RVR 2019/22
Boetebeding. Welk boetebedrag is huurder verschuldigd als gevolg van schending verbod tot onderhuur?
Hof Arnhem-Leeuwarden 22-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:490
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
22 januari 2019
- Magistraten
Mrs. H. de Hek, O.E. Mulder, W.A. Zondag
- Zaaknummer
200.205.057/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS44794:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARL:2019:490, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 22‑01‑2019
- Wetingang
Essentie
Huur bedrijfsruimte. Boetebeding. Onderhuur. Matiging.
Welk boetebedrag is huurder verschuldigd als gevolg van schending verbod tot onderhuur? Is huurder daarnaast ook verplicht tot het doen van winstafdracht op grond van artikel 6:104 BW?
Samenvatting
Appellant verhuurt een bedrijfspand aan diverse huurders, waaronder aan Stichting Carinova Thuiszorg. De huur is op 1 juli 2006 ingegaan voor een periode van tien jaar. De aanvangshuurprijs bedraagt € 122.760 per jaar. Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen voor kantoorruimte en andere bedrijfsruimte van 11 juli 2003 (‘AB’) van toepassing. Artikel 8.1 AB bepaalt dat het de huurder zonder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.