:
Poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2 onder 1e en 2e:
Eendaadse samenloop van:
voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
De rechtbank zal het onder feit 2, 3e onderdeel niet zelfstandig kwalificeren nu dit onderdeel door het schrappen van het bestanddeel :en het feit iemands dood ten gevolg heeft” gelijk is aan het 2e onderdeel en daarmee geen zelfstandige betekenis heeft.
5. De strafbaarheid van het feit
De feiten zijn strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie eist, dat verdachte ter zake van het onder 1, subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen verweer ten aanzien van de strafmaat.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 16 januari 2017;
- voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland (Tactus), gedateerd 23 juni 2016 en 12 december 2016;
- een multidisciplinair rapport van drs. [naam 15] , psycholoog, dr. [naam 16] , psychiater en [naam 17] , forensisch milieuonderzoeker, gedateerd 12 december 2016.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft stoffen verzameld waarmee hij een explosief kon maken. Verdachte koestert een grote wrok tegen een wijkagent, die hij ervan beschuldigt hem voortdurend tegen te werken en die zou weigeren in te grijpen om het vermeende misbruik van zijn zoontje te voorkomen. Hij zou ook met jeugdzorg hebben samengespannen om zijn zoontje onder toezicht te stellen en de omgangsregeling te frustreren. De rechtbank gaat er op basis van diverse whatsapp-gesprekken en brieven van verdachte vanuit dat hij een door hemzelf vervaardigd explosief wilde laten afgaan op een plek waar de bewuste wijkagent zou verblijven: “Wij pakken blauwen in kantoor .. ik weet waar het is dus silaah [rb: wapens] afpakken, dan gaat de lucht in. Eerst hun slachten. Filmen wapens pakken dan gaat cadeau de lucht in. Aansteken en ontploffen.” De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij gedreven door zijn wraakgevoelens, een dergelijk ernstig misdrijf heeft willen plegen. Hij heeft ook de daad bij zijn woord gevoegd door te beginnen met het maken van het explosief. Hij is begonnen met het creëren van een zeer gevaarlijk wapen waarvan de gevolgen niet te overzien zijn, waardoor zelfs in dit stadium al sprake is van een zeer ernstig strafbaar feit is. Als hij zijn plan had door kunnen zetten, had hij niet alleen [naam 10] in groot gevaar gebracht – en mogelijk gedood – maar ook alle andere mensen die op dat moment in de buurt zouden zijn als de bom zou afgaan. Verdachte heeft dit plan al eerder gehad. Nadat verdachte vrijkwam uit zijn voorarrest in een soortgelijke zaak is hij direct weer begonnen met het zorgvuldig verzamelen van stoffen om een bom te maken. Hiermee heeft verdachte laten zien dat hij zeer gedreven is om zijn plan door te zetten en alles te doen – los van de gevolgen – om wraak te nemen op [naam 10] . Daarnaast heeft verdachte samen met een ander geprobeerd een winkel te overvallen. Verdachte was de initiatiefnemer hiervan en heeft de ander – een minderjarige jongen nota bene – er toe bewogen de daadwerkelijke overval te plegen. Hierbij heeft verdachte de jongen kleding en een mes gegeven en hem het vuile werk laten doen, zelf afwachtend tot hem de buit zou worden gebracht.
Verdachte heeft niet of amper willen meewerken aan het gedragskundig onderzoek, zodat de rapporteurs niet in staat zijn geweest meer dan een impressie van verdachte te geven. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische trekken. Een verband met de bewezenverklaarde feiten kon moeilijk worden gelegd en een uitspraak over de toerekenbaarheid is niet gedaan.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze feiten zo ernstig dat geen andere straf passend is dan een forse gevangenisstraf. Nu de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie en met het terroristisch oogmerk niet bewezen acht, zal de rechtbank een lagere gevangenisstraf opleggen dan is geëist door de officier van justitie. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar passend en geboden.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde, zullen de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. De benadeelde partijen kunnen derhalve hun vorderingen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
9. De beslissing
De rechtbank:
spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit;
verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. W.L.F. Prisse en mr. Y.H.M. Marijs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G.A. Luijckx, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 februari 2017. | ||
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 24‑02‑2017
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] -namens [slachtoffer 2] , p. 29-30; proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 185-186, 190.
Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] , p. 185, 187-188, 193.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] , p. 50-51.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] , p. 156-157.
Verklaring verdachte ter zitting van 10 februari 2017.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 61.
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant van de Landelijke Recherche Eenheid opgemaakte proces-verbaal, onderzoeknummer LERCA15058 (26AUSTIN), gesloten op 9 mei 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 115-116.
NFI Explosievenonderzoek d.d. 15 augustus 2016, p. 4, 6-9 (niet doorgenummerd).
Proces-verbaal van bevindingen (nationaal bom data centrum) d.d. 9 december 2016, p. 7 (niet doorgenummerd).
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 137.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 155-156
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 118-119.
Proces-verbaal van bevindingen, p.122-123.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 156.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 8-9, 19.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 222, 224.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.
Verhoor getuige [naam 5] bij de rechter-commissaris d.d. 19 oktober 2016, tweede pagina.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 8.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 15.
Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] op 16 juni 2015, p. 111 van het dossier 2015609860, dat ziet op de overval op de [naam 13] , tenlastegelegd als feit 3.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 155, 157.
Verklaring van getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris d.d. 19 oktober 2016, derde pagina.
Proces-verbaal van verklaring getuige [getuige 2] , p. 262.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 294-295.
Verklaring verdachte ter zitting van 10 februari 2017
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden opgemaakte proces-verbaal, zaaknummer BVH 2015609860, onderzoek ON4R015308, gesloten op 15 december 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.