NJB 2015/765

Ontnemingsprocedure en ambtshalve oproepen getuigen: onjuist is de opvatting dat in een ontnemingsprocedure ook geldt dat de beginselen van een behoorlijke procesorde kunnen meebrengen dat indien een ambtsedig proces-verbaal inhoudende een in het opsporingsonderzoek afgelegde belastende verklaring van een persoon, het enige bewijsmiddel is waaruit verdachtes betrokkenheid bij het tenlastegelegde feit rechtstreeks kan volgen en die persoon nadien door een rechter-commissaris is gehoord en ten overstaan van deze die verklaring heeft ingetrokken, de rechter ambtshalve de oproeping van die persoon ter terechtzitting dient te bevelen opdat hij zich door eigen waarneming van die getuige een oordeel zal kunnen vormen omtrent de betrouwbaarheid van diens verklaringen. Ontnemingsprocedure en recht om getuigen te horen art. 6 lid 3 sub d EVRM: onjuist is de opvatting dat de uit de zogenoemde Vidgen-jurisprudentie (EHRM 10 juli 2012, Vidgen vs. Nederland, nr. 29353/06, NJ 2012/649) voortvloeiende regels tevens van toepassing zijn in de ontnemingsprocedure. Geen rechtsregel verzet zich tegen het gebruik in casu voor het bewijs van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verklaringen van de inmiddels overleden getuige die de verdediging niet (nader) heeft kunnen horen