NJ 1942/557
Woordmerk „Permant" van eischeres voor behangselpapier. Aanduiding door verweerster van enkele harer reliëf-behangsels, naast hare merken, met de woorden „Permanent Relief". Merk of qualiteitsaanduiding? Schending recht op het merk? Onrechtmatige daad? Kort geding. Kans van slagen in het hoofdgeding. Cassatie. Hova.
HR 19-06-1942, ECLI:NL:HR:1942:161
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 juni 1942
- Magistraten
Mrs. van Loon, Fick, Nypels, Smits en Weitjens.
- Zaaknummer
[19061942/NJ_1942-557]
- Conclusie
Mr. Berger
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS132242:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1942:161, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑06‑1942
- Wetingang
(Rv art. 289-297, 398-429; Merkenwet 1893 art. 3.)
Essentie
Woordmerk „Permant" van eischeres voor behangselpapier. Aanduiding door verweerster van enkele harer reliëf-behangsels, naast hare merken, met de woorden „Permanent Relief". Merk of qualiteitsaanduiding? Schending recht op het merk? Onrechtmatige daad? Kort geding. Kans van slagen in het hoofdgeding. Cassatie. Hova.
Samenvatting
In het algemeen moet de gerechtigde op een woordmerk, dat gelijkenis vertoont met eene hoedanigheidsaanduiding deze beperking dulden, tenzij het aanduiden der hoedanigheid geschiedt op zoodanige wijze, dat zij den indruk wekt als merk te worden gebruikt. Of dit laatste ten deze het geval is geweest kan niet voor het eerst in cassatie worden onderzocht, nu ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.