Rb. Rotterdam, 08-11-2017, nr. 10/996686-15
ECLI:NL:RBROT:2017:8988
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
08-11-2017
- Zaaknummer
10/996686-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2017:8988, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 08‑11‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 08‑11‑2017
Partij(en)
Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/996686-15
Datum uitspraak: 8 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] [geboorteland verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. M.J. van Essen, advocaat te Amsterdam.
1. Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 en 25 oktober 2017.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3. Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
- -
bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen, het drugsbezit en de voorbereidingshandelingen voor drugshandel;
- -
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest;
- -
opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
4. Waardering van het bewijs en de bewezenverklaring
4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Inleiding
Onder de naam [dossiernaam] is door de fiscale inlichtingen en opsporingsdienst (FIOD) onderzoek gedaan naar een aantal handelaren in bitcoins. Daarbij is de verdenking gerezen dat de bitcoins die door de verdachte aan een van de hiervoor bedoelde handelaren zijn geleverd, van misdrijf afkomstig waren. Na een doorzoeking van een woning is de verdenking jegens de verdachte uitgebreid met een tweetal overtredingen van de Opiumwet.
Bitcoins zijn een vorm van elektronisch geld die worden bewaard in een digitaal bestand dat een wallet of portemonnee wordt genoemd. Bitcoinwallets zijn alfanumeriek, ze staan niet op naam en er is geen centrale autoriteit die de wallets beheert. De houder van een bitcoinwallet is dan ook in zoverre anoniem. Maar als men bitcoins koopt en daarvoor betaalt met giraal geld - of bitcoins te gelde maakt en de waarde laat bijschrijven op de eigen bankrekening - dan is er een koppeling tussen een bitcoinwallet en een bankrekening en is er van anonimiteit geen sprake meer. Bij de bitcoin-handelaren die in de zaak- [dossiernaam] voorwerp van onderzoek zijn, kon men bitcoins inwisselen tegen contant geld zodat de anonimiteit van de verkoper gewaarborgd bleef.
De technologie achter de bitcoin is de blockchain of blokketen, een soort openbaar archief of kasboek van alle bitcoin-transacties. De blockchain maakt van iedere bitcoin in chronologische volgorde zichtbaar in welke wallets hij is gehouden.
De verdachte heeft de beschikking gehad over diverse bitcoinwallets. In die wallets worden bitcoins gestort vanuit onder meer MiddleEarthMarketplace , AgoraMarket en NucleusMarket , marktplaatsen op het dark web. Het dark web is een deel van het internet dat niet vindbaar is voor zoekmachines zoals Google en alleen met speciale software te benaderen is. Het dark web onderscheidt zich van het normale internet doordat op het dark web de IP-adressen van de gebruikers verborgen blijven. Wanneer IP-adressen verborgen blijven is het niet mogelijk de identiteit van de computergebruiker te achterhalen en blijft men dus anoniem. Via marktplaatsen op het dark web worden veel illegale producten en diensten verhandeld.
4.1.2.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is onder meer dat de verdachte niet woonde op het adres waar drugs en drugsgerelateerde zaken zijn aangetroffen en dat deze dan ook niet van hem waren. De bitcoins in de bitcoinwallet van de verdachte zijn niet van misdrijf afkomstig; de verdachte heeft in het verleden uit legale inkomsten tegen een lage koers bitcoins aangeschaft en hij heeft bitcoins verworven door legale diensten te leveren via het dark web. Ten slotte had de verdachte goede redenen om zijn bitcoins bij zijn handelaar te verzilveren; hij vreesde problemen met de bank als hij de waarde van zijn bitcoins op zijn bankrekening liet bijschrijven en doordat hij de waarde van zijn bitcoins meteen cash kreeg uitbetaald dekte hij zich tevens in tegen koersfluctuaties van de bitcoin.
4.1.3.
Beoordeling
Bij een zoeking in een woning aan de [adres delict] te Almere zijn onder meer diverse dichte enveloppen, doosjes en zakjes aangetroffen en in beslag genomen, waarvan later is vastgesteld dat daar drugs (heroïne, ketamine en XTC) in zat, meer dan een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik.
Een zijkamer van de woning had de kenmerken van een ruimte van waaruit post wordt verzonden; er stond onder meer een werktafel, een weegschaal, een computer, een vacumeermachine en er lag verpakkingsmateriaal. In de woning is ook een notitieblok aangetroffen met verwijzingen naar bitcoins, bedragen en adressen, alsmede winstberekeningen en termen die lijken te verwijzen naar (voorraden) synthetische drugs. Ten slotte zijn in die woning verzendbewijzen aangetroffen en een USB-stick met een adressenlijst. Het gaat om 105 verzendbewijzen die zijn afgegeven in Nederland, België en Duitsland, van poststukken die door verschillende afzenders zijn verzonden naar adressen in onder meer Rusland, Canada, Oostenrijk, Kroatië en Tsjechië. Onderzoek in het handelsregister en in de systemen van de belastingdienst naar een aantal afzenders wees uit dat deze afzenders niet ingeschreven stonden op de aangegeven adressen.
De aangetroffen drugs, voor een deel in dichte enveloppen, de ingerichte werkruimte en de kennelijk verzonnen adresgegevens duiden erop dat er voorbereidingen zijn getroffen om vanuit de woning aan de [adres delict] te Almere drugs te verzenden naar afnemers in het buitenland. De vraag rijst wie die woning tot zijn beschikking had.
Ten tijde in geding stond [naam 1] op het bewuste adres ingeschreven; de verdachte stond ingeschreven op het adres van zijn moeder in Amsterdam Zuidoost. Er zijn evenwel aanwijzingen dat de verdachte op het bewuste adres woonde. Zo zijn er tapgesprekken waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte in november 2015 al drie maandelijkse huurtermijnen van € 1.000 voor die woning aan [naam 2] had voldaan, en de huur voortaan aan [naam 3] zou voldoen. Ook is er een tapgesprek waarin [naam 3] aan de verdachte aankondigt dat een kandidaat-huurder de woning wil komen bekijken, waarop de verdachte zegt dat die eigenlijk niet in de werkkamer kan kijken. In een ander gesprek noemt de verdachte ‘ [straatnaam] ’ op de vraag van een NN-man aan de verdachte hoe zijn straat heet. Daar komt bij dat de verdachte op de dag van de zoeking is aangehouden op het adres [adres delict] te Almere, de verdachte toen alleen in de woning aanwezig was en bij die gelegenheid alleen zijn boxershort aan had.
De rechtbank leidt uit deze feiten en omstandigheden af dat de verdachte de huur voor de woning betaalde en daarmee recht op gebruik van de woning had, en ook daadwerkelijk gedurende langere tijd van dat recht op die woning -inclusief de werkkamer- gebruik maakte. Dat betekent dat de verdachte in de ten laste gelegde periode de woning aan de [adres delict] te Almere tot zijn beschikking had, en dat de rechtbank voorbij gaat aan het daartegen gevoerde verweer.
Het is ondenkbaar dat een persoon die voorbereidingen heeft getroffen voor de verzending van heroïne en synthetische drugs naar het buitenland -een feit dat bestraft kan worden met een gevangenisstraf van 6 jaar- de daarmee verband houdende voorwerpen onbeheerd in een woning achterlaat. Aangenomen mag worden dat dit soort zaken zich in het verborgene afspelen en dat personen die daarmee niets te doen hebben niet worden toegelaten tot de plaats waar de illegale waar voor het grijpen ligt. Het kan dan ook niet anders zijn dan dat de verdachte de goederen en voorwerpen opzettelijk aanwezig en voorhanden heeft gehad.
Als gezegd blijkt uit onderzoek naar de wallets van de verdachte dat daarin bitcoins worden gestort vanuit marktplaatsen op het dark web. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat deze bitcoins een tegenprestatie zijn voor door hem geleverde legale diensten. Wat voor diensten dit zijn geweest, dat heeft de verdachte niet nader gespecificeerd anders dan dat het om kennis over bitcoins zou gaan, en de verdachte kan ook overigens geen bewijs voor zijn stelling leveren. Bij de belastingdienst zijn geen legale inkomsten of vermogensbestanddelen bekend die een verklaring kunnen vormen voor de bedragen die in zijn bitcoinwallet worden gestort. De rechtbank gaat er gelet op hetgeen hiervoor is overwogen van uit dat de bitcoins die in de wallets van de verdachte worden bijgeschreven afkomstig zijn van enig misdrijf -meer bepaald: van de handel in (synthetische) drugs. Ook in zoverre wordt het verweer van de verdediging verworpen.
De verdachte heeft een deel van zijn bitcoins ingewisseld tegen contant geld bij een handelaar die hem anonimiteit garandeerde. Met deze omzetting is de criminele herkomst van de bitcoins, die immers via de blokketen had kunnen worden herleid, verhuld. Nu er overigens geen vermogen onder de verdachte is aangetroffen moet het ervoor worden gehouden dat hij de overige criminele opbrengsten heeft gebruikt. Al met al luidt de slotsom dat de verdachte grote hoeveelheden bitcoins en geldbedragen heeft witgewassen. De duur en de intensiteit daarvan maakt dat de verdachte van dat witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Het omwisselen van bitcoins tegen euro`s heeft plaatsgevonden in een nauwe en bewuste samenwerking met de handelaar die anonimiteit garandeerde. Hierbij is sprake geweest van een gezamenlijke uitvoering. De bijdragen van de betrokkenen, twee onafhankelijk van elkaar opererende marktpartijen, zijn elk van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
4.1.4.
Conclusie
De verweren worden verworpen. De verdachte heeft gedurende langere tijd samen met een ander grote hoeveelheden bitcoins en geldbedragen witgewassen. Daarnaast heeft de verdachte opzettelijk heroïne en synthetische drugs aanwezig gehad en opzettelijk voorwerpen voorhanden gehad die bestemd waren om die drugs buiten het grondgebied van Nederland te brengen dan wel te verkopen of af te leveren.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 t/m 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 6 februari 2015 tot en met 19 januari 2016 te Almere, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander
a.
(telkens) voorwerpen, te weten een hoeveelheid van 1.887,81 bitcoins en grote (girale en/of contante) geldbedragen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader van het plegen van dat feit een gewoonte hebben gemaakt,
en
b.
(telkens) van voorwerpen, te weten een hoeveelheid van 1.887,81 bitcoins en grote (girale en/of contante) geldbedrag en, de werkelijke aard, de herkomst, heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader van het plegen van dat feit een gewoonte hebben gemaakt;
2.
hij op 19 januari 2016 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer vijftien (15) tabletten/pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of MDA (tenamfetamine)
en/of MDEA (3,4 methyleendioxyethylamfetamine, synoniem: N-ethyl-MDA)
en/of afmetamine, zijnde MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of MDA (tenamfetamine) en/of MDEA (3,4 methyleendioxyethylamfetamine, synoniem: N-ethyl-MDA) en/of afmetamine (te weten zogeheten XTC-pillen),
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
en
ongeveer 199,92 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat) en/of amfetamine, zijnde heroïne (4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat) en/of amfetamine (DOC-457a), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 6 februari 2015 tot en met 19 januari 2016, te Almere, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine (te weten zogeheten XTC-pillen), zijnde MDA en MDMA en MDEA en N-ethylMDA en amfetamine,
en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat) en/of amfetamine, zijnde heroïne (4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat) en/of amfetamine,
(telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I , voor te bereiden en/of te bevorderen voorwerpen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen, te weten:
- verpakkingsmaterialen en enveloppen en adressenbestanden en
- een weegschaal en
- een label-writer en een plastificeerapparaat en
- meerdere laptops en meerdere mobiele telefoons en meerdere (andere) gegevensdragers met een adressenbestand en een desktop en ketamine en/of andere voorwerpen en/of stoffen
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid feiten
De bewezen feiten leveren op:
1. het medeplegen van gewoontewitwassen
2. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
3. om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dit feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
6. Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering straf
7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de handel in synthetische drugs. In de woning waar hij verbleef is een kamer aangetroffen die was ingericht als postkamer. In deze postkamer zijn onder meer een werktafel, een weegschaal, een computer, een vacumeermachine, handschoenen, verpakkingsmateriaal, enveloppen, dozen, losse A4-bladen en adresstickers aangetroffen. Daarnaast zijn er diverse verdovende middelen aangetroffen.
De handel in synthetische drugs dient krachtig te worden bestreden wegens de schadelijkheid van deze drugs voor de volksgezondheid. Bovendien ondervindt de samenleving ernstige overlast ten gevolge van de handel in harddrugs. Het gebruik van harddrugs genereert immers op haar beurt strafbare feiten met alle nadelige gevolgen van dien. Daarom wordt niet alleen tegen de daadwerkelijke productie en handel ervan, maar ook tegen voorbereidingshandelingen daartoe, fors opgetreden.
Verdachte heeft kennelijk enkel uit winstbejag gehandeld en zich totaal niet bekommerd om de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van met drughandel verdiende opbrengsten. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Het vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de integriteit van het financiële handelsverkeer. Ook worden op deze manier inkomens en vermogens onttrokken aan het zicht van de belastingdienst.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van3 oktober 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd10 augustus 2016. Dit rapport houdt in dat de verdachte in staat lijkt zichzelf te kunnen handhaven in de maatschappij. Er is wel sprake van meerdere praktische problemen. Zo heeft hij geen inkomen, geen betaalde baan en is er sprake van een schuld bij zijn zorgverzekering. Omdat verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht is onduidelijk gebleven welke factoren een rol hebben gespeeld bij het delictgedrag en hoe groot het risico op recidive is. De verdachte ziet geen meerwaarde in reclasseringscontact. De reclassering onthoudt zich van advies over de sanctie.
Ter zitting heeft de verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden verklaard dat hij momenteel werkzaam is bij een sportschool, en heeft dit onderbouwd met stukken.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Die straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is gevorderd. Anders dan de officier van justitie zoekt de rechtbank geen aansluiting bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor fraude omdat het bewezenverklaarde witwassen niet in een frauduleuze context heeft plaatsgevonden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
8. In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen BlackBerry te onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank ziet niet in waarom het ongecontroleerde bezit van een BlackBerry in strijd is met de wet of het algemeen belang. De vordering van de officier van justitie wordt dan ook afgewezen en ten aanzien van de in beslag genomen BlackBerry zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
9. Voorlopige hechtenis
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank zal dit echter niet volgen nu zij opheffing van de schorsing thans niet opportuun acht.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Behalve op de reeds genoemde artikelen, is gelet op de artikelen 47, 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10 en 10a van de Opiumwet.
11. Bijlagen
De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.
12. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 t/m 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:- gelast de teruggave aan verdachte van de BlackBerry.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en J. de Lange , rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 november 2017.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 februari
2015 tot en met 19 januari 2016 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Schiedam
en/of Almere, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a.
(telkens) een of meer voorwerpen, te weten een (grote) hoeveelheid bitcoins
en/of (grote) (girale en/of contante) geldbedragen een hoeveelheid van 1.887,81 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of een of meer geldbedrag( en) van in totaal 464.028,06 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag( en) ,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit
een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b.
(telkens) van voorwerpen, te weten een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of
(grote) (girale en/of contante) geldbedragen een hoeveelheid van 1.887,81 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of een of meer geldbedrag( en) van in totaal 464.028,06 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag( en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen
was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen
voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit
een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
art. 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 19 januari 2016 te Almere
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer vijftien (15) tabletten/pillen, althans één of meerdere
tabletten/pillen (DOC-457a), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of MDA (tenamfetamine)
en/of MDEA (3,4 methyleendioxyethylamfetamine, synoniem: N-ethyl-MDA) en/of
afmetamine, zijnde MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of MDA
(tenamfetamine) en/of MDEA (3,4 methyleendioxyethylamfetamine, synoniem:
N-ethyl-MDA) en/of afmetamine (te weten zogeheten XTC-pillen),
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
en/of
ongeveer 199,92 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne (4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat) en/of
amfetamine, zijnde heroïne (4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat)
en/of amfetamine (DOC-457a),
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstippen in op of omstreeks de periode van 6 februari
2015 tot en met 19 januari 2016, althans op 19 januari 2016, te Almere, om een
feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van
Nederland brengen en/of telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken en/of vervoeren van
een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine (te
weten zogeheten XTC-pillen), zijnde MDA en MDMA en MDEA en N-ethylMDA en
amfetamine,
en/of
een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne (4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat) en/of
amfetamine, zijnde heroïne (4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat)
en/of amfetamine,
(telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
I en/of (een) ander(e) materia(a)l(en) bevattende (een) middel(en) vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen, te weten:
- verpakkingsmateria(a)l(en) en/of enveloppen en/of adressenbestanden en/of
- een weegschaal en/of
- een label-writer en/of een plastificeerapparaat en/of
- een of meerdere laptops en/of een of meerdere mobiele telefoons en/of een of
meerdere (andere) gegevensdragers met een adressenbestand en/of een of
meerdere desktops en/of
- bitcoins en/of/ ketamine en/of/althans
andere voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of
gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte
wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot
het plegen van dat/die feit(en);