RvdW 2018/271
Wwz. Ontbinding arbeidsovereenkomst op voet art. 7:669 lid 3 onder g BW (ernstig verstoorde arbeidsverhouding); verwijtbaarheid werkgever en/of werknemer. Toepasselijkheid wettelijke bewijsregels. Maatstaf art. 7:669 lid 3 BW; mogelijkheid herplaatsing. Transitievergoeding; opvolgend werkgeverschap; overgangsrecht.
HR 16-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:220
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 februari 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/02563
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:220, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1256, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑05‑2017
- Wetingang
Art. 7:669, 7:671b, 7:673 BW
Essentie
Wwz. Ontbinding arbeidsovereenkomst op voet art. 7:669 lid 3 onder g BW (ernstig verstoorde arbeidsverhouding); verwijtbaarheid werkgever en/of werknemer. Toepasselijkheid wettelijke bewijsregels. Maatstaf art. 7:669 lid 3 BW; mogelijkheid herplaatsing. Transitievergoeding; opvolgend werkgeverschap; overgangsrecht.
Voor toepassing van de ontbindingsgrond van art. 7:699 lid 3 onder g BW (ernstig verstoorde arbeidsverhouding) is niet vereist dat sprake is van enige mate van verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer. Dat de werkgever van het ontstaan of voortbestaan van de verstoring in de arbeidsverhouding een verwijt kan worden gemaakt, staat op zichzelf evenmin aan ontbinding op de g-grond in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.